Antirevolutionaire Staatkunde - pagina 239
met nadere toelichting op Ons program. Eerste deel. De beginselen.
DE ZELFSTANDIGE POSITIE VAN DE OVERHEID.
231
den, en nu met Israël en onder zijn hoede optogen. Dit kon niet anders.
Het uiteenvallen van het ééne menschelijke geslacht
als
gevolg van de
breuke, die de zonde in de saamleving sloeg, moest er vanzelf toe leiden, dat allerlei afzonderlijke groepen zich bijeen voegden, en dat deze nieuw
gevormde groepen zich spoedig
deze
en
deelen
Reeds wat van
staan.
al
onderdeden tegenover elkander kwamen
te
Kain
zichzelf neer zette, en evenzoo,
Ada en
Zilla
lezen,
wederom
deelen splitsten, zoodat
straks
toont
gemeld
in
wat we van Lamech en
ons, hoe dit
tegenovergestelde poging,
Een pogen,
bijeen te huizen.
tegen de van
om
zijne
vrouwen
Reactie tegen
toegegaan.
is
deze splitsingsmanie kon niet uitblijven, en vandaar
komen van de
geslacht zich op
staat, dat zijn
bij
Babel het op-
zich te verzamelen en
weer
dat, evenzeer als de voorafgaande neiging
God verordende
genealogische eenheid inging.
tot
splitsing,
De
genealogische eenheid rustte in die eenheid van zin en neiging, en in
warme
die is
sympathie, die vanzelf
uit
eenheid van het bloed opkomt.
Er
dan een besef van saamhoorigheid en er heerscht een ingeschapen ge-
Maar nu deze
hechtheid.
natuurlijke
banden losgerafeld raakten en
voor zelfzucht, hebzucht en heerschzucht
moest wel
naijver, antipathie,
in
hier-
de plaats waren getreden,
en ten slotte vijandschap den regel aangeven,
de eigen aard der groepen het gemeen menschelijk karakter verzwak-
zoodoende de trek overheerschend worden, om wensch niet te storen, maar desnoods met geweld zijn wil aan anderen op te leggen. Beidemalen èn in Kaïn èn in Lamech treedt de pleging van geweld aanstonds op den voorgrond.
ken
en afslijpen,
zich
aan
en
anderer
Hiermede
is
niet gezegd, dat er zich,
ware de zonde
niet ingetreden,
geen sterk overheerschende rassen zouden gevormd hebben, maar wat
De
wanklank werd, zou dan harmonie hebben gevormd.
nu
scheidingen in ons menschelijk geslacht
zijn
onder-
de variatiën op het gemeene
type van mensch, waarin de rijkdom van de Schepper zich openbaart. het
In
werk Gods
eenvormigheid,
maar
is
nooit
de armoede van de gelijkvormigheid of
schittert altoos
de weelde van het schier einde-
loos anders-zijn door het zich verbijzonderen. rijk,
zoo
is
der menschen. is
Zoo
is
het in de dieren-menigte, en niet anders
het in het plantenis
het in de wereld
Altoos het veelvormige en zich varieerende.
Die variatie
geen gevolg van de breuke door de zonde, maar essentieel.
niet
anders
hoe
het
in
zelfs
de starrenwereld, en het zal straks in
in
de engelenwereld niet anders
Het
is
de eeuwigheid blijken, is,
zoo
in
de wereld
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1916
Abraham Kuyper Collection | 736 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1916
Abraham Kuyper Collection | 736 Pagina's