Zions roem en sterkte - pagina 330
ARTIKEL XXXVII.
322
dan, want gij weet den dag des menschen komen zal.
niet,
noch de
ure, in
welke de Zoon
Vraag. Waarom houdt God den juisten tijd van Christus' toekomst verborgen ? Antw. 1. Ten opzichte der godzaligen, om hen altoos waakzaam en bezig te houden in de betrachting van alle goeds. Lukas 12: 35— 37. Laat uwe lendenen omgord zijn, en de kaarsen brandende, en zijt gij den menschen gelijk, die op hunnen heer wachten, wanneer Hij weder komen zal van de bruiloft, opdat als Hij komt en klopt, zij hem terstond mogen open doen. Zalig zijn die dienstknechten, welke de heer als hij komt, zal wakende vinden. Voorwaar Ik zeg u, dat hij zich zal omgorden, en zal hen doen aanzitten, en bijkomende zal hij 34. Jac. 5 7. hen dienen. Lukas 21 2. Ten aanzien der goddeloozen, om hen te vermanen den tijd van bekeering en genade in acht te nemen, Handl. 17 30, 31. God dan de tijden der onwetendheid overgezien hebbende, verkondigt nu allen menschen alom dat zij zich bekeeren, daarom, dat Hij een dag gesteld heeft, op welken Hij den aardbodem rechtvaardig zal oordeelen, door eenen man, dien Hij daartoe geordineerd heeft verzekering daarvan doende aan allen, dewijl Hij Hem uit de dooden :
:
:
;
opgewekt
heeft.
Hoe
Vraag.
bewijst
gij
de zekerheid van Christus' toekomst
ten oordeel ? Dit leert de H. Schrift overvloedig, Pred. 11:9. dat God om al deze dingen, u zal doen komen voor 14. het gericht. Pred. 12 God zal ieder werk in het gericht brengen, met al wat verborgen is, hetzij goed, hetzij kwaad. 2 Cor. 5 10. Wij moeten allen geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus.
Antw.
1.
Maar weet,
:
:
Vraag. Antw.
Hoe 2.
al
Dit
meer
?
blijkt uit
de goddelijke deugden en volmaaktheden,
bijzonder Zijne wijsheid, welke zich in Zijne geheele regeering onten alzoo ook daarin, dat Hij rekenschap van Zijne onderdanen eischt de kwaden straft, en de goeden beloont want in ieder weigeschikt gemeenebest of koninkrijk zijn zekere rechtdagen verordineerd, op welke de onschuldigen vrij gesproken, en de schuldigen hoe veel te meer moet zulks dan plaats ter straf gevonnist worden hebben in het koninkrijk dat alleen door Gods wijsheid bestierd wordt ? uit Zijne gerechtigheid, volgens welke Hij aan Zijne schepselen b. 10 11. Zegt den vergeldt, naar hetgene zij gedaan hebben, Jes. 3 rechtvaardige, dat het hem wel gaan zal dat zij de vrucht hunner werken zullen eten. Wee den goddelooze, het zal hem kwalijk gaan: want de vergelding zijner handen zal hem geschieden. Dit geschiedt nu niet altijd in deze wereld want daar gaat het dikwijls 14. den vromen kwalijk, en den goddeloozen voorspoedig, Pred. 8 Daar is nog eene ijdelheid, die op aarde geschiedt, dat er zijn rechtvaardigen, wien het wedervaart naar het werk der goddeloozen, en uit
a.
dekt
;
;
;
;
:
;
;
:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Abraham Kuyper Collection | 348 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Abraham Kuyper Collection | 348 Pagina's