Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BRIEF VAN DE MOERIDS. (Leerlingen van br. Belksma).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BRIEF VAN DE MOERIDS. (Leerlingen van br. Belksma).

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Barana, 5 Mei 1922. Aan den Weleerw. Heer den Heer Director Zending te Zeist (Holland).

Dezen brief bied ik, Uw nederige dienaar, U weleerw. aan. Mijnheers naam weet ik reeds, doch mijnheers gezicht heb ik nog nooit gezien.

Omdat ik Mijnheers naam ken, wil ik U weleerwaarde iets berichten omtrent onze omstandigheden hier in het land der duisternis.

Zooals Mijnheer reeds weet, kwamen er ongeveer in het jaar 1914 in ons land dat nog in de duisternis ligt, zendelingen en onderwijzers om ons Gods Woord te verkondigen, opdat wij uit de duisternis zouden getrokken worden naar het ware licht.

Ik meld U dat ongeveer in 1914 een school werd geopend te Boea Kajoe, onderafdeeling

Makale, Afdeeling Loewoe. Toen de school geopend werd bracht mijn vader mij naar school om school te gaan. Al den tijd dat ik schoolging, heeft de Almachtige Heere God mij bewaard, totdat in het jaar'18 ik geroepen werd door den Toewan pandita om moerid in zijn huis te worden. Tijdens mijn moerid-zijn in huis van toean pandita was de zorg des Heeren onbegrensd over zijn dienaar. Totdat den len Februari 1920 ik door toewan pandita werd gedoopt; in die zelfde maand stuurde de toewan mij naar de landschapschool. Eind van dat jaar, den 14 januari '21 kwam ik op de Normaalcursus Barana', onderafdeeling Rante Pao.

Nu ben ik reeds meer dan een jaar op genoemde school.

Verleden jaar waren wij slechts met ons 12 op die school. Maar aan het begin van dit jaar werden wij vermeerderd met 13 nieuwe moerids. De 12 eerste leerlingen der Normaalcursus werden bevorderd tot de He klas, en de nieuwe leerlingen kwamen in de Ie klas.

Deze Normaalcursus is gevestigd ten Noord-Westen van de stad Rante Pao, bijna ten Noorden. De plaats dezer school is geheel omringd door rijstvelden en aan de Noordzijde ligt het dorp Barana'.

Thans begint de rijst op de velden rond om het schoolhuis reeds vrucht te zetten. Ongeveer eind der maand Mei begint de snijtijd.

Heel kort wenscht Uw nederige dienaar U Eerwaarde iets mede te deelen van de zeden en gewoonten der Toradja's onder wie ik ben geboren. Maar de zeden en gewoonten die mijn ouders nog volgen heb ik reeds weggeworpen, daar het mij duidelijk was, dat deze zeden en gewoonten niet tot het eeuwig heil kunnen leiden. Alleen dan kan men de zaligheid verkrijgen, als men gelooft aan Jezus Christus, die in de wereld is gekomen om der menschen zonden te verzoenen.

Toen de Compagnie nog niet in de Toradjalanden was gekomen, overstroomden de Boegineezen het Toradjaland. Te dier tijde werden veel arme Toradja's (slaven) door hun heeren aan de Boegineezen verkocht voor geweren en opium, en als die menschen zich verzetten, werden zij gedood.

Vroeger werd in het Toradjaland altijd maar oorlog gevoerd en gemoord. Toen waren de menschen bang om zich een eindje van hun kampong te verwijderen, omdat 2ij bevreesd waren gedood te worden of verkocht aan de Boegineezen. Toen de Toradja's zagen dat de Boegineezen meer dan één vrouw hadden, toen begonnen de Toradja's ook meer dan één vrouw te nemen. Op deze wijze vermeerderde maar de boosheid in het Toradjaland.

Dank! dank! want later kwam de Compagnie het Toradjaland beheeischen. Dank, overvloedig dank zij gebracht aan alle heeren in Holland, want niet lang daarna zonden zij zendelingen om Gods woord te verkondigen aan de Toradja's die nog in de duisternis zaten. Thans wordt het Woord Gods reeds door zendelingen en onderwijzers te midden der Toradja's gezaaid.

