Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WAAR IS HET LAM?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAAR IS HET LAM?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En hij (Izaak) zeide: Zie het vuur en het hout maar waar is het lam tot het brandoffer? " Gen. 22:7.

We weten van Abram, dat hij op zijn pelgrimsreizen overal den Heere een altaar bouwde. Die opgerichte altaren vormden het spoor, dat hij op zijn doortocht achterliet. Van de vele altaren, door den vader der geloovigen gebouwd, is stellig het heiligste, dat ge vindt op den berg Moria, de plaats, waar in later eeuw Jeruzalems tempel verrees. In den voorhof daarvan stond het brandofferaltaar. waarop eiken dag bloedige offeranden gebracht werden. Door Izaaks „offerande is die bergtop als de heilige plek, door den Heere verkoren, daartoe reeds ingewijd.

De Godvruchtige Israëliet wist het echter zeer wel, dat heel die stroom van het bloed der duizenden geslachte offerdieren geen enkele zonde kon verzoenen, noch het geweten vermocht te reinigen. De gebrachte offeranden waren slechts nadere toelichtingen van en heenwijzingen naar het groote offer, dat op Golgotha gebracht zou worden. Zij waren dus wel van de grootste beteekenis, maar alleen voorzoover het levend geloof daarin den lijdenden Borg greep.

We zien in ons teksthoofdstuk den bedaagden vader Abraham met zijn aankomenden zoon de schreden richten naar den offerberg Moria. De afstand van Berseba naar Moria bedraagt stellig twintig uren. Niet onder den verschen indruk van het Godsbevel moet het offer door Abram gebracht. Waarlijk, de tijd is hem door den Heere gelaten om nog op zijn schreden te kunnen terugkeeren.

Eindelijk zijn vader en zoon aan den voet van den berg gekomen om dien te bestijgen. Zwijgend draagt Izaak het hout, zooals het groote Offerlam eenmaal zijn eigen kruis op weg naar Golgotha zal dragen. Abram heeft den vuurbak, gevuld met gloeiend houtskool, in de eene hand en de andere omklemt het vreeselijke offermes.

Het zwijgen tusschen deze twee wordt door Izaak verboken. Hij richt zich tot Abraham en vraagt: „Mijn Vader", waarop het antwoord luidt: , .Zie. hier ben ik. mijn zoon!" En dan zegt Izaak: ..Zie, het vuur en het hout!" om nu deze woorden te besluiten met de vraag: „Maar waar is het Lam?

In die pijnlijke verlegenheid legt de Heere het antwoord Abraham in het hart en op de lippen: „God zal zich zeiven een lam ten brandoffer voorzien, mijn zoon".

Zwijgend gaan die twee nu verder hun weg, ieder met zijn eigen gedachten, en aan gekomen op den top van den berg raapt Abraham steenen tezamen om daarvan een altaar te bouwen. Op dit altaar schikt hij het hout. Let op dit schikken. Daaruit spreekt zelfbeheersching en zielekalmte. Het hout wordt niet met onvaste hand daarop in het wilde slordig neergeworpen. Uit alles, met name uit dit schikken, spreekt de algeheele overgave van Abraham, nu het beslissende oogenblik voor vader en zoon gekomen is.

Heeft Izaak gevoeld, wat er gebeuren ging en heeft hij dat geuit in de vraag: „Waar is het lam? De bergtop is toch niet geworden tot een strijdtooneel tusschen vader en zoon. waarop een hartbrekend schreien en gillen gehoord werd. Izaak heeft voor zijn verwarde gedachten een rustpunt gekregen in het antwoord: ..God zal zich zeiven een lam ten brandoffer voorzien".

Iets van de gewilligheid van Hem, die in de nooit begonnen eeuwigheid het reeds gezegd heeft: , , Zie, Ik kom om uwen wil te doen , is zeker gezien in de zelfovergave van Izaak, bij wien Abraham geen geweld heeft behoeven te gebruiken om hem neer te leggen op het gebouwde altaar.

Nu heeft Abraham met het hart het offer reeds gebracht en Abraham s zoon is bereid gemaakt zich aan den wil zijns vader te onderwerpen.

