Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VAN HET ARBEIDSVELD.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAN HET ARBEIDSVELD.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Sa’dan-Toradja’s.

(Vervolg van blz. 114).

Deze slaven zijn. zooals wij vernamen, Toradja's uit de binnenlanden, die door Arabieren en B'oeginezen door middel van hun moderne vuurwapenen gevangen worden. Men transporteert ze naar Enrekan en Sidenrcng cn voert vele naar Borneo uit. De uitvoerhaven is voornamelik Pare-Pare op de "Westkust van Celebes«.

Tot zover de Sarasins.

Een der voormalige Toradja-onderwijzers te Rante Pao heeft maar één hand. Toen hij nog heel klein was, werd door koppensnellers zijn moeder het hoofd afgeslagen cn tegelijk de hend van haar kind, dat zij bij zich droeg. Op het Zuid geschrei der kleine kwam er spoedig hulp opdagen, zoodat de vijand de vlucht nam en zich den tijd niet gunde om ook het kind te doden. In den ouden tijd ging men uit koppensnellen, wanneer er een aanzienlik man gestorven was. De gesnelde kop werd al krijgsdansend het dorp binnengevoerd en tenslotte opgehangen aan den voorgevel van het huis van den overledene. De geweldige in verdervenden zin werkende magiese kracht uitgaande van het lijk van den dode moest gecompenseerd worden door iets, dat eveneen.-een magies-sterke kracht had en dat was een gesnelde kop. Had men voor 20'n dodenfeest een kop ncdig en kon men er niet op uittrekken op een sneltocht, dan kon men die ook kopen. Ook ging men uit snellen om wraak te nemen over een door een ander dorp gehouden sneltocht. Zo was er voortdurend strijd tussen de stammetjes en heerste er grote onveiligheid.

Die onzekerheid van lijf en goed werd in zeer hoge mate vermeerderd door de steeds binnenvallende troepen Sidenrengers, die de Toradjalanden als hun jachtveld beschouwden. Zij waren van geweren voorzien en daar waren de anders niet lafhartige Toradja's niet tegen opgewassen.

Van wege die voortdurende staat van strijd zijn de dorpen op ontoegankelikc plaatsen tegen de kalkrotsen aangebouwd of op hoge heuveltoppen, vanwaar men zich gemakkeliker tegen de vijanden kon verdedigen.

Ook waren er talrijke bentengs, waarin men zich terugtrok in tijden van gevaar, Sommige dier bentengs, op de rotsen gebouwd, zijn ware vestingen, lijkende op de middeleeuwse Rijnburchtcn. Zo de Nennengstelling, een steengevaarte van ico M. hoogte, welks loodrechte wanden van alle zijden door moerassige sawahs omringd z'yn. Aan de Oostzijde komt men door een 10 M. lange gang, vroeger door zware deuren afgesloten, op de binnenplaats van de vesting. Aan dc \V.-zijde is een twede tunnel aangebracht, meer dan 100 M. lang, afdalende naar de rivier. Langs dezen uitgang ging men vroeger naar beneden om water te halen, als men werd belegerd. Kort voor de komst van het Gouv. werden de bewoners van die streek door een naburig hoofd belegerd, Pong Tikoe geheten, een der dapperste en meest gevreesde Toradjahoofden. Genoemde Pong Tikoe had een bondgenootschap gesloten met ee.i zeer berucht Boegin. bendehoofd: Ande Goeroe geheten. Ande Goeroe leverde aan P. T. geweren en munitie. Voor een Beaumontgeweer werden .1 slaven of 80 R. *D. geëist. Een grote bende met een goede 300 geweren bewapend, kwam nu de benteng Nenneng bestoken. Al de bewoners van de' omliggende dorpen vluchtten t^n do vesting binnen. Pong Tikoe beschoot dc vesting van alle kanten, maar kon ze niet innemen. Hij' trachtte daarom dcor uithongering zijn doel te bereiken. De belegerden hadden echter een grote voorraad voedsel in de benteng gebracht, terwijl zij do> . tunnel naar beneden konden afdalen om water te halen in de rivier, die langs de voet der benteng stroomt. Zo verliepen een viertal maanden. Aan het einde der vierde maand begon cr eindelik gebrek aan eten te komen. Alle voedsel was verbruikt, om de laatste maiskolven werd onderling gevochten. Men besloot toch nog vol te houden, denkende aan het wrede lot, dat hun van de vijand tc wachten stond. En, had men niet reeds een gerucht ^rnomen, dat de Toeang Maraja van Roepandang (naam

voor den Gouverneur van Celebes en onderhoorigheden) te Palopo was geland. Misschien, dat de Compania ook wel naar •de Toradjalanden zou komen. Reeds in drie dagen had men niets gegeten. Zo brak de morgen van de vierde dag aan; met spanning tuurden zij naar de omliggende - hoogten, waarop de vijand was gelegerd. En wat zag men daar! De vijand trok met grote haast terug, alles achterlatende.

