Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het verloren Paradijs en de herinnering daaraan bij de volken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het verloren Paradijs en de herinnering daaraan bij de volken

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

DOOR DR. P. G. DATEMA.

(Vervolg van No. 6.)

Voorwaar de mensch is nu niet meer „als een boom geplant aan waterbeken, die zijne vrucht geeft in zijnen tijd, en welks blad niet afvalt" (Ps. 1:3)... of... het moest zijn aan de waterbeken uit de kille meiren des doods en er moest bedoeld worden: rucht des verderfs.

Ja, daarin is hij niet onfortuinlijk.

Maar of dit profijt is ? ...

Wat was dat eenmaal schoon!

„Eer de HEERE Sodom en Gomorra verdorven had was de vlakte der Jordaan als de hof des HEEREN, als Egypteland", zoo luidt het in het gewijde geschiedverhaal (Gen. XIII:10).

„Als gij komt te Zoar", welk eene verlustiging! Maar 't was nog niets bij dat eerste Paradijs, toen „de HEERE God eenen hof had geplant in Eden tegen het Oosten, en Hij stelde aldaar den mensch dien Hij geformeerd had."

Wat zal het zijn geweest als de mensch „nog in waarde" zijn oog liet weiden in de schoone dreven!

„En de HEERE God had alle geboomte uit het aardrijk doen spruiten, begeerlijk voor 't gezicht en goed tot spijze; en den Boom des Levens...

Maar laat ons niet voortgaan met deze beschouwing. We worden te zeer opgewekt in onze begeerte. Thans hebben we nog weer andere tafreelen ons voor oogen te stellen, 'waar we in den nacht van het Heidendom opnieuw gaan rondtasten.

Want anders is het niet dan rondtasten.

De volken hebben niet zoo'n kiare oorkonde als de Heilige Schrift. Ze moeten Zich verlustigen met te droomen hun droom, ook al mede omdat zij die Christenen heeten zoo weinig dien helderen . klank van 't geluid der Waarheid over de wereld " doen hooren.

En als die dragers van den schoonen Naam nog aankwamen in de landen der Heidenen dan was het veelal in de voorledene tijden als de Spanjaarden en Portugeezen in Amerika.

... met geslepen zwaarden...

met vervloeking, wraak en moord plannen. En in * onzen tijd vaak niet veel beter met schoone plannen om des tijdelijken gewinswille, om voordeelige handels relaties aan te knoopen.

Laat ons in Zuid-Amerika weer eens gaan luisteren naar de stem des volks dat daar van oude dagen woonde.

Op de Noord-Oostkust van Vineznela, het in onze dagen zoo vreemd bestuurde land, ligt het schiereiland Paria, uiloopende in de kaap la Pena. Op 't schilderachtig schoone kustgebergte, omspoeld door den Golfo Triste, waar tegenover het eiland Trinidad, in den voortijd er van gescheiden, zoo men meent, door de geweldige watermassa's van den stroom Orinoco, daar dachten zich de oorspronkelijke bewoners, 1 wier afstammelingen nog te ontdekken zijn, eenmaal zoo hoog staande in ontwikkeling blijkens de nog gevonden overblijfselen, zich het gebied van de levensbron. Ook wel stelden zij het zich voor op een ver eiland: 't mythische eiland Bojuca of Bimini, honderden mijlen ten Noorden van de Antillen. Vergenoeg verwijderd naar hunne gedachten dan dat zij het ooit haast zouden kunnen bereiken.

De levensbron die daar hare wateren verspreidt, zoo stelden zij het echter zich voor had eene verjongende en verlevendigende kracht.

In Midden-Amerika vertelt men dat < üt eiland zoo'n aantrekkingskracht uitoefent, dat reeds lang voor de aankomst der Europeanen gansche families van Cuba, Yucatan en Honduras er op uitgetrokken zijn om het te zoeken.

Nimmer keerden zij weer. En in hun vaderland, 'van waar zij uitgingen, liep het verhaal, dat zij zóó zeer door de vreugde van dat heerlijk eiland waren vervuld, dat ze aan geen terugkeer dachten.

Spaansche onderzoeking-reizigers zelfs, als Juan Ponce de Leon en De Soto werden zóózeer betooverd door het gerucht, dat zij op onderzoek uittogen.

In Florida meenden ze de wondere waterente vinden.

Hoevelen hebben schipbreuk geleden tussehen de Florida-Keya, (waar nu over de 100 mijlen in open see dat reuzenwerk, dat spoorwegviaduct in aangelegd), die reeks eilandjes aan zoo veelvuldige stormen onderhevig door de gevaarlijke tegenstroomingen zoo berucht, welke zich voor dit Noord Amerikaansche vlakke schiereiland uitstrekken!

De Indianen in Zuid-en Midden-Amerika zijn vol van de legendarische voorstellingen aangaande die landen waar de levensbron te vinden zal zijn.

