In Jezus ontslapen - pagina 60
50
Spreken we daarentegen van „ de geesten der volmaakt recht", dan ontvangen we een geheel tegenovergestelden
vaardigen indruk.
Geesten zijn wezens, in wie iets perst en dringt en drijft, en die daardoor tot de hoogste activiteit bekwaam zijn. Dat die actie bij onze gestorvenen niet van hun Uchaam maar alleen van hun ziel uitgaat, spreekt vanzelf. Maar toch om hen ons in actie, werkend in het werk Gods voor te stellen moeten we niet aan hen als -zielen denken maar als geesten die zalig zijn in den dienst van hun God. .
,
,
,
Juist hierbij echter stuiten we onwillekeurig op een bijna onoverkomelijke moeilijkheid. Immers in ons leven hier op aarde, is geen enkele daad of wilsuiting of handeling voor ons denkbaar, dan door of met behulp van het lichaam. Hoe dan de daad en handeling in onze afgestorvenen te denken, nadat ze van hun lichaam zijn afgescheiden en tot aan Jezus' wederkomst van hun lichaam beroofd ,
blijven?
Wie van omdat
hij
Als in bijna
zichzelven viel, kan op dat oogenblik niets doen, de macht over zijn lichaam verloor. den slaap de werking van de ziel op het lichaam tot
niets herleid is, of benauwd worden, lost zich die
genieten
mogen we droomen, en worden, maar als we
in die straks
droomen wakker
droomwereld in niets op, en ligt de nacht als verloren tijd achter ons. Zeer mogelijk, waarschijnlijk zelfs, dat in den slaap zekere ontwikkeling in onzen geest doorgaat, maar we hebben bij het ontwaken geen het minste besef, dat wij dit zelven deden, en niets geeft ons den indruk dat wij persoonlijk in den slaap onzen geest verder hebben gebracht. Blijkt het nu dat we in den slaap helderder, klaarder inzicht in iets gekregen hebben, dan leven we veeleer onder den dankbaren indruk, dat God het gedaan heeft, terwijl wij sliepen: niet dat loij zelven al slapende doorgedacht of onze studie voortgezet hebben. Zonder het lichaam is er voor ons geen actie. Dat gaat zelfs zoover, dat heel onze gedachtenwereld heel de wereld onzer voorstellingen voor ons niet anders tot klaarheid is gekomen, dan door wat ons lichaam met zijn zintuigen in de buitenwereld waarnam. Ja zelfs onze taal die we spreken is zoogoed als geheel opgebouwd uit voorstellingen, die aan de buitenwereld der zichtbare dingen ontleend zijn. ,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 236 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 236 Pagina's