Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen andere naam.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen andere naam.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hand. 4 : 12.

Wij lezen, dat de Bruid in Hooglied 1 : 3 zegt: Uw Naam is eene olie, die uitgestort wordt, daarom hebben U de maagden lief" en geeft met dat woord getuigenis van de liefelijkheid van zijn Naam. Zag de Bruid met het oog des geloofs op den dierbaren persoonsnaam Jezus, dan begroette zij in Hem dien waarachtigen en rechtvaardigen mensch, die voor haar het vleesch en bloed uit de maagd Maria door de werking des Heiligen Geestes had aangenomen en die dien naam op uitdrukkelijk bevel van Zijn Hemelschen Vader draagt, door den Engel bekend gemaakt aan Maria en aan Jozef, ten blijke, hoezeer de Vader wilde, dat die naam door Hem gedragen werd, omdat die in kracht uitdrukte de waardigheid van Zijn Persoon en het voortreffelijke en heilzame van Zijn werk.

Dezen Naam vergelijkt de Bruid bij eene olie, die uitgestort wordt. Kostbare reukzalve en specerijolie waren bij de Joden in gebruik, vooral bij feest-en vreugdemalen; de aanzittende gasten werden er mee overgoten, om hen door den aangenamen reuk te vervroolijken. In albasten flesschen werd zij zorgvuldig bewaard; daarin besloten gaf zij geen reuk, maar uitgestort zijnde, werd de liefelijke geur wijd en zijd verspreid. Dat zien wij bij de zalving van Jezus door Maria, dat Johannes aanteekent: „en het huis werd vervuld met den reuk der zalf". Zoo is het ook met den liefelijken naam Jezus, die van groote waarde en van verheven beteekenis is. Maar daar die naam Jezus of Jozua door meerdere personen onder het Oude Verbond gedragen was, zoo was dit een der redenen mee, waarom het enkel noemen van dien naam niet die bijzondere hoogachting voor en liefde tot zijn Persoon verwekte, zoolang Jezus nog in de gestaltenis van een dienstknecht op aarde verkeerde; toen was die naam als in eene flesch besloten olie. Maar nadat de Heere Jezus voor de zonde gestorven, en het door Zijne opstanding en hemelvaart ontwijfelbaar gebleken was, dat Hij waarlijk de overtreding gesloten, de zonde verzegeld, de ongerechtigheid verzoend en de eeuwige gerechtigheid aangebracht had en Hij alzoo in der waarheid de Heere, de Zaligmaker was, toen werd die Naam als eene olie uitgestort in de verkondiging van het Evangelie zoo te Jeruzalem als in Judea en Samaria en onder de heidenen. Hoe werd dat gezien op den doorluchtigen Pinksterdag, toen omtrent drie duizend werden toegedaan tot de gemeente, die zalig werden. Hoe wies dat getal tot vijf duizend na de wonderbare genezing van den kreupelgeborene in den naam van Jezus Christus den Nazarener. Hoe krachtig betuigt dat Petrus voor den Joodschen Raad „dat door den naam van Jezus Christus den Nazarener, dien gij gekruisigt hebt, welken God van de dooden heeft opgewekt, door Hem, zeg ik, staat deze hier vóór u gezond. Deze is de steen, die van u, de bouwlieden, veracht is, welke tot een hoofd des hoeks geworden is. En de zaligheid is in geenen ander; want er is ook onder den hemel geen andere naam, die onder de menschen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden". Hoe werd het gezien in de toe-

brenging van den Moorschen Kamerling, die zijn weg niet blijdschap reisde. Ja gezien in het luiis van den hoofdman Cornelius te Caesarea, waar op de verkondiging van Christus door Petrus, de Heilige Geest op allen viel, die het Woord hoorden. Maar waartoe meer? Hoe blijkt uit dat alles, dat het Gode behaagt heeft door de dwaasheid der prediking zalig te maken, die gelooven.

Zalig maken d. i. verlossen van het hoogste kwaad en brengen tot het hoogste goed. Verlossen van het kwaad der zonde met al hare bi tere gevolgen. Verlossen van de heerschappij der zonde en des duivels. Een iegelijk toch, die de zonde doet, is een dienstknecht der zonde. En zulke dienstknechten der zonde zijn wij allen van nature, want in ons vleesch woont geen goed. Allen zijn wij vleeschelijk, verkocht onder de zonde. Allen zijn wij opstandelingen tegen God. Wij roepen met een Pharao; „Wie is de Heere, dat wij Hem gehoorzaam zouden zijn" ? Wij zeggen : „Wijk van ons, want aan de kennis Uwer wegen hebben wij geen lust". Maar heerlijk Evangelie, waarvan de rijke inhoud is, dat Christus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken. Dat is dat getrouw en aller aanneming waardig Woord, hetwelk ons van Godswege verkondigd wordt. En dat zaligmaken, het is niet maar een bloot verlossen van de straf der zonde, maar ook een verlossen van de zonde zelve, want Christus heeft Zichzelf overgegeven voor Zijn volk, niet opdat Hij ze in het slijk hunner zonde zou laten liggen, maar opdat Hij Zich een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken.

't Is waar, volk van God, hier blijft de verdorven aard ons aankleven tot aan de doodsure toe, hier blijven zij aan de aanvechtingen van den booze blootgesteld, maar als gij den raad des Heeren hier uitgediend hebt en uw Verlosser u wenkt, om uit deze huilende wildernis over te gaan in het land der eeuwige ruste, dan zult gij verlost worden van het lichaam der zonde en des doods. Dan zijt ge eeuwig boven de zonde en de aanvechtingen des duivels verheven. Dan zal de zonde geene scheiding meer maken tusschen den Heere en uwe ziel, maar dan zult gij eeuwig uwen Koning in Zijne schoonheid aanschouwen. Als er zulk eene zaligheid gesmaakt wordt, zoo die Naam door den Heiligen Geest als eene olie uitgestort wordt in de prediking van de blijde boodschap des heils en wij onder die dierbare middelen der genade mogen verkeeren, o volk van God, laat daar onze ziel met medelijden vervuld zijn over de millioenen heidenen, die er van - verstoken zijn. Moet schaamte ons aangezicht niet bedekken, daar er zoo weinig liefde en ijver in ons gevonden wordt voor het Zertdingsbevel van Christus: „Predik het Evangelie aan alle creaturen". Dat het anders worde en dat 's Heeren Geest liefde en ijver in ons verwekke.

Gedenken wij ook in onze gebeden den jeugdigen Zendeling, die, zoo de Heere wil, 't volgend jaar door den Gereformeerden Zendingsbond zal uitgezonden worden. Dat de Heere hem vervulle met Zijn Heiligen Geest en aangorde met kracht uit den Hooge voor dat moeilijk werk.

En Gij, verheerlijkte Middelaar, die toch nimmer wijkt van Uwe kerk naar Uwe Godheid, Majesteit, genade en Geest, gebruik hem als slijk aan Uwe heilige vingeren, toon ook daar Uwe Majesteit in het Woord, het machtwoord: „tot hiertoe en niet verder", en schep licht uit de duisternis, verheerlijk Uwe genade, die den blinde verlicht, den kreupele doet wandelen, den melaatsche reinigt en den doode opwekt en zend Uw Geest uit, dring er mee door en blaas er mee over valleien vol doodsbeenderen en over akkers, met doornen en distelen bezaaid, opdat de woestijn daar nog tot een vruchtbaar veld worde. Zoo zij het.

S.

D. E. J. H.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1912

Alle Volken | 8 Pagina's

Geen andere naam.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1912

Alle Volken | 8 Pagina's