Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In de Oostelijke provincie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de Oostelijke provincie

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Oostelijke provincie zijn dit nog eens 200.000 onder acht verschillende stammen. in de kustprovincie 750.000 (negen stammen), in de Noord Oostelijke provincie 220.000 (zeven z.g. Somali stammen, die nog voor 100% Moslim zijn, hoewel in 1972 reeds het Nieuwe Testament in hun taal is verschenen).

Ziedaar nog een zeer wijd arbeidsveld voor de kerk en zending in Kenya. Kr was dan ook grote vreugde, toen gedurende de afgelopen maanden drie zendingsarbeiders met hun gezinnen, de families Aleman, Visser en Van der Spek in Kenya aankwamen om onder enige van deze stammen t.w. de Turkana en Pokot hun werk te beginnen (tezamen met Zr. H. Staal, die reeds langere tijd met familie Van der Plas in het Turkana-gebied werkzaam was). Na verschillende oriënterende tochten in het Pokotgebied, blijken er reeds vele geopende deuren voor nieuw werk onder deze stam ontstaan te zijn.

Ook is er al enige jaren geleden een begin gemaakt met het zendingswerk onder de Aziaten in Eldoret en Kitale, waarvan langzamerhand de eerste vruchten tc zien blijken te zijn. Voor het eerst kan er waarschijnlijk deze maand met een kleine bijbelstudie onder de Hindoes en Moslims een begin gemaakt worden.

Groeiende kerk

Ondanks het feit dat de kerk in het begin van de samenwerking met de zending uit Nederland nog bijzonder klein was en de omstandigheden uiterst moeilijk, mag er sinds 1961 van een zeer gestage groei gesproken worden. Het aantal plaatselijke gemeenten groeide van ongeveer 15 tot meer dan 75, het aantal predikanten van 3 tot 15, het aantal evangelisten van 12 tot meer dan 60, terwijl op een iWintal posten ook een behoorlijk aantal vrijwillige krachten werkzaam is.

Een numerieke groei is echter niet erg bevredigend wanneer er niet tegelijk van een geestelijke groei sprake is. En we mogen dankbaar zijn dat dit ook in verschillende gemeenten, waar zelfs van een grote geestelijke opwekking gesproken mag worden, een feit is. Waar gemeenteleden zelf zich geroepen weten om aan anderen het Evangelie van behoud door te geven en waar men zich ook verantwoordelijk voelt voor de noden van de ander, niet alleen op geestelijk, maar ook op stoffelijk en lichamelijk gebied. Waar we een begin zien van werkelijk diakonaat, van christelijke gemeenschap en liefde voor elkaar, zoals we dat lezen van de eerste christelijke gemeente.

In verband met deze groei is het van wezenlijk belang dat het pastoraat op een verantwoorde wijze kan functioneren. Vandaar dat de opleiding van predikanten en evangelisten in de komende jaren nog grote aandacht zal hebben. De Verenigd? Theologische School in Limoeroe en de Bjjbelschool in Plateau waar respectievelijk Dr. H. Goedhart. Ds. B. A. van Donkersgoed en Drs, M. D. Cieuze werkzaam zijn, nemen hierbij een belangrijke plaats in, zodat aan het chronische tekort aan predikanten langzamerhand een einde is gekomen, hoewel het aantal gemeenten dat een predikant heeft te verzorgen dikwijls nog te groot is. Vooral voor de nieuwe gebieden Turkana en Pokot zullen in dc toekomst vele nieuwe evangelisten nodig zijn, en het is verblijdend dat reeds jonge mensen uit deze stammer» zelf bereid zijn gevonden een dergelijke opleiding tc volgen.

In het geheel van de geestelijke toerusting speelt ook het conferentie-en vormingscentrum 'Ushirika' in Eldoret een belangrijke rol. Hier worden zeer geregeld kursussen gehouden voor ambtsdragers ouderlingen en diakenen en zelfs belangstellende gemeenteleden - om hen hun taak in het midden van de gemeente te helpen verstaan om zo ook beter in staat te zijn leiding te geven aan dc vaak nog jonge gemeenten en christenen. Gedurende deze kursussen wordt vooral veel tijd besteed aan overdracht van de kennis van de bijbel en de kerkgeschiedenis, de belijdenis van de kerk. maar ook in veel praktische vakken zoals pastoraat, catechese, preekkunde, lezen en schrijven, evenals jeugd

