Afgeperst - pagina 23
QUID PRO QUO.
meê
niets
om nu
dan
mijn
plicht,
pad
die
19
plicht opgevat als de roeping,
1913 voor het Kabinet
vrij te maken. Daaraan nu sloot zich tweeërlei electorale waarschuwing aan. Ik was van nabij bekend met de stemming, die onder de antirevolutionairen in den lande heerschte. Ik bedoel niet wat enkelen in kleiner kring beraden, maar spreek van de stemming in het land. Wetende nu dat dit niet de geestdriftige houding van weleer was, achtte ik mij geroepen, het Kabinet openlijk te waarschuwen, negatief en positief. Positief, dat het ontsteken van een vonkje geestdrift geen weelde zou zijn, en negatief, dat met name de Minister van Koloniën ons niet langer zoo bejegenen moest als hij deed. Kwaad bloed is zoo licht gezet. En wat voerde ik toen ten laste van den Minister van Koloniën aan? Volgens den Minister-President (zie //anof. pag. 1135) „dat van de antirevolutionaire beginselen zou zijn afgeweken." hij Een verklaring, die Mr. Heemskerk niet pas in tweeden termijn gaf, maar reeds (zie bladz. 1085) in eersten termijn geponeerd
reeds
het
in
had, mij zelfs uitnoodigende, „pertinent"
„grievend
verwijt,
als
zou
te
verklaren, dat ik mijn
Koloniën
van
de Minister
van
de
antirevolutionaire beginselen zijn afgeweken, niet handhaaf."
Toch was van „afwijking van de mij met geen woord gerept.
antirevolutionaire beginselen"
Mijn bedenking in verband met de naderende stembus, sloeg uitsluitend op de houding, door den Minister van Koloniën èn voormaals èn nu weer tegenover van antirevolutionairen huize aangenomen. Letterlijk sprekers
door
sprak
ik
:
„Nu nog een openhartig woord, waarvan ik geloof dat het goed is, dat de Regeering het hoort. De Regeering heeft, en dit is natuurlijk, niet aan alle wenschen van antirevolutionaire zijde kunnen Coalitie
Dat vraag
voldoen. is
wil
is
ook
niet.
Het karakter van een
niet dat iedere groep als conditio sine qua non stelt
dat voldaan moet ik
ik
dit
:
worden aan wat haar
men moet
niet
noch de
partij
wenscht. Maar wat
eerste,
noch de tweede,
noch de derde groep kwetsen, en dit is geschied. „Wanneer ik zie, hoe bij de Koloniale begrooting èn ten vorige jare èn ditmaal weer, van de zijde der Regeering een stem is uitgegaan en een houding aangenomen, die aan de overzijde, niet alleen hier, maar ook in de Pers met voetgetrappel begroet is
en
gedaan,
die
in
dan
antirevolutionaire
vraag
ik
of
het
kringen
goed
is,
zeer
ernstig pijn heeft
dat de Regeering niet.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 120 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 120 Pagina's