Heel kort wenscht Uw nederige dienaar U iets te verhalen van het geloof der Toradja's, n.1.: de Toradja s gelooven aan den Heere God, maar niet slechts aan den Heere God offeren zij, maar alle groote steenen, grooteen hooge boomen, die een groot bladerdak hebben, bronnen, dieren zooals krokodillen en andere aanbidden zij, want volgens hunne meening zijn er afgoden (deata's) die heil kunnen schenken, rijkdom enz. die door hen begeerd wordt. Om die reden slachten zij aldoor kippen en varkens om aan die afgoden (deata's) te offeren Daarom als er iemand ziek is worden de oudsten van het dorp geroepen opdat zij genezing vragen aan den afgod (deata) die boos op hem is, zoodat hij ziek is geworden.

Eerst vragen alle menschen die bijeengekomen zijn aan den zieke wat het begin der ziekte was, of vanwaar hij die ziekte heeft gekregen. Indien de zieke antwoordt: „Ik begon ziek te worden toen ik bij de bron baadde", dan zegt de eene aanwezige tegen den an-

dere, dat de man ziek is geworden, door den toorn van den geest der bron waar hij baadde.

Daarop belooft eender menschen die knapper is dan de anderen (de priester) aan den geest en vraagt hij, dat indien de geest den zieke weer beter maakt, deze een kip of een varken zal offeren aan den geest. Doch indien de zieke niet betert, hij zeker ook geen kip of varken aan hem zal offeren.

Als de menschen aan de geesten offeren moeten zij zich richten naar het Oosten. Offeren zij echter aan de voorouders, dan richten zij zich naar het Westen. En als zij eten geven aan de pas gestorvenen, dan richten zij zich naar het Zuiden, want daar is naat het geloof der menschen de verblijfplaats der zielen (zieleland.)

Als een Toradja gestorven is wordt zijn lijk - in een gat van een berg (rotsgraf) gelegd. De Toradja's zijn bevreesd om in den grond begraven tc worden» want zij zijn bang voor 2 dingen: le bang om door de wormen gegeten te worden, 2e de familie en aanverwanten van den gestorvene gevoelen zich beschaamd als zij van hier en ginds de bespotting der menschen vernemen, namelijk dat zij hun broeder of familielid dat pas gestorven is in den grond hebben gestopt.

Volgens het geloof der Toradja's hebben de dieren ook een ziet. Daarom als er iemand dood is, moet er door de familie of door zijn » broeders of kinderen eenige varkens of buffels geslacht worden, want volgens hun meening worden hun zielen door den doode meegebracht naar het hiernamaals.

Daarom wanneer een rijke sterft worden er veel varkens en buffels geslacht opdat hun zielen meegenomen worden naar het hiernamaals, volgens hun geloof.

Zoodanig is de adat van onze stam die nog in de duisternis verkeert.

Overvloedige eere en groeten zij U WelEer-| waarde aangeboden door mij Uw geringe en nederige dienaar

Noot van den Director. Bovenstaand alleraardigst briefje werd door een der moerids van br. Belksma keurig net in het Maleisch geschreven en door zijn Leermeester in het Hoilandsch vertaald. Bijgevoegd werd een blad met nog 29 handteekeningen, n 1. behalve van den schrijver J.TappP van nog 25 leerlingen der Opleidingsschool en 4 meisjes.

Onze lezers zullen zeker met veel belangstelling van dezen brief kennis nemen. Wij danken onzen jeugdigen vrienden daarginds recht hartelijk en hopen, dat wij nog meermalen iets van hunne hand mogen plaatsen. De foto in dit nummer zal wel de meeste onderteekenaars aan U voorstellen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 1922

Alle Volken | 12 Pagina's

BRIEF VAN DE MOERIDS. (Leerlingen van br. Belksma).

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 1922

Alle Volken | 12 Pagina's