Leven en arbeid van Dr. A. Kuyper - pagina 295
DR. KUYPER ALS GELEERDE.
vrucht van inbeelding verwerpt, moet alles wat
273 als
is
normaal aan-
zien en de afwijkingen als noodzakelijke overgangen in het proces
van ontwikkeling beschouwen. Zulk een meent dus recht te hebben, dwingend te concludeeren uit wat, zoowel buiten als in hem, bestaat. Palingenesie drukt
middel
mag
om
is
uit
deze
dat het bestaande een ruïne
dus niet dwingend besluiten
staat; er
is
wetenschap
voor
hem geen
niet in
bestaande, waardoor
uit
evolutie;
is,
en dat er een
deele reeds hersteld
te herstellen, ja ten
is.
Hij
wat buiten de palingenesie bevoor hem ligt de klem van alle
wat zich voordoet, maar in de critiek op het hij het abnormale van het normale onderscheidt.
Het minst doet deze tegenstelling bij de Natuurkundige faculteit; meer bij de Medische; sterker nog bij de Philologische; bijna
iets
overheerschend
bij
de Juridische; doch het sterkst
bij
de Theologi-
sche faculteit gelden. Buiten de wedergeboorte, dus buiten zonde, heeft er geen ver-
vreemding van God plaats gegrepen; duisterd;
greep er geen verstoring
Gods transparentie
in
ons verstand niet ver-
is
de natuur plaats, waardoor
den Kosmos beneveld werd. Het
is dan ondenkbaar, dat er een herstellende macht op de wereld, op ons denken
in
zou inwerken, of dat er een openbaring in feiten of woorden zou zijn, die niets met het normale proces van ontwikkeling saamviel. Er is dan slechts vooruitgang, gestadige verheldering van kennis, zoodat
God is en een kennis van dien God mogelijk blijkt, deze onze 20ste eeuw oneindig hooger moet staan dan in de dagen van Abraham, zelfs van Christus en de Apostelen. De moderne Theol. als er een in
ontwikkeling moet alle verschijnselen op religieus gebied van hun buitengewoon karakter ontdoen en binnen het kader van normale ontwikkeling trekken. Schrift aantasten en
Dan moet men wel
pogen
alles
de autoriteit der Heilige
wat ze ons biedt
tot het
gewone
te
herleiden.
Kan op dit standpunt een Theologische faculteit gehandhaafd worden? De moderne Theologie heeft een reusachtigen arbeid verricht aan de afbreking van de h. verouderde voorstellingen. Maar i.
deze negatieve arbeid rechtvaardigt
Wel kan men
niet het
bestaan eener
oppervlakkig zeggen, dat op
dit
faculteit.
standpunt de
vijf
vragen openstaan: naar eigen geestelijk en lichamelijk bestaan, naar de verhouding met
God. Maar op
dit
zijn
medemenschen,
standpunt
is
tot
het bestaan
de natuur en
tot
zijn
van God quaestieus. 18
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919
Abraham Kuyper Collection | 362 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919
Abraham Kuyper Collection | 362 Pagina's