Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kleinigheden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kleinigheden

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de tienden en het hefoffer. Maleachi 3 : 8.

De tekst is een antwoord op een vraag. Maleachi heeft zijn tijdgenoten het verwijt gemaakt, dat zij God beroven. Dat heeft hij in Gods opdracht gedaan. Nu vraagt men, of hij, Maleachi, die beschuldiging waar kan maken. Ja, men wil wel eens van God horen, waarin men Hem besteelt.

Velen hebben de profeet het antwoord, dat op die vraag komt, haast kwalijk genomen. Het lijkt een heel ander geluid te zijn dan dat wat vroegere profeten lieten horen. Denk om een voorbeeld te noemen eens aan Amos: Het dankoffer van uw vette beesten mag Ik niet aanzien. Voor die profeet is de dienst der offeranden een grote leugen, omdat men God er wel vormelijk mee nadert, maar voor het overige daarbij het hart ver van Hem houdt.

Maleachi echter schijnt bijzonder sterk voor die vorm en de juistheid daarvan te ijveren en lijkt daarmee haast op een voorloper van de schriftgeleerde Farizeeƫrs, die uit ijver voor hun tempeldienst Christus aan het kruis gebracht hebben.

Ik geloof niet, dat men dit zo kan en mag zeggen. Maleachi is in dit ijveren voor de zuiverheid van de dienst des Heeren een heenwijzing naar Christus, Die door die ijver voor het huis des Heeren verteerd werd, toen men dat tot een plaats van koophandel verlaagde. Ook moet men het verband niet vergeten. De tijdgenoten van de profeet vonden, dat God Zich zo ver van Zijn volk hield. Neen, zegt Maleachi, het is iets anders. Gij zijt zo ver bij God vandaan geraakt! Zover, dat ge zonder er ook maar een ogenblik door verontrust te worden God berooft in de tienden en het hefoffer. Ge brengt die wel, maar ge moet niet vragen, hoe ! Zieke en kreupele dieren, die men toch zou moeten opruimen worden aangedragen, omdat ge u zelfs niet eens meer bewust zijt, dat dit alles nog iets met de Heere heeft te maken.

Daarom zijn dat geen te verwaarlozen kleinigheden, waarover niemand behoeft te vallen. Het zijn even zovele tekenen, die aan het licht brengen, hoe weinig men nog de gemeenschap met de levende God kent. Maleachi onderkent die kleinigheden als op onveilig gestelde signalen, die men niet meer voorbij kan gaan zonder de allergrootste ongelukken te veroorzaken.

De tijd van tienden en hefoffer is wel voorbij, maar daarmee heeft deze waarschuwing z(jn betekenis nog niet verloren. Denk eens aan onze slordigheid in het geregeld lezen van het Woord, de onachtzaamheid in het gebed enzovoort. Ik dacht ook de gedachteloosheid in het geven te moeten noemen.

Kleinigheden, waaraan men ook weer niet al te zwaar moet beuren? Het zijn eerder signalen, die op onveilig staan en ons beduiden, dat het tijd is geworden om terug te gaan.

Wat een zegen, dat er in ditzelfde hoofdstuk ook staat: Keer weder tot Mij, zegt de Heere, en Ik zal tot u wederkeren.

God wacht om genadig te zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1966

Alle Volken | 16 Pagina's

Kleinigheden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1966

Alle Volken | 16 Pagina's