Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het ongeluk (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het ongeluk (1)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

M. C. Capelle

Kijk tcx)li eens naar Wata! Wat is die jongen blij! Zijn donkere oogjes stralen van plezier. En zijn iianden strelen de boog, die vader Wanyonyi voor hem heeft gesneden. Er liggen drie pijlen op de grond, ieder gepunt met een kippeveertje in de schacht. Wata zet een pijl op de pees.

Zijn W/ijs-en middelvinger spannen de pees van boombast. De eerste pijl wordt afgeschoten. Wat gaat dat hóóg! Ver de blauwe lucht in. Duizelingwekkend hoog. Boven de top van de hut uit. Wata geeft een kreet van vreugde. Hij roept moeder Nanoeki, die bezig is met de maisstamper. Heeft ze het wel gezien?

Ja, moeder heeft het heel goed gezien. Ze slaat haar hand vol bewondering voor haar mond. , , Jij bent een prima schutter, Wata!" prijst ze.

„En nou gaat die leeuw er aan!" roept Wata.

Tegen de hut ligt een kalebas, een grote vrucht die van binnen hol is en waar je bier in kunt bewaren. Dat is de leeuw.

„Ik schiet hem door zijn hart!" belooft Wata. De pijl ketst tegen de kalebas. Peng! klinkt het. Wata bootst het gebrul na van een dodelijk getroffen leeuw. En moeder lacht om haar kleine jongen, die zo'n goede jager is.

„Nou ga ik op jacht. Vanavond breng ik vast een antilope voor je mee, " belooft hij. „Wat zullen we dan smullen", denkt moeder. „Maar ga niet te ver, Wata." Dat laatste hoort de kleine jager niet eens. Hij stapt snel over het voetpad. Zijn ogen zien overal rond, omhoog en omlaag. Maar er is nog geen antilope te zien.

Hij ziet wel iets anders: daar zit Wekèsa, op een steen. Hij moet voor niet minder dan twintig koeien zorgen, maar die dieren met hun grote bulten op de rug liggen meest rustig te herkauwen. Wesèka heeft er geen omkijken naar en daarom verveelt hij zich. Nu zit hij aan de kant van de weg omdat hier van tijd tot tijd wel eens iemand langs komt met wie hij een praatje kan maken. Maar vanmiddag heeft hij nog niemand gezien. Uit verveling speelt hij nu met een sprinkhaan; zijn vinger glijdt over de vliezige vleugel. Dan houdt hij het diertje tegen zijn platte neus en voelt de kriebeling van de pootjes in zijn neusgaten. Hatsjie... hij moet er van niezen. Hij werpt de sprinkhaan in de hoogte. Die fladdert weg en zet zich op een groene plant. Vandaar zit hij te kijken naar de kleine zwarte mens, die enige ogenblikken lang kon beslissen over zijn dood en zijn leven.

Opeens hoort Wekèsa iemand aankomen door het zachte klappen van blote voeten op de harde grond. Het is Wata, met zijn boog en de drie pijlen.

„Ik ga op jacht, " zegt hij. „Ga je mee? " Wekèsa staat op van zijn steen. Zijn hemd is eens nieuw geweest, maar dat is heel lang geleden. Nu is het vuil, er zit ook een grote scheur in. Zijn broek heeft van voor en van achter twee luchtgaten. Maar het hindert Wesèka niet.

„Jij hebt een mooie boog, ” prijst hij.

Wata knikt. „Die heeft vader gemaakt", zegt hij. , , De pijlen ook." , , Mag ik eens proberen? " vraagt Wekèsa. Even aarzelt Wata. De boog is van hem, en als Wekèsa... maar dan geeft hij de boog met één pijl gul aan de kleine herder. Die spant eerst de pees en bromt goedkeurend. Dan schiet hij de pijl af, hoog, heel hoog.

„Bij de struiken daarginds", wijst Wekèsa, , , daar heb ik pas een antilope gezien." Dat hoort Wata graag. Wel, die gaat hij dan even neerschieten. Wekèsa zegt immers zelf dat hij een beste boog heeft, met scherpe pijlen.

Wekèsa kijkt nog even om naar zijn koeien. Hij hoeft niet bang te zijn dat er één weg loopt. Koeien zijn makkelijker te hoeden dan die ongezeglijke geiten; die zijn vreselijk eigenwijs en doen bij voorkeur iets wat de herder niet wil. Daar hoef je bij koeien niet bang voor te zijn.

Ze lopen van de weg een heuvel op, waar dicht struikgewas groeit. Hier en daar liggen rotsblokken, witgrijs met roestbruine mosvlekken.

„Daarginds zag ik de antilope, " zegt Wekèsa nog eens. Het lopen is hier minder gemakkelijk. Maar hun tenen grijpen in de grond. Ze trachten onhoorbaar verder te gaan. Een antilope zien ze echter niet. Wél een konijntje, een mager, schriel ding, dat de beide jagers nog niet in het oog kreeg. Het diertje zit op zijn achterpoten. Achter het konijntje zien ze het hol.

„Stir', beduidt Wekèsa, , , loop jij om, dan kan het konijn niet naar zijn hol vluchten.”