Zeker op dezelfde plaats, waar later Jeruzalems tempel door Salomo is gebouwd, zijn in latere eeuwen allerlei offeranden gebracht. De Schrift spreekt ons o.m. van spijsoffers, dankoffers en hefoffers. De allervoornaamste plaats nam onder al deze offers echter het plaatsbekleedend zoenoffer in. Het bloed van dit zoenoffer werd gestort voor de bedekking der zonden, en ingedragen door den hoogepriester in het Heilige der heiligen. En zoo iets, dan wees dit henen naar den lijdenden en stervenden Messias, waarvan deze passietijd vóór Paschen tot de gemeente met verhoogden nadruk weer spreekt, opdat het oog zich richte op den beloofden Man van smarten, die het al heeft volbracht.

Daalde er voor Izaak een engel uit den hemel om tot Abraham te zeggen: „Strek uwe hand niet uit aan den jongen en doe hem niets", den engelen des hemels werd het niet toegelaten om op Golgotha's hoogte bevrijdend tusschenbeide te komen, al klonk daar sarrend het hoongeroep: „Verlos u zelf en ons!' Christus Jezus is geworden het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegdraagt. Hij is middelpunt der zaligen en der engelen in den hemel. Het Lam Gods toch. dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht en rijkdom en wijsheid en sterkte en eere en heerlijkheid en dahkzegging! ' Hij is echter het allen bezielende middelpunt niet alleen in

den hemel, maar ook reeds voor de verlosten hier op aarde.

Hout en vuur mogen er zijn; deze mogen er zijn ook in onzen tijd, nu er bij al het wisselvallige van het ondermaansche geen blijvende vrede gevonden wordt. De wereld heeft zoo teleurgesteld en daarom wordt er weer van den Heiland gesproken zelfs in kringen, waar zijn Naam tevoren alleen in schimp en in vloek genoemd werd. Maar het waarlijk ontdekte hart heeft niet genoeg aan het hout en aan het vuur. Dat vraagt naar het'Lam.

Vraagt maar, gij tot water geschreide zielen, vraagt maar als zielen, die nood hebt en een onuitsprekelijk heimwee naar God; vraagt maar: „Waar is het Lam? De Heere houdt het onder dat vragen niet uit. Het antwoord komt. Op den berg des Heeren toch zal het voorzien worden. Dat heeft Hij reeds gedaan op de hoogte van den kruisheuvel.

Hout en vuur, — die zijn er wel in prachtige kathedralen, waar alle lijnen den kerkbezoeker naar boven wijzen; hout en vuur, — ze worden niet gemist, als het machtige orgel inzet en de hoog gestemde zielen als op vleugelen naar boven voert; hout en vuur, — deze beide mogen aanwezig zijn, als in een welsprekende rede de harten worden meegesleept. Doch als bij dit indrukwekkende. waarvan we de beteekenis niet miskennen willen, het woord der verzoening niet wordt gebracht, de borggerechtigheid van Christus niet wordt gepredikt, het kruis van Golgotha in het donker blijft, dan vraagt de schuldige ziel en het bange hart: „Waar, waar is het Lam? " Er moge dan Godsvereering zijn, maar het is een Godsvereering zonder altaar en offer, zonder het Lam.

Door niets kan dat groote gemis worden vergoed. Zoo gaat het ook met onze vrome gewoonten, met het buigen onzer knieën, met ons gemakkelijk verkeeren, als Jezus in dit alles wordt gemist. In geen enkele omstandigheid is er iets, hoe schoon en aanbevelenswaardig op zichzelf, dat de levende waarheid kan vervangen. Als we dan in een eenvoudigen kring de prediking mogen beluisteren en onze ziel ze ter harte neemt: ..Zie het Lam Gods. dat de zonde der wereld wegneemt", dan behoeft niet langer gevraagd: „Waar is het Lam .

Op ons zendingsveld is de Roomsche missie begonnen met verwarring te stichten onder het eenvoudige Toradja-volk. Paulus wenschte niets anders te weten dan Jezus Christus en dien gekruisigd. Dat onze zendelingen 't maar wagen met de prediking van Hem. en dat ook gij, die dit leest en ik die het schrijf, maar genoeg hebben in Jeven en in sterven aan het Lam, dat God zichzelf in Christus Jezus heeft bereid op den berg zijner heiligheid. Daarom vraag naar het Lam,

Vraagt naar den Heer en zijne sterkte Naar Hem, die al uw heil bewerkte. Zoekt dagelijks zijn aangezicht. Gedenkt aan hetgeen Hij heeft verricht Aan zijn doorluchte wonderdaan En wilt zijn straffen gadeslaan.

Den Haag, Maart '40.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1940

Alle Volken | 16 Pagina's

WAAR IS HET LAM?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1940

Alle Volken | 16 Pagina's