Antirevolutionaire Staatkunde - pagina 184

HET LAND.

176

er hierbij

weer van afhangen

Een

gen.

troleum

de rijkere mijnen diep of hooger

niet alleen in dien mijnschat

is

hoe veelzins gemis aan mijnen ons volk

Ons

eigen land zegt

zijn

welvaart tegen-

in

en zelfs onze defensie kon bemoeilijken. Het

hield,

feit,

men

dat

in

de

ook ten onzent een schat aan kolen ontdekte, die vroeger voor

laatste jaren

onbekend gold, en dat een Belgisch ingenieur vaststellen, dat

we

in

nog dieper

zelfs

meende

te

kunnen

dan waar deze kolenmijnen gelegen

laag,

een zeer grooten schat van mineralen herbergen, begint steeds meer

zijn,

de aandacht

zonder

te trekken,

invloed

zijn.

land beteekenen kan,

Gaat men nu

en zal op onze verdere volksontwikkeling niet

Wat petroleum-meren onder den grond van een weten we nu reeds uit onzen Indischen Archipel.

in het Westelijk

diepe mijnen regel

en

maar ook door dien

rijk,

mijnschat minder afhankelijk van andere volken. ons,

lig-

dat zelf mijnen bezit, waaruit het kolen, ijzer en pe-

volk,

trekt,

of

zijn,

en Zuidelijk deel van België rond, waar

en vergelijkt

Drente ten onzent, dan

tast

men zulk een streek met Groninmen terstond, hoe het leven

en voelt

der arbeiders in de mijnen op heel de bevolking zeker stempel drukt,

en hoe de gespannen stemming van gemoed, waarin de mijnbevolking verkeert, zeer ernstig gevaar oplevert voor revolutionaire uitbarstingen,

die aan de regeering de ernstigste ongelegenheden veroorzaken kunnen.

Een bevolking,

bodem moet

onder den

van

den

die voor een groot deel de meeste uren van het etmaal

wind derven moet, moedige, en geeft uiterste

verkeeren, en hierdoor de gezonde inwerking

dag en het zonlicht en de frissche luchtzuivering van den is

licht tot

licht toe

spannen kan en

doet overslaan.

somberheid geneigd,

juist

Een staking

niet

daarom zoo

onder den grond

volk

stempel

licht in

blij-

tot het

oproerige beweging

gekend wordt. En zoo

minder dan de grootte

schat, die zijn

almeer het

heeft in het mijnland een aantrekkelijkheid,

die in een land als het onze niet hieruit, hoe,

derft

aan een zwaartillendheid, die den geest

schuilt,

of kleinheid

blijkt

ook weer

van een land, ook de

op stemming en geaardheid van het

afdrukt, en in verband hiermede

ook de regeering

een eigenaardige vervulling van haar gouvernementeele taak roept.

tot

§

6.

Nog

De

vruchtbaarheid.

grooter

echter

is

het verschil tusschen land en land, met het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen