Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het verloren Paradijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het verloren Paradijs

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

en de herinnering daaraan bij de volken.

DOOR Dr. P. G. DATEMA.

XI.

(Vervolg.)

„Toen zeide de HEERE God : Zie de mensch is geworden als Onzer een, kennende het goed en het kwaad; nu dan, dat hij zijne hand niet uitsteke en neme ook van den Boom des Levens, en ete en leve in eeuwigheid.

Zoo zond de HEERE God hem weg uit den hof Eden, om den aardbodem te bouwen, daar hij uit genomen was.

En Hij dreef den mensch uit, en stelde Cherubim tegen het Oosten des höfs Eden, en een vlammend lemmer eens zwaards, dat zich omkeerde, om te bewaren den weg van den Boom des Levens". Zoo zijn de feiten.

Geen macht der aarde kan er meer verandering in brengen.

Het historisch bericht van het vonnis, ons, GEN. cap. III:22—24, medegedeeld, zien *ve tot heden bewaarheid.

.... De mensch, door 't rijzend morgenlicht Gewekt, gewenkt tot arbeid, tot zijn plicht, Hij plant, hij bouwt, men ziet hem zwoegen, [draven;

Tot 's avonds toe laat hij niet af van slaven. (Ps. C1V:12).

Al mogen de menschen nu ook al meenen de slavernij te kunnen afschaffen, ze blijven toch slaven. Er wordt

........van 's morgens vroeg geslaafd Tot 's avonds, en het brood der smart Gegeten met een angstig hart.

(CXXVI1:2).

Want hoe het ook zij:

Helaas! het best van onze beste dagen Baart dikwijls smart, geeft dikwijls stof tot klagen ; Daar zorg, verdriet en jammerlijke plagen Steeds beurt om beurt, de matte ziel doorknagen. (XC:6).

Zoo zingt het de Gemeente bij ons, den man Gods Mozes, nog na.

Betuigen wij het niet met Job iVII:1— 3):

„Zijn de dagen des menschen niet als de dagen des daglooners?

Gelijk de dienstknecht hijgt naar de schaduw, en gelijk de daglooner verwacht zijn werkloon, alzóo zijn mij maanden der ijdelheid ten erve geworden, en nachten der moeite zijn mij voorbereid."

En zij die dan nog nadenken herinneren zich bij al hun geslaaf en onder al hunne moeite den heerlijken staat, waar zij uitgevallen zijn, van welken in het gewijde geschiedverhaal ons melding wordt gemaakt en den volken nog in vage herinnering eene gedachtenis is gelaten.

Wij hebben in het voorgaande daar eenige opsomming van gedaan, hoe onder die zoo verschillende volken er toch nog eenheid van gedachte in deze wordt gevonden.

Zoo verschillende volken. Want gelijk wij dezer dagen bij een schrijver lazen :

„Nederlandsch lndië is een ingewikkeld land. Of eigenlijk, het is niet éen land, maar een complex van volken en volkjes, verschillend in ras, zeden en gewoonten, verschillend naar het economisch geographisch milieu, waarin zij verkeeren", zoo is het over de geheele wereld, bij alle geslachten en natiën en volken en talen van welke in hot Boek der Ontdekkingen, 't welk dat der Openbaring heet, zoo telkens wordt gesproken, die toch ailen „uit éenen bloede ' (HAND XVII:26) zijn, als de heilige Apostel het op de plaats genaamd Areopagus verkor digde.

Geen nieuwe leer, als de wijzen van Athene meenden, maar de oude.

En gelijk nu de volken, als we aangetoond hebben, nog wel van een Paradijs, dat verloren is, weten en waarnaar zij almede meenen te zoeken, zoo hebben zij zich tevens ook wel voorstellingen gevormd over de wegen om het land der zaligheid weder te bereiken. Zij zijn het er over eens, dat op die wegen vele hinderpalen hun deel zullen zijn.

Maar in hunne gedachten gaan zij er trots dit bezwaar toch naar uit, ja meenen ook, dat, al is het dan niet in den lichame, dan toch men tijdens dit leven in droomen of geestverrukking of schijndood wel eens, als de ziel tijdelijk het lichaam verlaat, daar heen kan varen.

Er is echter veel verwarring bij hen, mede op dit gebied. Zij verwarren met elkaar het land der dooden en dat der gelukzaligen.

