"Opruiing"? - pagina 12
Open brief aan Dr. A. Kuyper naar aanleiding van de critiek op mijn brochure : "Gij, Calvinisten"
:
-
—
10 II.
Ik
kom nu
de
tot
driestar
„Goedgepraat"
:
in
de Standaard
van 18 Maart „Goedgepraat."
Onder de opmerkingen, die een tikje hebben moesten, is ook deze, dat de Standaard den inval in België zou hebben „goedgepraat." Glad mis. Ons blad heeft nooit anders gezegd, dan dat 't getuigenmateriaal
om
ontbrak
stringent bewijs te leveren, dat de aanvaller het laten kon.
De zaak stond zoo, dat enkele oordeelaars het voor uitgemaakt hielden, dat men den inval zeer wel had kunnen laten. Dit nu kon niet bewezen worden. En alleen dit constateerden we. Zonder voorbehoud gaven ook
wij
erkend werd, dat het tractaat van
Daar
geen
rees
kanselier zelf
quaestie
kwam
er
voor
over.
toe,
gelijk
te
Berlijn
zelf
rondweg
1839 geschonden was. Dit
was eenvoudig
zoo.
De
Rijks-
uit.
Hiermede nu hield vooral de oppervlakkige, die niet op de hoogte van zulke internationale vraagstukken was, de zaak allicht voor uitgemaakt.
Wie op de hoogte was, merkte daarentegen op, dat er zich gevallen van noodstand kunnen voordoen die tot schending van het overeengekomene noodzaken. Er is niet één schrijver, die op de hoogte der quaestie
Alles
is,
die dit betwist.
bewoog
quaestie, of er
zich al
dan
derhalve
uitsluitend
niet noodstand
om
deze
uiterst
gewichtige
bestaan had, en of deze noodstand
door zulk ingrijpen ware af
te wenden. nu bleven ook wij, met alle deskundigen buiten Duitschland, het antwoord schuldig. Gelijk toch vanzelf sprak, kon het antwoord op deze pertinente vraag eerst na afloop van den oorlog afdoende beantwoord worden. Min ernstige schrijvers beweerden daarentegen aanstonds, en met volle bewustheid, dat er van noodstand geen zweem sprake was geweest. Hiertegenover kozen wij den voorzichtiger kant en schortten ons
alleen
Op
oordeel
Ons
deze
vraag
op.
voorkomen, dat het Ds. Koffyberg dan ook niet euvel is Er moet heel wat speciale litterahij hierin mistastte. tuur doorworsteld worden, om in zulk een geding te kunnen meespreken. Alleen ware het voorzichtiger geweest, zoo hij op een terrein, waarop hij minder thuis is, zich geen uitspraak had veroorloofd, die ons een houding toeschreef, met de houding die we feitelijk aannamen, in lijnte
wil
duiden, dat
rechte
tegenspraak.
„Goedgepraat" hebben we niets. We waarschuwden alleen tegen een te voorbarig, voorhands nog vasten grond missend, oordeel. Het maakt zoo den indruk alsof dit „goedgepraat" half „nagepraat" was.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1915
Abraham Kuyper Collection | 44 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1915
Abraham Kuyper Collection | 44 Pagina's