waar vanouds de Zending van de Chr. Geref. Kerken werkt. De daar ontstane grote kerk noemt men de 'Gereja Toraja Mamasa'. Terwijl in Midden Sulawesi de Poso-Toraja's wonen, die in de tijd rond de eerste wereldoorlog erg bekend werden door de geschriften van Dr. Adriani enDr. Kruyt, die onder hen werkten. Maar deze Poso-Toraja's willen liever geen Toraja's meer genoemd worden, maar Pomona. Hun kerk heet ook geen Toraja-kerk. maar 'Christelijke kerk van Midden-Sulawesi’.

De Toraja-kerk en de GZB

We bedoelen nu voortaan dus met 'de Toraja-kerk' die kerk, die de Gereformeerde Zendingsbond kent en die haar hoofdkantoor in Rantepao heeft. We moeten ons deze kerk voorstellen als een grote kerk. niet bijna honderd predikanten (bijzonder door de Theologische School in Rantepao is in de laatste tien jaren het aantal predikanten sterk gestegen) en ook als een geheel zelfstandige kerk.

Eerst (vóór 1940) is er een tijd geweest, dat er nog geen Toraja-predikanten waren. In die tijd waren de zendingsarbeiders de predikanten. Zij hadden van veel dingen de leiding. Daarna kwam er een tijd dat er een 'samenwerkingscommissie' was, waarin Toraja-predikanten en zendingsarbeiders gezamenlijk zaten. Maar ook dat ligt nu al weer heel lang in het verleden. Als er nu nog zendingsarbeiders naar Tora

ja-land komen, dan komen die op verzoek van de Toraja-kerk voor een bepaald stuk werk. Zij werken zonder meer onder leiding van de Toraja-kerk. De Toraja-kerk vraagt inderdaad nog financiële steun en een (beperkt) getal hulpkrachten van de GZB. Ze is geen aanhanger van het 'moratorium'.

Dat woord moratorium moeten we even uitleggen. In Afrika werd in 1974 een conferentie van Afrikaanse kerken gehouden (46 miljoen christenenen vertegenwoordigend). Op deze conferentie werd naar voren gebracht dat een moratorium, d.w.z. opschorting van Europese hulp. wel eens goed zou kunnen zijn. Dat het goed zou kunnen wezen dat de Europese kerken een aantal jaren helemaal geen geld en helemaal geen mensen naar de Afrikaanse kerken sturen zouden. Nu waren niet alle Afrikaanse kerken daar vóór. En in Indonesië vindt de idee van zo'n moratorium al heel weinig bijval.

Geen geld meer uit Europa zou betekenen dat een aantal instellingen van de kerken in Indonesië (Opleidingsscholen e.d.) in een vrij moeilijk parket zouden komen. En wat de buitenlandse zendingsarbeiders betreft'. men hoort de laatste tijd in Indonesië nogal eens zeggen dat ze nuttig zijn als verbinding van de Indonesische kerk met andere kerken: dat ze de rol spelen van 'een venster op andere werelddelen’.

Neen. Indonesië wil geen moratorium.

Een bijzondere mening

Een heel aparte mening sprak een Indonesiër (geen Toraja) enige maanden geleden tegen mij uit. Die mening luidde: de kerk in Nederland is verplicht veel geld aan de Indonesische kerken te blijven sturen als vergoeding voor al het geld dat de Nederlanders in de koloniale tijd uit Indonesië weggehaald hebben. Een soort herstel-betaling dus. Deze mening werd met een vriendelijk gezicht en wat aarzelend geuit. En er zijn ook vraagtekens bij te plaatsen. In de eerste plaats neig ik tot de mening dat eventuele herstelbetalingen niet de taak van de Nederlandse Zending, maar van de Nederlandse overheid zijn. Immers, de Zending heeft nooit geld uit Indonesië weggehaald maar wel geld ten bate van Indonesië beschikbaar gesteld.

In de tweede plaats is het in de wereld niet erg gebruikelijk dat er herstelbetalingen gegeven worden voor schade die eeuwen geleden is aangericht. Trouwens de Nederlandse overheid heeft al heel wat 'ontwikkelingshulp' aan Indonesië gegeven in de laatste tientallen jaren. Maar ik acht me niet capabel om te discussiëren over de financiële verhouding tussen staten; alleen lijkt het me een veiliger basis om op kerkelijk gebied te spreken van 'broederlij.ke hulpverlening' tussen de kerken van Indonesië en Nederland.

