Dicaten dogmatiek. Locus de Deo - pagina 157
college-dictaat van een der studenten
§
De essentia
5.
Dei.
139
geschiedde met Ormuzd en Ahriman, twee of drie goden, van wie op den kosmos wel werkingen uitgaan, hetzij tegenovergestelde, hetzij speculeerende werkingen, dan roept toch eveneens de coëxsistentie eene relatie in h^ leven. En elke relatie is determineerend; elke relatie, waaraan ik noodzakelijk onder-
worpen ben, bepaalt ik
ook voor
dan
of
meer goden
stelt
absoluutheid
de
De
Schrift
eene
in
is
is,
hen
in
Wezen. De laatste uitdrukking niet
van
af
weet;
coëxsistentie tusschen twee
dus vernietigt, voor zooverre die
een eenig en eeuwig
van
De
de gaafheid weg.
relatie,
die goden, dat
dus
belijdenis
een absoluut
de
vrij,
de absoluutheid, dan
relatie
iets van mijne absoluutheid af. Al ben dan breekt toch het ontbrekende honderdste van
neemt dus
mij en
^^/loo
bedoelt
zij
is
is
relatie reikt,
de absoluutheid per se weg.
Wezen
is
dezelfde als die van
een philosophische term, waar
echter
hetzelfde
met
„eenig
en
eeuwig".
gemeente spreke men dan ook nooit van „een absoluut Wezen"; kansel de taal der Schrift. Maar wie geene theologie in wetenschappelijken zin bestudeert, raadt noch gist den inhoud dezer woorden „eenig en eeuwig Wezen". Eerst langs den weg van het philosophisch denken komt men tot recht verstand van het absolute. Begrijpt men wat de absolute zelfbepaling beteekent, dan vat men de kracht, den rijkdom en de volle beteekenis van dat „eenig en eeuwig", en blijft men niet hangen in de negatieve oppositie tegenover de afgoden der heidenen, maar verstaat men den positieven inhoud dezer belijdenis, beseffende, wat kracht van verweer hierin schuilt tegenover allerlei ketterijen, ook in de kerk Christus.] [Voor de
men brenge op den
UI.
Toen
in
1885
het „Park" de groote Transvaalsche meeting
in
uit:
gehouden „De Transvalers zullen
moge
theologisch niet zuiver
werd, riep Prof. Jorissen aan het einde zijner rede
overwinnen, zijn
want God
uitgedrukt, toch
onzijdig geslacht! Hij Dit
is
moeten wij vooral
kringen
te
dezen
nooit
is
nemen we
altijd
neutraal!" Dit
er
de gedachte
uit
over:
in
het
oog houden, omdat
bijkans uitsluitend van het
Men wachte
spreken van „het Eeuwige ren.
Het gevaar
school,
is
in
nooit van het
onze gereformeerde
in
de hemelen
Eeuwige Wezen, het Opperwezen
de „Locus de Deo" van Augustinus wel hoede!
er in
is
Eeuwige!
een zekere neiging voor het neutrale bestaat.
menschen, die nooit spreken van God, Heere, Vader
zijne
God
niet het Oneindige, het Ideale, het
iets toe
bijgedragen.
enz.
Er
enz.,
Daar
Maar men
zijn
maar heeft zij
op
zich toch, dat op religieus en kerkelijk terrein het
Wezen"
dezen
zoo
er nooit toe leide,
groot.
om God
te neutralisee-
Denkt maar aan de Spinozistische
waarvan zoovele vromen meenden, dat ze het
bij
het rechte eind had.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 948 Pagina's