Antirevolutionaire Staatkunde - pagina 258
met nadere toelichting op Ons program. Eerste deel. De beginselen.
DE HOOGE OVERHEID.
250
bitter
wijs
toch zijn
te
op wat bange
val in zonde, toonde,
Van nu af aan De sterkere werd door
menschelijke saamleving nu bedreigd werd.
men
had
de misdaad
met
geweld, de zwakkere door
rekenen.
te
lage sluwheid een gevaar voor de
zijn
Vandaar de zucht en de
van den derde.
existentie
om
den
na
onmiddellijk
lot,
alle
trek, ja
zich tegen zulk dreigend gevaar te vereenigen, en aldus
waar een ieder op
staan,
bleek
neersloeg,
kon
anders 't
het
en
Overheidsgezag uit
woeling
de
al
moest
Nu nog weet men
kort
te
kon schieten, en zoo
waarborg biedend
verband,
dringende
Die
d.i.
En
een
naar
kwam
behoefte
zonde en misdaad vanzelf op.
hierbij bleef
gewagen.
tienduizenden
Bij
overvallen,
men
de vereenzaamde veel heeft
saamleeft,
elkaar
ook
vallen
nog
ernstig gevaar.
elk jaar de slachtoffers
nog geheel onbekend waren.
lichter als slachtoffer valt,
destijds
dit
;
te
en
Daar nu
dan wie met anderen
zoo geducht gevaar de saamleving
van mensch en mensch, zeer sterk bevorderd.
zoeken
Van de elementen
klimmende mate zeer
thans beschikt over verweermiddelen tegen
oudtijds
die
in
Voor-Indië van het gevaar der wilde dieren
in
zulks niettegenstaande
het
spoedig
uitgezien.
de omringende natuur dreigde
en
zijn
Niet alleen toch uit de menschelijke misdaad, maar ook uit
het niet.
hun
van
dat de broeder den broeder
feit,
al bleef het gezin in eere, toch naar een meer
solieder
van
sterk
overtuigende wijze, dat de bescherming,
bood,
niet anders, of,
omvangrijk
Uit het
op
helaas
gezin
saam
zichzelf licht als Abel het slachtoffer
broeder Kaïn ware geworden.
die
de behoefte
de
in
natuur
kan
hetzelfde gezegd.
oordeel der zonde trad bange verwoesting
in,
Onder het
en het geweld van zee
en stroom, van aardbeving en cycloon, van pestilentie en brand, hield
den verlaten mensch
in gestadige onrust.
Daar nu gemeenschappelijk
gevaar steeds uitwerkt, dat de een zijn toevlucht en
men saam
wenden,
ligt
zoekt het in
te
keeren, wat door den
neemt
eenzame
den aard der zaak, hoe ook
dit
tot
niet
den ander,
ware
af te
gevaar der onge-
om kwam
breidelde natuur elkaar zoeken en vinden deed en als vragen moest
een band, dien alleen het Overheidsgezag bieden kon.
dan
in
de derde plaats
bij,
En
hier
de ongelijkheid, die zich moest voordoen,
zoo men verhuizen en een nog geheel onbewoonde streek moest gaan opzoeken,
overmits
vertoefde,
het
op
gedrang
de te
men dusver waar men binnen
plek of in de streek, waarin sterk werd.
De
streek,
toog was dan nog geheel woest en wild, van bruggen over een stroom,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1916
Abraham Kuyper Collection | 736 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1916
Abraham Kuyper Collection | 736 Pagina's