In Jezus ontslapen - pagina 163
;,
153 verbeiden nog de heerlijkheid die komt. Ze kennen nog het heimwee naar de voleinding. Allicht nemen ze nog, als de
Zij
Engelen Gods, aan den strijd tegen Satan deel, en is dit „de macht die hun gegeven is over de Heidenen". Ook voor hen komt dus de groote verandering eerst in den doorluchten dag, als de Middelaar nogmaals op deze aarde zal verschijnen, en het einde zal ingaan. Dan daagt ook voor hen de wederopstanding des vleesches zal ook hun verlossing volkomen en voleind zijn zal God alles in elk hunner wezen; en zal ook voor hen pas ingaan die nieuwe, die duurzame toestand die eeuwiglijk blijft. ,
Maar wat hierboven ook verandere, hun band aan Jezus zal worden losgemaakt, maar eeuwiglijk zal het hun zalige geneugte en hun roem blijven, dat ze altoos met den Heere zullen zijn.
niet
En toch zal dit zijn met Jezus ook voor hen anders dan dusver worden. Hij zal niet meer voor hen bidden, want wat zou er, als de eeuwige zaligheid door het Amen der voleinding bezegeld is voor deze volzaligen nog af te bidden zijn Hij zal ze niet meer beschermen, want tegen wien of tegen welke macht zou deze bescherming zich keeren, als de laatste vijand zal zijn te niet !
gedaan! Ook
zal hij
hen
niet
meer
als
Middelaar regeeren, want
het Koninkrijk zal dan Godes zijn. Daarom wijkt wel het gevoel van eeuwigen dank niet jegens dat Lam Gods, dat door zijn bloed hen gezaligd heeft. Veeleer zal dan eerst, als de zaligheid volkomen is, ook die dank ten hoogste toppunt stijgen. Maar toch, het altoos met den Heere wezen erlangt dan andere beduidenis. Dit zijn met Jezus zal dan geheel opgaan in het zijn van lid van het heilig lichaam, waarvan Hij het gezegende Hoofd is. Niet als een groep eenlingen, ieder op zichzelf, zullen de gezaligde uitverkorenen zich eeuwiglijk in de majesteit huns Gods verheugen. Zij zullen vormen een geslacht, het geslacht van de herboren kinderen der menschen. Ze zullen zijn „ de algemeene vergadering en gemeente". Ze zullen als de vernieuwde menschheid, organisch één, voor God staan. Eén lichaam. En in dat mystieke heilige lichaam lid aan lid verbonden en alle leden saam verbonden door de eenheid onder het eeuwige, het volzalige Hoofd. Met dat Hoofd elk lid naar Gods heilige ordinantie, verbonden. Nooit meer van dat Hoofd te scheiden. Met dat gezegende Hoofd van eeuwigheid tot in eeuwigheid, in vol, in tintelend, in bezielend levensverband. Alleen in dat Hoofd ,
,
,
,
,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 236 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 236 Pagina's