Een gevangen* Seminalen hoofdman verbrak ai de kluisters zijner gevangenis, toen hij al d roemende in de heerlijke velden en bij de bron van het eeuwige leven had verwijld in de gemeenschap van den Grooten Geest J

't Is niet alleen in Amerika dat men dit geloof van znlk een heerlijk eiland met levensbron aantreft. Ook in Oost-Azië is 't algemeen verbreid. De Chineesche keizer Tsin-Chi^Hung-Ti liet naar den drank der onsterfelijkheid op verscheiden eilanden een onderzoek instellen.

In Ierland wordt de gedachtenis levendig gehouden door de Brandaw-sage. Een kluizenaar moet, zoo luidt het verhaal, 60 jaren lang slechts van het water dezer nooit eindigende bron hebben geleefd.

Ook in de Middeleeuwen was het in ons werelddeel niet zoo vreemd om veel te hooren van deze legende, het sprookje van luilekkerland (nu nog slechts schertsenderwijs genoemd, toen als't rijk van koning Frutes bekend), het land waar alles in overvloed is, van de bron die op de Feestdagen : melk, bier en wijn opborrelt.

In Bretagne, het Noordelijk deel van Frankrijk - waar de legende zoo welig tiert, wordt het nog geloofd.

De Duitsche sage van de „Jung brunnen", waarin grijsaards en gebrekkigen verjongd werden, vindt haar in de levensbron, of in 'de zee, waarin de godin Holda de zielen der afgestorvenen opnieuw levend maakt, zoodat zij als zielen van kinderen ep «aarde terugkeeren.

Zoowel bij de Polynesiërs (Zuidzeeeilanders), als bij de Dajakkers (op Bornéo), Indiërs, Tibetanen, Iraniërs, Babyloniërs, Assyriërs, allen later of vroeger bewoners van Azië, vindt men daarnevens het geloof aan een Levensboom.

Gelijk de sekte der Mendaieten ('t beteekent: „die het Woord des levens bezitten"), in de omstreken van Bassorah in Aziatisch Turkije nog van den Babylonischen levensboom gewaagt — zij zijn restes van oud christelijke sekten, die van Joodsche en Parzistische ideeën vervuld onder de ovej> heersching van het Mohammedanisme een moeilijk bestaan steeds hebben geleid — zoo is het geloof aan dien levensboom ook door de Iraniërs, den oud-Perzischen stam die op de uitgebreide hoogvlakten van Azië zich verspreidden bij de Tartaren overgebracht, bij die Mongoolsche stammen welke zich hoogerop in Azië ophielden.

De Chineesche overlevering spreekt van den boom des levens als bron der onsterfelijkheid in den hof van 't Paradijs der westelijke Koningin-' moeder, of als de bron der maand van den kalender, d.i. de eerste dag der maand die openlijk . afgekondigd of uitgeroepen (calare) werd.

Dicht bij het paleis des Keizers Yao vond men die bron.

De Egyptische godin Hathor steekt hare hand uit het dichte loof van den haar gewijden levensboom en schenkt der ziele het levenswater dat onsterfelijkheid geeft.

Bij den ingang der onderwereld op Savaii (we zijn weer in den Grooten Oceaan) groeit een kokosboom, welks aanraking reeds genoegzaam is

om tot het leven weder te brengen.

De Zoroastrische (Oud Perzische) plant Hom is levenwekkend en behoedt voor den dood.

De Germaansche wereldboom Yggdrasil, in 't Mohammed aan sche Paradijs de Lotosboom, zelfs nog in 't Meropis ') (de oude naam voor 't schoone eiland Kos a/d. Aziatische kust) van Tbeopompus die het werk van den Griekschen historieschry-< ver Thacydides vervolgde, 'tis overal dat we den levensboom zyne schaduwen in de verbeelding zien uitbreiden alleen zoo weinig hoort men ook by ons nog gewagen van dien waren Levensboom, geworden uit dat minste onder al de zaden, dat mostaardzaadjen, een boom in welks takken de vogelen des hemels nestelen en onder welks schaduw het beter is dan zelfs onder die van den wonderboom, welken Jona boven zyn hoofd zag nitgespreid.

Ach wat vergaat zoo menige verwachting ylings, blykt een schaduw en niets meer, omdat ze weinig gegrond was in den bodem der Waarheid, in den grondslag gelegd in Sion, openbaring van het heil dat toch allen volken mag en moet bekend werden gemaakt.


1) Ook de begaafde Griektcfae schrijver Loeianns uit de Se eeuw ». Chr., geboortig uit Samotate in Syrië bjj den Eaphraat, die het gaasehe Romeiniche rjjk dier dagen Tan Azië tot in Europa had doorf ereisd, maakt melding van dit wonderland dat er in de verbeelding es Tolk» bestond. Hij dreef met dit volksgeloof den «pot, evenals met het Christendom, dat hij overigen» blijk gaf maar leer oppervlakkig te kennen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 1908

Alle Volken | 4 Pagina's

Het verloren Paradijs en de herinnering daaraan bij de volken

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 1908

Alle Volken | 4 Pagina's