TURKANA

Als we 's morgens vroeg opstaan en naar buiten kijken zien we de herders(jongens) met hun kudden schapen, maar vooral ook geiten voorbij trekken, op zoek naar voedsel voor de dieren die aan hun zorgen zijn toevertrouwd. Als we die kudden zien, worden we telkens weer herinnerd aan de geschiedenis van Jacob en Laban.

De kudde bestaat nl. hoofdzakelijk uit gesprenkelde, geplekte en gespikkelde dieren. Laat in de namiddag zullen ze terugkeren om gedrenkt te worden bij de gegraven putten in de rivierbedding. De herders zullen misschien onderling twisten over het recht op een bepaalde put, zoals eens de herders van Izak twistten met de herders van Gerar. Doch gedurende de dag zullen ze nergens water vinden want ook van het Turkanaland geldt, dat het vervloekt is en doornen en distelen voortbrengt. De herdersjongens dragen een met de hand gemaakte kruik gevuld met water bij zich en ze zullen zuinig moeten zijn want de dag belooft warm te worden. Voor hen geldt ook wel in het bijzonder 'in het zweet uws aanschijns’.

Terwijl ze een wakend oog op hun schapen, geiten of dromedarissen houden, zullen ze misschien ook deze dag wat vruchten verzamelen om de hongerige maag te vullen. Het is ondertussen wel zaak goed op te letten want speciaal dromedarissen durven wel eens aan de haal te gaan (Gen. 36:24).

Dat overkwam enige weken geleden de broer van onze evangelist in Lokichar, Meer dan twee weken lang heeft hij de sporen van de dromedarissen gevolgd, voordat hij ze vond. Ondertussen waren zijn ouders erg ongerust gewordend Sam. 9:5). Zij vreesden, dat hun zoon van honger en dorst omgekomen was. Gelukkig zijn beiden ondertussen gevonden.

Het is nu droge tijd in Turkana. Dat betekent dat velen van de toch al nomadische bevolking op trektocht zijn. zoekend naar voedsel en water voor het vee. Zo'n verhuizing gaat erg gemakkelijk. Het huisraad wordt op één of twee ezels geladen_ (Gen. 22:5) en in enkele dagen is men tientallen kilometers verhuisd. Men bouwt nieuwe hutten van plaatselijk materiaal op een plaats waar voldoende voedsel is voor enige tijd. Doch als meer anderen naar dezelfde omgeving komen zal het ook hier spoedig gelden: Rn dat land droeg hen niet om samen te wonen' (Gen. 13:6). Er zal twist ontstaan tussen de verschillende herders (Gen. 13:7). Sommigen van hen zullen dan naar de grote rivier trekken, die een grote oppervlakte land bevochtigt (Gen. 13:10). Vele anderen echter durven niet want juist aan de rivier die de grens vormt niet Pokot komen veel veediefstallen voor.

Rondom Lokichar is het nu drukker dan in het natte seizoen. Voldoende drinkwater en de mogelijkheid om posho (maïsmeel) te kopen in de Somaliwinkeltjes trekken veel mensen aan. Immers hun vee geeft nu weinig of geen melk, dus zijn ze genoodzaakt wat geiten te verkopen in ruil voor meel. Vele andere Twkana. die geen of weinig vee bezitten, zullen ook in deze droge tijd honger lijden. Misschien zullen ze niet razen vanwege de honger (Gen. 47:13), maar meer dan één maaltijd per dag zullen ze zich niet kunnen veroorloven.

Als de regen uitblijft zal de honger zwaar worden (Gen. 43) en zal veel van het vee sterven om van de mensen niet te spreken. Temidden van deze mensen, omschreven in bovenstaande situatieschets, mogen we werken. U hebt misschien al begrepen dat het gevaar groot is, dat we alleen de materiële noden van deze mensen zien. Doch ook van deze mensen geldt, zowel als van ons allen dat vanuit onze en vanuit hun natuur 'al het gedichtsel der gedachten van onze harten te allen dage alleenlijk boos is' (Gen. 6:5).

Het wonder van Gods genade is, dat ook voor dit volk geldt: Ik zal vijandschap zetten ' (Gen. 3:15). Nog mogen we de Boodschap van Gods recht en genade verkondigen. Profetisch heeft Jacob mogen zeggen op zijn sterfbed: Denzelven zullen de volken gehoorzaam zijn'. Doch hoe zullen de Turkana in Hem geloven van Welke zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden?

Duizenden mannen en vrouwen, jongens en meisjes in Turkana hebben nooit het Woord van God gehoord. We hebben slechts enkele evangelisten die werkzaam zijn op onze posten. Graag zouden we op andere plaatsen in Turkana beginnen met de verkondiging van het Evangelie. De arbeiders zijn weinige. Daarom: idt dan de Heere des oogstes. dat Hij arbeiders (Turkana) in Zijn oogst uitstote. Vraagt aan Hem. die de Zender is dat Hij Turkana wil roepen tot verkondigers van Zijn boodschap. Turkana. die iets van dat beeld van Jezus mogen dragen om met innerlijke ontferming bewogen te zijn ten aanzien van hun stamgenoten, die nog dwalen als vermoeide en verstrooide schapen, die geen herder hebben (Matth. 9:36-38).

Vraagt aan Hem, dat de verkondiging van Zijn Woord vergezeld mag gaan met de wederbarende werking van Zijn Geest in veler harten, zodat Zijn Naam geprezen worde, Zijn lof verkondigd en zondaren gezaligd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen