Zions roem en sterkte - pagina 227
;
VAN DE REGEERING DER KERK.
219
Vraag. Moet dit bestuur niet zijn bij een eenig menschelijk opperhoofd ? Antw. Neen, 1. want zulk een opperbestuur, van een menschelijk opperhoofd, kan hier niet plaats hebben, wegens de uitgebreidheid der Kerk over de geheele wereld. 2. Christus is de eenige Heere van Zijne Kerk, van God daartoe Ik toch heb Mijn koning gezalfd over Sion, gezalfd, Psalm 2:6. den berg Mijner heiligheid; 1 Cor. 8:6. En maar eenen Heere, door welken alle dingen zijn, en wij door Hem. Christus Jezus heeft zulk eene heerschappij der koningen aan 3. 25-27. Lukas 22 25, 26. Zijne dienaren verboden, Matth. 20 :
:
Vraag. Waarom is onder het Oude Testament de Kerk geweest onder het bestuur van den eenen hoogepriester ? Antw. 1. Van den eenen hoogepriester kan hier geen gevolgtrekking getrokken worden, wegens de uitgebreidheid der Kerk over de geheele wereld, alzoo zij oudtijds was besloten binnen de enge palen van Kanaan. 2. De hoogepriester was wel de eerste onder de priesteren, maar geenszins een monarch, en hoofd derzelve, alzoo de censuur en de macht door het sanhedrin en de wet was bepaald, .
'
.
Deut. 17
:
11.
Het gezag van den hoogepriester was eene schaduw van Christus, doch geenszins van den paus van Rome. 3.
Komt aan de burgeroverheid de macht
Vraag. regeeren ?
Antw.
Ganschelijk Matth. 16
niet.
toe
de Kerk te
Dit blijkt
waar Christus,
als koning over Zion, niet aan overheden maar aan Zijne apostelen, de macht der sleutelen uit
1.
:
19,
geeft in het O. Testament is de kerkelijke macht van de burgerlijke 2. onderscheiden geweest. Amazia, de hoofdpriester was over alle zaken des Heeren en Zebadia, de zoon van Ismaël, in alle zaken des konings, 2 Kron. 19 11. Zerubbabel had de bestelling over den bouw, maar Jozua over den dienst des tempels, Zach. 3:4; Cap. 4 7, 9, Als Uzzia priesterwerk wilde verrichten verwekte hij des Heeren toorn tegen zich, 2 Kron. 26 16—21. :
:
:
Vraag. Hebt gij nog een bewijs ? , Antw. Ja toch. 3. Onder het Nieuwe Testament heeft de Heere ambten ingesteld, die dan eene macht te kennen geven om de Kerk te regeeren, als van uitdeelers der verborgenheden, 1 Cor. .
'
4:1;
regeeringen, 1 Cor. 12 28; gezanten, 2 Cor. 5 20; apostelen, evangelisten, herders en leeraars, Efeze 4 11; voorstanders, Hebr. 13 17; opzieners en huisbezorgers Gods, Tit. :
:
:
:
1
:
7.
De natuur der zaak leert zulks. De macht der overheid over het rijk der natuur, maar de bestiering der Kerk over het rijk der genade. De macht der overheden strekt zich uit over den burgerlijken en lichamelijken staat maar die der Kerk over den geestelijken staat der ziel. De macht der overheden 4.
gaat
:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Abraham Kuyper Collection | 348 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Abraham Kuyper Collection | 348 Pagina's