NIEUW GUINEA

Mededelingen door Ds. I. S. Kyne

De kerk in wording in Nieuw-Guinea in de situatie na de oorlog en het ontstaan der Indonesische souvereiniteit.

1. Er is enerzijds veel reden tot dankbaarheid, dat in Nieuw Guinea in betrekkelijke rust een geleidelijke ontwikkeling mogelijk was en grote slagen, door de oorlog toegebracht, konden worden hersteld.

Voortdurend werd gewerkt in de richting van een spoedige totstandkoming van een zelfstandige kerk. Deze zou nog eerder tot stand zijn gekomen, indien het mogelijk was geweest tot klaarheid te komen in de verhouding tot de Molukse Prot. Kerk en de Nederlandse Gemeente» in Nieuw-Guinea.

2. Anderzijds ontstonden door do bijzondere wijze, waarop N. Guinea eea nieuw tijdperk inging, allerlei problemen, die bezwaarlijk door de autochthone voorgangers der kerk, zoals wij ze nu kenne», zullen opgelost kunnen worden.

a. De kerk in de nieuwe politieke situatie, met in het westen Indonesië, met de kerken waarvan de kerk van N. Guinea de banden wil aanhouden, en in het oosten het gebied van de Zuid-Pacific, waar zeer vele streken in overeenkomstige verhoudingen leven als Nieuw-Guinea en waarmede stellig ook meer banden zullen ontstaan. Dit laatste zal evenwel wat de taalmoeilijkheden betreft en ook t.o.v. de zeer verschillende sfeer, aan de vertegenwoordigers van N. Guinea zware eisen stellen.

b. De binnenstroming van Indische Nederlanders, Nederlandse militairen en arbeiders, met de dreigende tegenstellingen en verkeerde invloeden 4B de roeping der kerk, om tot al die groepen het Evangelie te brengen.

De kerk en de activiteit van hot Nederlandse Bestuur. Hoewel het terrein van onderwijs aan autochthonen en een deel van het medisch werk door het Gouvernement blijft toevertrouwd aan Zending en Missie, wordt toch het Gouvernement cok op alle, '.ei gebied het volksleven betreffend actief, door de Voorlichtingsdienst, de dienst voor Bevolkingszaken en Sociale Zaken, terwijl er ook andere instanties zijn, die zich daarmee bezig houden. Dergelijke neutrale arbeid, in handen van personen, die de ontwikkeling van het christendom in N. Guinea niet hebben meegemaakt, heeft zijn eigenaardige gevaren en ook de Missie staat steeds klaar, om via dergelijke neutrale activiteiten mede invloed te krijgen op de Protestantse Papoea's.

Er zijn in de vertegenwoordigende en adviserende lichamen bekwame christen-Pa-Poea's nodig, die begrijpen wat er gebeurt en hoe de kerk t.a.v. de vraagstukken staat. Dit geldt ook de samenwerking met de gebieden van de Zuid Pacific en de Papoese vertegenwoordigers komen daarin steeds te staan tegenover ervaren of bestudeerde Europeanen of meer ontwikkelde autochthonen van andere eilanden.

d. De kerk en de volksontwikkeling. Voor onderwijs en community-development worden ook in Zendingsarbeid tal van Nederlandse krachten aangetrokken. Deze arbeid mag niet los van de kerk komen te staan. Maar daardoor zullen de Papoese voorgangers te oordelen krijgen over zeer veel moeilijke zaken.

e. Ditzelfde geldt voor het medische werk, wat voor een groot deel bestaat in het opleiden van inheemse medische werkers, maar waarvoor vele Nederlandse medische werkers uitkomen.

f. De roeping der kerk aan de kust, om mede te evangeliseren in het binnenland en dus zich te verstaan met de buitenlandse corporaties, die daar arbeiden of gaan arbeiden.

j. Het ontstaan der grotere centra en grotere concentraties van Papoese bevolking. Daar zijn voorgangers nodig, die zich kunnen bewegen in de stad, die het stads-jeugdwerk aan kunnen en die in wezenlijke gemeenschap kunnen leven met de Europese gemeenten.

k. De sterk toegenomen activiteit van de Missie der Franciscanen in Noorden West Nieuw-Guinea. Het is een feit, dat deze talrijke goeroes en pandita's uit het Papoese volk staan tegenover de paters zonder Papoese voorgangers of onderwijzers, maar juist in de grensgebieden hebben dan eenvoudige en zeer eenvoudige Papoese arbeiders te maken met Nederlandse paters en dat is voor de Papoese kerk een heel proble-.m.

3. Deze moeilijkheden worden vergroot door:

a. Een achterstand in de opleiding.

b. Een tekort aan arbeiders, die voldoende onderlegd zijn, speciaal wat betreft de nieuwe verhoudingen.

c. Een tekort aan intensieve kerkelijke arbeid: overbelasting van sommige zendingspredikanten met andere dan kerkelijke arbeid; een onvoldoend aantal zendingspredikanten met zendingsopleiding of zendingsvoorbereiding en - ervaring en daarbij te geringe gelegenheid voor wezenlijke bestudering van de zendingsvragen te velde.

Bij de kerkopbouw moet met al deze factoren rekening gehouden worden en juist tegenover de veelheid van vragen en gevaren moet in de eerste plaats worden aangedrongen op een samenbundeling van alle Protestantse gemeenten, op gezamenlijke steun van verschillende Protestantse kerken en op voorlopig nog veel dienende arbeid van Europese krachten. Dit laatste vooral ook, omdat anders een zeer grote onevenwichtigheid zou ontstaan tussen getal en gehalte der kerkelijke arbeiders en de arbeiders in de scholen, etc. en de medische zending.

.5 Met grote dankbaarheid mogen wij constateren, dat er in N.Guinea reeds veel gezien wordt op het gebied van samenwerking en eenheid.

a. Binnen de zending zijn de arbeiders afkomstig uit verschillende kerken. Zij werken hartelijk samen in eenheid van geloof en dit geeft zoals vrijwel dagelijks blijkt ook banden met vele personen in Nederland uit verschillende kerken.

is. In de Europese gemeenten is een eenheid ontstaan, eerst door samenwerking van de Prot. gemeenten met de Gereformeerde kringen later door gezamenlijke kerkeraden.

(Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen