Leven en arbeid van Dr. A. Kuyper - pagina 225
VOOR SOCIALE RECHTVAARDIGHEID.
203
zijn van een beweging der barmhartigheid in het gemoed. Dat thans de aalmoes een vernedering dunkt, is onze schuld, omdat wij, Christenen, meê hebben geholpen om de aalmoezen te verlagen tot een hoonend teeken van minderheid, waarmee we den arme kwetsen. Maar een aalmoes is op zich zelf beschouwd evenmin vernederend, als wanneer iemand u redt, als ge in het water valt, of zich
vrucht
over u ontfermt, als ge hulpeloos op het ziekbed
de Heere er zoo op aan, dat
alle
vertoon
worde. Als grondregel geldt hier Matth. 9
bij
ligt.
Daarom
het geven
13: „Ik wil
:
dringt
vermeden
barmhartig-
heid en geen offerande." Een regel die door den Christen en door
de Kerk door haar koele, stroeve, vaak vernederende „bedeeling'' verkracht
en nog verkracht wordt.
is
Het staat dus vast dat de Christus
op zekere hoogte
tot
gelijk-
Geen communisme, dat dan ook blijkens Petrus' zeggen tot Ananias: „Gebleven zijnde, was het niet het uwe, en verkocht zijnde, was het niet in uwe macht?" in de eerste Jerusalemsche gemeente niet bestond. Maar wel rekene gelijkmaking voor de gewone behoeften des levens. Woning, bed, kleeding en dagelijksch brood, moet niet schraal, maar zóó, dat aan de behoefte voldaan is, aan allen gemeen zijn en dit niet door dwang, maar door de macht der ontferming. Dat is het recht, dat de arme om Christus' wil op den meer bezittende heeft; de meer bezittende, die hierin te kort schiet, is niet making van het
bezit gewild heeft.
—
maar doet onrecht en
alleen onbarmhartig, straf in de
eeuwige
zal
pijn dragen.
Dat deze vier grondregelen geen bijzaak der zaak raken,
van dat onrecht de
is
uit
zijn,
maar den wortel
Matth. 25 te bewijzen. Als Christus in het
laatste oordeel allereerst daaruit oordeelen zal, of
we de naakten
gekleed en de hongerigen gespijsd hebben, dan volgt
hieruit,
dat
deze groR</gedachten over de sociale verhoudingen, tevens hoofd-
gedachten
De
in
Socialist
de leer van Jezus' Koninkrijk
zijn.
beschouwt den socialen nood op zich
zelf
en wil
tend in stoffelijk opzicht den nood der armeren lenigen
meer „mcnschwaardig bestaan" voegd, dat
dit
dit
leven.
om
Wel wordt
er
bij
een ge-
den gedrukte zedelijk en
maar men beperkt ook zoo den gezichtseinder Met den mensch geroepen tot eeuwige heerlijkheid
redelijk te verheffen, tot
te bereiden.
tevens strekken zal
uitslui-
om hun
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919
Abraham Kuyper Collection | 362 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919
Abraham Kuyper Collection | 362 Pagina's