Niet alleen het verleden, maar ook het heden geeft de Nederlandse kerk reden om aandacht te hebben voor tle Indonesische kerk. Indonesië is één van de grootste Aziatische landen en omdat de communistische staatsgreep in I965 mislukt is. is er in Indonesië veel gelegenheid voor kerkelijk opbouwwerk. Mogelijk is het 't beste dat men uit Holland 'creatieve' hulp biedt, d.w.z. nauwkeurig de toestand van de Toraja-kerk volgt (en van andere Indonesische kerken) en in overleg met de Indonesiërs hulp biedt op punten die belangrijk zijn voor de geestelijke opbouw en waarin de Indonesische kerk financieel moeilijk zit.

Hoe staat het met de Toraja-kerk?

Daar is niet zo maar een kort antwoord op te geven. Ik zou uit mijn eigen ervaring mooie dingen kunnen vertellen van verschillende ijverige studenten op de Theologische School in Rantepao, van soms heel mooie preken tijdens de preekoefeningen op die Theologische School. Ik zou

kunnen vertellen van actieve dingen in het kerkelijk leven, var» het bestaan van twaalf vrouwenverenigingen in de Toraja-geineente in het kleine stadje Rantepao.

Maar dan zouden daartegenover ook sombere dingen gesteld moeten worden. Eigenaardig is het dat men in Holland graag de kerken in Azië en Afrika als ideale kerken ziet. Men denkl dan: in de Nederlandse kerken dringt vaak lauwheid en afval binnen, dat zal in de kerken in Afrika en Azië vast veel beter zijn. Maar de duivel is in Afrika en Azië even listig en actief als in Europa en de 'oude mens' bij een Indonesisch kerklid ziet er precies eender uit als bij een Nederlands kerklid. Beiden kunnen die 'oude mens' alleen maar overwinnen door een oprecht toevlucht nemen tot Christus' kracht.

Al zit zo de wortel der zonde diep in ons mensen, toch zijn er ook invloeden van buiten die gunstig of ongunstig inwerken. Een 'gunstige' invloed is, dat Indonesië officieel een godsdienstige staat is. Iemand, die in Indonesië openlijk verklaart dal hij aan geen godsdienst doet (Hindoes, Boeddhistisch, Islamitisch of Christelijk) slaat een bijzonder slecht figuur. Soms valt Europeanen de vrijmoedigheid op, waarmee Indonesische kerkleden belijden: 'ik ben christen'. Maar eerlijkheidshalve moet gezegd worden dat zo'n belijdenis in Indonesië 'voordelig' is, net zoals het in Nederland in vorige eeuwen (en soms nog) 'voordelig' was om te belijden dat men kerklid was.

Zo zijn er heel wat invloeden, die op de Toraja-kerk inwerken. 'Westerse' invloeden worden sterker; vele avonden kan men in de bioscoop in Rantepao Amerikaanse misdaadfilms gaan bekijken.

Dan is er tenslotte ook nog de geweldige macht van de 'adat' (de volksgebruiken). Zeker gaat daar een zekere bewarende kracht van uit, maar ook vaak een tegen-Bijbelse kracht. Een Toraja-predikant zei eens tegen me: Als we bij een beslissing moeten kiezen tussen het Bijbelse richtsnoer en de aanwijzingen van de adat, dan dreigen we voor de adat te kiezen. Het is te hopen dat alle Toraja-predikanten zó scherp de gevaarlijke kant van de adat zien.

Nog een vraag: Heeft de Toraja-kerk ook zendingsbesef? Gelukkig mag daarop 'ja' geantwoord worden. Er worden door de Toraja-kerk pogingen in het werk gesteld om de vele heidenen, die er nog in Toraja-land zijn. te bereiken.

Op het laatst blijft de bede van Psalm 80: 'O God, zie de wijnstok, die Uw rechterhand geplant heeft'. De Torajakerk is een planting van God in dit verre land. Moge God deze planting nabij zijn en de Toraja-kerk leiden in Zijn wegen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1976

Alle Volken | 42 Pagina's

In de Oostelijke provincie

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1976

Alle Volken | 42 Pagina's