Misschien was het een krijgslist om hen uit de bentcng te lokken. Men wachtte zich •de poorten te openen. Kort echter daarop zag men een bode naderen. Reeds van verre schreeuwde hij den belegerden toe: Pornpania! Pompama! Nu begreep men het: de Compania was op Rante Pao gekomen. Zij waren gered!

Zo werd door de bedrukten en de in het nauw gebrachten de komst van het Gouvt. met vreugde begroet. En inderdaad heeft het Gouvt. de ciiaotiese toestand van onderlinge veten, roof, brandschatting en .strijd tot een kosmos van rust weten om tc scheppen. Echter niet zonder veel moeite. De pacificatie van het rijk Loewoe, waaraan de Toradjalanden onderworpen waren, in 1906, hr.d plaats in aansluiting aan de Bone-expeditie. na Atjeh een der zwaarste •ondernemingen door het Gouw volvoerd. De onderwerping van Bone maakte een machtige indruk in de Toradjalanden. Wanneer een buffel onderworpen is, wat zal dan een mug beginnen, zeide mij eens een Toradja-landschapshoofd, waarbij hij zich dan Bone als een buffel dacht en de Toradja als •ee'n mug. Toch boden verschillende Toradjahoofden, door Loewoe heimelik aangestookt en door Sidenrengers gesteund, lange tijd weerstand. Dat was hei geval in de Alla'-stelling tc Ma'kal'e, een groot rotsplateau, waar meer dan 1000 mensen plaats vonden. Na een beleg van enige maanden, waarbij geweervuur en het afvuren van licht geschut niet tot het gewenste resultaat voerden, werd de benteng tenslotte •door stormloop genomen. Toen de soldaten de benteng binnendrongen, stortten zich velen van de Toradja's in wanhoop van de steilten naar beneden en vielen zich te pletter op de rotsen. Ook de bovengenoemde P. Tikoe wist zich in een ontoegankelikc rotsvesting, de Boentoc-Batoestelling. maandenlang tegen het Gouvernement te verdedigen. De Toradja's daar groeven zich holen in de grond en wisten zich zodoende te dekken tegen de projectielen, die van •een naburige hoogte de vesting binnengeschoten werden. Door het graven van een gang wisten onze soldaten tot dicht bij de belegerden te komen. Na een laatste sommatie, dat men de vesting in dc lucht zou laten springen, wanneer men zich niet overgaf, onderwierpen zich de belegerden. Mannen, vrouwen en kinderen, een 900-tal tezamen, hadden 4 maanden het beleg" verduurd in het dorp, dat daar boven op dat ongenaakbare 50 AL boven'de vlakte oprijzende rotsplateau lag.

Padi had men in overvloed in de rijstschuren opgestapeld ; dc wateraanvoer leverde grote moeilikheden op. Een put in dc vesting kon de belegerden niet van voldoende water voorzien en nu hees men het water door middel van rotantouwen naar boven uit een 50 M. lager gelegen put in de sawah. Dit lange standhouden in de rotsvestingen tekent de Toradja's als een energiek, onverv aard, standvastig volk, een echt bergvolk, hard en onbuigzaam, vrijmoedig, onafhankelik en trois van aard. Een to makaka d.vv.z. vrije Toradja, stapt als een vorst rond, hoewel in kleding bijna niet te onderscheiden van de mindere man. Die eigenwaarde .en dat gevoel van onafhankelikheid heeft hen betrekkehk vrij gehouden van vreemde invloeden, hoewel die toch in zekere mate zijn binnengedrongen en is een van de factoren die hen van den Islam heeft afgehouden. Een Toradja is eerlik maar leugenachtig van aard. Door het onder de druk zitten van de Boeginese benden die men zich door allerlei diplomatieke kunstgrepen en listen van het lijf moest trachten te houden, heeft het karakter een zekere plooi tot bedrog gekregen. Ook de slaven moesten zich door list en bedrog tegenover hun meesters trachten staande te houden.

Overigens is het een opgewekt, geestig, goedlachs volk, zeer belust op feestvieren, hchtopbruisend en hartstochtelik en vandaar verslaafd aan dobbelspel en hanengevechten.

Deze hartstochtelike hang naar liet spel legt geestelike arbeid onder dit volk bijna onoverkomelike hinderpalen in de weg en maakt de zendingsarbeid hier zoveel moeiiker dan onder de Toradja's van Poso, die niet aan die vermaken verslaatd zijn.

Het huwelik staat over het algemeen op laag peil; echtscheiding en overspel zijn aan de orde van den dag. Verschillende aanzienliken zijn met twee of drie vrouwen getrouwd. De Toradja-maatschappij bestaat uit drie standen — de Poeang = de vorsten, de ana'to makaka = de vrijen en de

kaocnan — de slaven. Dc Poeangs zijn de zuivere afstammelingen van hemelingen, in de oertijd uit den hemtl op aarde nedergedaald. Zij beweren wit bloed in de pink te hebben.

(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1922

Alle Volken | 12 Pagina's

VAN HET ARBEIDSVELD.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1922

Alle Volken | 12 Pagina's