Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HEBBEN WIJ NOG EEN ZENDINGSTAAK IN INDIE (in de Toradjalanden.)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HEBBEN WIJ NOG EEN ZENDINGSTAAK IN INDIE (in de Toradjalanden.)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Als tweede vraag moet ik beantwoorden: Is er nog wel plaats voor de Zending in Indië (in de Toradjalanden).

Op een kerkelijke vergadering op Java eind 1945 gehouden door Javaanscht predikanten werd deze vraag met een volmondig, neen, beantwoord.

Men motiveerde dit antwoord door te zeggen : Indonesië is om natuurlijke redenen het zendingsterrein der Indische Kerken, zoodat aan buitenlandsche zendingen (hier verstond men ook de Hollandsche zending onder) daar geen toegang meer gegeven mag worden. Misschien, zoo zei men verder kunnen onze Kerken voor enkele bijzondere diensten nog wel een paar krachten van die Buitenlandsche Zendingen gebruiken, doch de keus en het besluit daartoe worde aan ons overgelaten.

Dit was een duidelijk antwoord, doch dat tot diepe droefheid stemmen moet. Deze uitspraak der Javaansche Kerken is zooals het daar tot ons komt in strijd met het eerste gebod Gods: gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht stellen. Wat toch is het geval. In dit antwoord spreekt niet voor alles de groote liefde voor de komst van het Koninkrijk Gods en de eigen verantwoordelijkheid in deze. Die werd verdrongen en op de tweede plaats gezet. Hier gaf men een ruime plaats aan het nationale gevoel en werd boven de iefde tot het spoedig komen van het Godsrijk op

aarde geplaatst de nationale eer. Hier werd het recht tot zelfstandigheid, de souvereiniteit der plaatselijke kerken niet verdedigd en gehandhaafd als Goddelijke eisch gestoeld op 't Schriftuurlijk getuigenis, maar op basis van nationaal recht. Hier werd het nationale recht tot afgod verheven. Dit antwoord was constructie van hiërarchie niet van Geref. kerkrecht.

Nu moet ter verzachting der beoordeeling van dit antwoord gewezen worden op de tijd waarin dit gegeven werd, en de mogelijkheid genoemd dat men twee zaken door elkaar verwarde. Men sprak in een tijd waarin de geesten vervuld waren van de eisch tot zelfstandigheid op politiek terrein. De hoofden waren vol van gedachten over zelfstandigheid op alle terrein des levens. In die tijd sprak men ook over de zelfstandigheid der kerk. Maar die zelfstandigheid der kerk is er en was er in het bestaan van die Kerken. Zoo kon men spreken over de vraag, heeft de zending, wanneer zij straks terugkomt nog een taak in onze zelfstandige kerken. In meer rustige tijden had men gezegd: hoe moet straks de verhouding zijn tusschen de zending en de zelfstandige kerken, lïen vraag, die volkomen recht van bestaan heeft en die ook ons bezig zou vinden. Hoewel ik deze verontschuldiging graag noem, moet de beoordeeling van het antwoord toch rekenen met de realiteit en uitgaan van de vorm waarin het gegeven werd. Men sprak van Indonesië en eischte daarmee de bearbeiding met het Evangelie van de millioenen nietchristen volken van Indië op voor de zelfstandige kerken in Indië. Nu zouden wij kunnen gaan spreken over het al of niet daartoe in staat zijn der Indische kerken maar eerst moet ik een paar woorden zeggen over de onjuistheid van die eisch.