De reis naar het laatste gaat evenals die naar het eerste over zee.

De Finnen denken negen en een halve zee (waarschijnlijk meenen zij rivier) te moeten oversteken eer zij er zijn.

De Arische volkstammen, de voorvaderen in dat lndië 't welk naar hier ook zijn arias (vrijen, edelen) zich wanenden uitzond, zagen zich de Westelijke zee tot een grenspaal gesteld op hun weg naar het land, 't welk ze in hun dorst naar vrijheid zoo vurig wenschten, maar nergens ten slotte vinden.

Bij de Grieken (ook van dien stam) hooren we gewagen van een rivier Styx, die de boven-wereld van de onder-wereld scheidt; zij zoeken het dus al weer wat hooger dan in een bloot aardsch land, gewis een gevolg van hun meer in aanraking komen met de volken die wat meer van de Godsopenbaring afwisten.

En nu is het merkwaardig, dat b.v. de Dajakkers öp ^orneo er van spreken, dat, ofschoon de stad der zielen op een eiland ligt, zij toch door een stroom die stad moeten bereiken; een stroom die echter niet als gewoonlijk een hinderpaal op den weg zal zijn, doch bevorderlijk voor de zielen wordt geacht.

Ook de Indianen sXzmxnen in Amerika, o.a. de Odschibwa, de Klinkit en de Tschibtscha, kennen doodsrivieren, vele in 't huidige Brazilië zelfs onderschei-

dene, langs welke en door welke het gaat, tot zij zich vereenigen voor hare uitstorting in de zee.

De Krih-Indianen spreken van bruisende stroomen, troebel en zeer kwalijk riekend, de Tschokta van een vloed der verschrikking, groot van diepte, in welken de boozen neerstorten om het land van honger en ellende in te gaan.

De Indianen van Colombia (het Noord-Westelijkst deel van Zuid-Amerika) de Sioux en Algonkin weten van zeeën, waarin de boozen worden verzwolgen.

Ook de Negers aan de Goudkust (West-Afrika) spreken van een vloed dien men op de reis naar het hiernamaals moet passeeren.

De Indiërs (uit welke de Ariërs bovengenoemd) stellen den weg naar den hemel zich voor als gaande over een stroom.

De doodsrivier komt zoowel in de Egyptische, als in de Orieksche en Qermaansche sage voor. Eveneens in de mythen der Nieuw Zeelandsche stammen, de Maori (de meest begaafde der Polynésiërs) en der oorspronkelijke bewonen van de Fidschi eilanden.

Overigens vindt mm veel bij de Polynésiërs (Zuidzee-eilanders) sprake van een onder-wereld met eene zee des doods, waarin zich de zielen storten om de overzijde te bereiken.

Hoe komen de zielen over dien stroom ? Een gewoon vaartuig, schip, boot, kano of schuit, is het, waarmede men zich voorstelt dat de zielen worden overgevoerd.

Bij de Indianen van Noord-Amerika is het van witten steen ; bij de Tschibtscha van spinnewebdraden, waarom dit volk der spinnen geen leed doet; bij de Dajakkers van ijzer, zeker omdat zij zich voorstellen door een vurigen stroom te zullen gaan.

De Egyptenaren hebben een zonnebark, zoodat de doode, gelijk in Polynesië, met de zon ter ruste gaat.

Indiërs, Germanen, Grieken, Kelten, Babyloniërs, Egyptenaren, Finnen, Nieuw-Zeelanders, de bewoners der Fidschi-en Markesas-eilanden, de Filippinos op de Filippijnen, Dajakkers, de Indianen uit'alle deelen van Amerika spreken allen min of meer duidelijk van een boottocht der zielen, waardoor zij hopen dit land der slavernij te kunnen ontkomen en aan het einde van de moeite te geraken.

Is het hun bekend, dat er een „prediker der gerechtigheid" is geweest (2 PETR. 11:5), die „door Goddelijke aanspraak vermaand" (HEBR XI:7) den geesten in de gevangenis", in de slavernij der zonde, ' heeft gepredikt (1 PETR. III:19), wat de Zoon zelf aldus heeft getuigd = de Waarheid maakt vrij degenen in wie het Woord Gods plaats heeft ? (JOHS. VIII:32—37).

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 augustus 1908

Alle Volken | 6 Pagina's

Het verloren Paradijs

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 augustus 1908

Alle Volken | 6 Pagina's