Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

.... Maar ....

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

.... Maar ....

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zacharla 3: Tb. .Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijnen Qeest zal het geschieden”.

Zacharla 3: Tb. .Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijnen Qeest zal het geschieden.

Wie kent niet dit woord dat Zacharia eenmaal in den dienst des Heeren aan Z - -rufcbabel moest aanzeggen?

Wie — inzonderheid onder de belijders der Gereformeerde Waarheid, heeft het niet vaak gebruikt?

Wie heeft het niet meer dan eenmaal misbruikt ?

O, hoeveel menschenkinderen zijn er ge-* weest die in dit woord troost en bemoediging vonden wanneer hun werk bestreden werd en wanneer het scheen alsof het vuur van hunnen ijver zou worden gebluscht! Hoe vaak is dit woord dan niet het middel geweest dat zy het nieuwe geloofskracht werden aangegord en dat dat vuur opnieuw werd aangeblazen op het altaar van hun hart!

Maar hoeveel menschenkinderen zijn er ook geweest die dit woord hebben aangegrepen om hun ijdele gemakzucht te verdedigen, om onder een schoonen dekmantel van een zuivere belijdenis een ziekelijke zorgeloosheid en traagheid in de gemeente des Heeren aan te kweeken.

„Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijnen Geest zal het geschieden". Gy kent de gelegenheid waaroij de Heere dit woord gesproken heeft.

Door Zerubbabel zou de tempel des Heeren uit zijn puin opgebouwd worden. De tyd was aangebroken dat de Heere Zich over Zion zou ontfermen, dat Gods knechten een welgevallen zouden hebben aan zijn steenen en medelijden zouden hebben met zyn gruis.

Ontelbaar bleken echter weldra de moeilijkheden waarmee men te worstelen had. Van alle zijden werd men tegengewerkt en werd Zerubbabel de geroepen knecht des Heeren in zyn optreden verlamd.

Was het wonder dat hij zich meermalen in moedeloosheid zal hebben nedergezet ? Was het wonder dat hij zich zelf wel eens

zal afgevraagd hebben of het werk dat h\j begonnen had wel ooit voltooid zou worden ?

Maar ziet, wat geschiedt! Zacharia, de profeet des Heeren krijgt een gezicht, het bekende gezicht van den kandelaar met het oliekruikje en de zeven lampen benevens de twee olijf hoornen. En op zyn verzoek wat dat te beteekenen heeft geeft. de Engel des He°ren hem ten antwoord dat hij aan Zerubbabel het bekende woord moest gaan toeroepen : „Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijnen Geest zal het geschieden".

Wonderlijke tijding voor Zerubbabel! Nu kon hij dus wel ophouden ? nu kon hij de troffel wel neerleggen ? nu kon hij het zwaard wel ontgorden ? nu kon hij.... ?

Zou het waar zijn, lezer, dat de Heere met dit woord tot Zerubbabel heeit willen zeggen, dat hij er nu wel bij kon gaan zitten, dat hü nu de hand wel in den schoot kon leggen, omdat de Heere het nu wel zou doen?

O, gij weet beter niet waar ? Integendeel, gij gevoelt immers dat dit woord een prikkel was voor Zerubbabel om hem krachtig te doen voortzetten wat hy in den Naam .des Heeren begon.

„Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijnen Geest zal het geschieden". De Heere wilde door dit woord Zerubbabel er aan herinneren dat de arbeid die hij verrichtte zyn eigen werk niet was. Integendeel, het was het werk des Heeren en de Heere stond voor zijn eigen werk "in. Hy zou er voor zorgen dat door de verborgen, alles vermogende werking van Zynen Heiligen Geest de opbouw van den tempel voortgang zou hebben en eenmaal zekerlijk zou worden voltooid.

Wanneer Zerubbabel het werk, dat hy in den naam en in de kracht des Heeren begon, door eigen kracht of door menschelyk geweld tot stand had moeten brengen, er zou voor hem oorzaak geweest zyn om in twijfelmoedigheid neder te zitten, *om den moed op te geven en in moedeloosheid zyn weg te gaan. Maar nu de Heere voor Zyn eigen werk irstond was er geen reden om te vertragen. Integendeel [nu moest er doorgezet worden, wat Zerubbabel dan ook heeft gedaan en het einde heeft het bewezen dat zyn arbeid aan stad en tempel niet tevergeefsch is geweest.

Nu is deze tempelbouw van Zerubbabel metterdaad een schoon beeld van den bouw van den geestelijken tempel, van den opbouw van Gods Kerk, die gebouwd wordt op het fundament van apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste hoeksteen.

Die tempel moet in den middelijken weg ook door het werk der Zending worden voltooid.

En is het nu met alle degenen die [in het j werk der Zending arbeiden, vaak niet evenals I met Zerubbabel?

Wat een bezwaren en wat een moeilijkheden doen zich in dien arbeid menigmaal i voor! Wat is er dikwijls een tegenwerking zelfs daar waar men in de eerste plaats medewerking had verwacht l Wat is de strijd vaak moeilijk die daar ook op het terrein der Zendm_ gestreden moet worden !

Gelukkig echter dat het werk der Zending, omdat het strekt tot opbouw van Gods Kerk, het werk des Heeren is.

Ware dat niet zoo, er zou reden zyn om in moedeloosheid en twijfelmoedigheid de hand in den schoot te leggen. Ware dat niet zoo, juist dan zou het waar zyn dat wy met al onzen arbeid ook op Zendingsterrein maar moesten ophouden.

Maar nu de Zending niet onze zaak, en zelfs niet in de eerste plaats de zaak van de Kerk, maar de zaak des Heeren is, nu is dat juist de reden waarom alle valsche lijdelijkheid geoordeeld ligt.

„Niet door kracht, noch door geweld, maar door My'nen Geest zal het geschieden \ Neen, dat woord beteekent niet dat alle menscbelyke arbeid in het Koninkrijk Gods maar uitgeschakeld en weggecijferd moet worden, alsof in trage handen en slappe knieön de Heere een welgevallen had. Het wil alleen dit zeggen, dat ons werk het nooit doet; het is dus een vermaning dat wy van onzen arbeid toch nooit een hoogen dunk zullen hebben en dat wy ons werk nooit op een lijn mogen plaatsen met het werk Gods. Integendeel, zonder het werk des Heeren, zonder de verborgen werkingen van den H. Geest zal al onze arbeid ook op Zendingsgebied met onvruchtbaarheid blyken geslagen te zijn.

Maar wanneer we dan ook overtuigd zijn dat een zaak het werk des Heeren is, dan is het woord van Zacharia juist een prikkel niet tot traagheid maar wel tot werkzaamheid.

„Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijnen Geest zal het geschieden". Inplaats dus dat door dit Woord ons werk wordt overbodig gemaakt, en inplaats van dat het ons recht zou geven af te dwalen op anti-nomiaansche doolpaden, worden wij er veeleer door opgewekt de hand aan den ploeg te slaan en in het besef van eigen zwakheid, maar ook van d? mogendheid Gods ook op Zendir gsgebied de roeping te vervullen die de Heere zelf Zyn Kerk heeftop de schouder gelegd.

"Worden wy er steeds meer van doordrongen dat het geloof in Gods absolute werkzaamheid geen werkelooze maar wel werkzame kinderen formeert, die heilig en

onberispelijk voor Hem in de liefde wenschen te zijn.

V.

J.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1912

Alle Volken | 8 Pagina's

.... Maar ....

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1912

Alle Volken | 8 Pagina's