Zending is levensuiting, de taak der kerk. Opdracht van haar Heere en Hoofd. Gij zult Mijn getuigen zijn. Ik maak u visschers der menschen. Zoo hebben de Indische kerken in de zending te zien het werken der kerken die zij als zusterkerken hebben te aanvaarden in de eene Kerk, het Lichaam van Christus. Die zending heeft dan geen macht over de zelfstandige kerken in Indië, maar juist, omdat plaatselijke kerken ten aanzien van elkander naar organisatie en ambtelijke voorziening zelfstandig zijn en niet elkander ondergeschikt (wat naar beide zijden geldt) moeten zij in wederzijdsche overeenkomst, die goddelijke verplichting is, met elkander in verband treden, als gelijken die van zichzelf over elkander niets te zeggen hebben, maar samen afspreken hoe zij naar het Woord van God in die en die gevallen hebben te handelen. Ais ware kerken zijn zoowel de Nederlandsche als de Indische kerken slechts plaatselijk openbaring van het eene lichaam van Christus, de eene kerk van het begin der wereld tot haar einde, 's Heeren kerk is een geestelijke eenheid, en geheel, op de wijze van het menschelijk lichaam. Er is een eenheid ondanks de georganiseerde verbinding ontbreekt maar eischt de volle overeenstemming van die kerken in geloof en belijden alsook leven met het Woord des Heeren. Dit is een eisch tot eenheid maar vraagt ook wederzijds erkenning van eikaars roeping in dezen. De eenheid der Kerk vereischt dus niet noodzakelijk ambtelijke verbinding en onderlinge organisatie tot een zichtbaar geheel over het heele rijksgebied, maar wel is duidelijk, dat zij volkomen uitsluit dat de eene groep zou gaan heerschen over de andere. De zending (de Nederlandsche kerken) hebben de Indische kerken volkomen te erkennen in haar zelfstandigheid, maar cok dc Indische kerken hebben zich te onthouden van het geven van beperkende eischen aan de kerken in Nederland (aan de zending). Zoowel de zending als de Inheemsche kerken, beide staan in Indië tegenover een millioenenmassa van menschen die den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus nog niet kennen en daarom ook niet dienen. De zending werkt reeds jaren onder deze menschen. Zij heeft daarin dan ook een taak die nog niet volbracht is. Maar zoo vraagt men, kan de jonge Inheemsche kerk die taak dan nog niet overnemen. Voor de beantwoording zullen wij ons tot de Toradjakerk bepalen. Wat is het geval. De kerken daar staan er temidden van de groote massa nietchristen bevolking van Zuid-West Celebes als kleine groepj»s, bijna nog niet te noemen. Het percentage waarmee de niet-christen-groep zich langs natuurlijken weg uitbreidt, is dan ook veel grooter dan 't percentage waar de kerk zich mee uitbreidt. Dat beteekent, dat de Chr. Kerk feitelijk procentsgewijze in de Toradjalanden nog achteruit gaat. Zoo gezien is het onmogelijk dat de nog kleine kerken op Celebes de zendingsarbeid volkomen van onze zending zou kunnen overnemen. Is het dan niet de dure plicht van onze kerken om de Toradjakerk daarin terzijde te blijven staan. Indië is in een geweldige beroering. Een beweging die tot in de kleinste dorpjes merkbaar is. Wij weten niet wat daar uit voortkomen zal. Wel weten wij dit, dat datgene dat beweegt en wakker is, gemakkelijker tot een keus te brengen is dan datgene dat slaapt. Men doet nu eenmaal slapende geen keus. Zoo is er in de Toradjalanden nu een kans als nooit te voren. De zending heeft daar juist nu een groote taak.

Kort voor de oorlog met Japan werden door Uw zendelingen in ieder zendingsressort een paar Inheemsche medewerkers geordend tot het ambt der bediening van Woord en Sacramenten. Met blijdschap kan worden gemeld, dat deze mannen met getrouwheid hun werk hebben verricht. Twee van hen werden begin van dit jaar door de extremisten vermoord. De gem. Simboeang richtte zich tijdens de oorlogsjaren tot de meerdere kerkvergadering met het verzoek tot recht van zelfstandigheid en stelde haar Evangelist 13. Toeling als beroepen candidaat tot het predikambt in de gemeente voor. Na bevestiging in het ambt diende deze met bijzondere gaven toe geruste prediker de gemeente Simboeang terwijl de eerstgenoemde voorgangers werkten in een kring van gemeenten of een geheel ressort. In de afzonderlijke gemeenten was voor den oorlog in den regel 't schoolhoofd tevens gemeentevoorganger. De Jappen verboden dit streng en eischten absolute scheiding van school en kerk. Daardoor waren bijna alle kerken van hun voorgangers beroofd. In bijna alle kerken werd toen een van de ouderlingen aangesteld als leerend ouderling. Deze zeer eenvoudige mannen hebben vrijwel overal onder Gods zegen prachtig werk verricht. Zij hebben de gemeenten min of meer in stand kunnen houden en sommigen zagen zelfs het ledenaantal nog uitbreiden. Daarnaast hooren wij nu na den oorlog toch ook wel de klacht dat Zij het geestelijk leven der gemeenten niet hebben kunnen veldiepen vanwege hun eigen tekort aan kennis. Zoo is er nu dringend behoefte aan een theologische opleiding. De kerken zelve hebben nog geen voldoende opgeleide krachten om dit werk ter hand te kunnen nemen.

Is het weer niet de roeping der zending om hier nu de Indische Kerken daarin hulp te bieden?

Zoo kom ik nu tot de beantwoording van de derde vraag: wat moet de Zending nu doen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1947

Alle Volken | 8 Pagina's

HEBBEN WIJ NOG EEN ZENDINGSTAAK IN INDIE (in de Toradjalanden.)

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1947

Alle Volken | 8 Pagina's