Leven en arbeid van Dr. A. Kuyper - pagina 199
KUYPER ALS STAATSMAN.
DR.
177
Luther
zonder dat de wereld kon juichen: „Zie hoe
en
Calvijn
ellvander verbijten en vereten."
soms tegenover Z w i n g 1 nog meer C a 1 v ij n bewonderen.
men weet hoever Luther
Als
vergeten had, dan doet ons
dit
zich
i
Duitsche reformator noemde de Zwitsers in zijn Kraftsprache:
De
„Eingeteufelt, durchgeteufelt, überteufelt, lasterliche Herzen,
Lügen-
maulen, Seelenfresser, Seelenmörder."
Luther
schreef eenige
weken voor
zijn
dood: „Gij zegt dat de
Zwitsers boos tegen mij schijnen en mij veroordeelen. Dit verblijdt
heb dit beoogd met het boek, dat hen beleedigt, opdat zouden betuigen, dat zij mijne vijanden zijn. Mij, den ongelukkigste der menschen, is de zaligspreking voldoende: Weimij, zij
want
ik
openlijk
gelukzalig
de man, die niet komt
is
den weg der Zwinglianen, die
die niet wandelt in
gestoelte
van Zürich."
Nu men
men zeggen:
zal
wete, dat
hoofdzaak
als
erkende dan ook
dat geldt
om
i
tot het
C
over
Avondmaal
a
te
1
v
ij
n
het
Marburg, dat bij
Zwingli
het
van
niet zit in het
Ca
niet
van 1528
zelfs bij het schelden
ontzien
Z w n g 11 en
Zwingli
woordigheid" van Christus
Dus
den raad der Sacramentariërs,
in
1
v
ij
n.
Doch
einde zijns levens in
Luther
dacht.
eene „geestelijke tegen-
Avondmaal aannam.
Luther
bleef
Calvijn
sparen,
des Heeren wil.
In „Kleine Nederlanders" lezen wij: „Prof.
hebben aangetoond, hoe
Kuyper
Fabius
behoefte gevoeld over de vraag, of zooiets geoorloofd
van mijn ambtgenoot
Zagen
in
de ethiek
zegt,
na
te
gedraaid heeft: „Ik heb nog geen is,
het advies
winnen." (Studiën en Schet-
in te
„Het Handelsblad" een stukje van denzelfden Hoogleeraar aangehaald, waarin hij spreekt van „gesigsen, p. 49).
wij
niet in
naleerde kuiten", waarop honden afgezonden worden? Dit doet
me
leven, vóór de
vragen, of in de hoogst ernstige dagen die wij door-
pen opgevat wordt
om
grieven,
zij
het ook recht-
matige, te openbaren, er wel rekening gehouden wordt derlijke liefde, en
met het
feit,
dat elk
met de broe-
woord tegen onze
medestrij-
ders geuit, door de tegenstanders gretig wordt aangegrepen en verbreid,
om
aan de zaak des Heeren afbreuk 19.
In 1912 heeft Dr.
te
doen?
Lid van de Eerste Kamer.
Kuyper
gemeend van
zijn
lidmaatschap van 12
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919
Abraham Kuyper Collection | 362 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919
Abraham Kuyper Collection | 362 Pagina's