Zonder verder Iets te zeggen neemt hij de boog en de pijlen. Wata doet dadelijk wat hem door de grote jongen wordt bevolen. Doornstruiken krassen witte schrammen op zijn huid; hij let er niet eens op. Hóórt het konijntje iets? Merkt het onraad? Zijn neusgaten trillen zenuwachtig.

Opeens ziet Wekèsa een mooie kans. Hij spant de boog tot het uiterste ... de pijl vliegt over het konijn heen.

„Ik heb gemist!" roept hij. Een kreet van pijn is Wata's antwoord; er klinkt gejammer. , , Wata, Wata, wat is er? "

(wordt vervolgd)

Beste meisjes en jongens,

Deze l< eer noem ik de meisjes maar eerst. Dat mag wel eens. Deze rubriek wordt geloof ik door meer meisjes dan jongens gelezen. Om te beginnen zal ik maar wat brieven met jullie doornemen. Dan kan de stapel wat slinken.

Coby de Mol uit Katwijk aan Zee heeft postzegels gespaard voor de zending. Zij weet echter niet waar ze er mee heen moet. Stuur ze maar niet op, dat is jammer van de porto. Neem ze maar mee naar de zendingsdag in Driebergen (als je gaat). Anders moet je ze maar inleveren bij de leden van de plaatselijke zendingscommissie. Als altijd venwachten wij veel Katwijkers op de zendingsdag. Het duurt nog wel even, maar het is de eerste donderdag in augustus voor je het weet.

Gerda den Breejen uit Stellendam stuurde een mooie kaart met de molen van het dorp. Bedankt. Inderdaad kwam het verhaal „Van een meisje en haar hondje" uit Peru. Mevrouw Van Donkersgoed schrijft graag en goed. Haar verhalen worden gelezen door oud en jong. Het is te hopen dat haar pen nog niet leeg is. Anders stelt het bestuur van de GZB misschien wel een pen ter beschikking.

Miesje Kronenburg uit Zwartsluis wil weten of wij dit jaar ook extra prijzen geven aan degenen die alle keren hebben meegepuzzeld. Ik heb met het buro afgesproken dat wij dit jaar daarmee eens overslaan. Het is namelijk een hele uitzoekerij. Bovendien is er heel wat werk te doen op het buro. Sommige mensen snappen dat niet, maar jij natuurlijk wel.

Agnes Spelt uit Lelystad laten we zelf aan het woord: , , lk ben erg blij dat de zending er is. Nu kunnen ook andere kinderen van Gods Woord horen, want dan kunnen ze ook in de hemel komen." Dat is zo, Agnes. God zond Zijn Zoon en Die zendt ons. Verweg en dichtbij. Het Vaderhuis moet vol worden.

Margreet Floor uit Driebruggen stuurde mij haar eigen foto. Dat is een leuk idee. Zo weet ik tenminste wie je bent. Een moeilijke vraag stelde zij mij ook: „Wat is het verschil tussen de GZB en Woord en Daad? " Ik moet volstaan met een kort antwoord natuurlijk. Laatstgenoemde heet voluit: Stichting Reformatorische Hulpaktie Woord en Daad. Zij wil overal in de wereld waar nood is de helpende hand bieden. Dat niet los van het Woord van de Heere God. Grote bekendheid heeft Woord en Daad vooral gekregen door de financiële adoptie van kinderen in een aantal landen. De GZB is een vereniging. De naam zegt al wat voor een vereniging.

Deze vereniging is kerkelijk gebonden en stuurt zendingsarbeiders uit naar drie landen. Een ding hebben Woord en Daad en de GZB in ieder geval gemeen: beiden ontvingen in 1979 meer dan vijf miljoen gulden. Denken jullie niet dat die twee concurrenten zijn. De nieuwe voorzitter van Woord en Daad, ds. A. Beens uit Sommelsdijk, is bijv. ook een trouw lid van de GZB.

Puzzelen:

De puzzel uit het februari-nummer leverde uiteraard geen moeilijkheden op. Je moest er uit krijgen: „J. Kommers, Epe". Hier volgen de prijswinnaars:

1. Anneke Herngreen, Kockengen 2. Henk v.d. Zande, Uddel 3. Edwin den Boer, Voorschoten 4. Willeke Schmidt, Haarlem 5. Gert Dijkgraaf, Voorthuizen 6. Reina Bos, Lunteren 7. Janneke de Jong, Nieuw-Lekkerland 8. Eipie Bakker, EIburg 9. Grietje Heek, Bunschoten 10. Corrie Kuiper, Wijngaarden

De nieuwe puzzel is een cirkelpuzzel. Die hebben we wel eens meer gehad. Maar deze keer doen we het anders dan anders. In de cirkel staan al een paar letters. Maak nu de puzzel af en bedenk er een goede omschrijving bij. Je maakt dus je eigen puzzel en je geeft ook zelf de oplossing. Dat is nog een heel karwei hoor. Stuur je oplossing naar het kantoor van de GZB in Zeist vóór eind mei.

A.D.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1980

Alle Volken | 16 Pagina's

Het ongeluk (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1980

Alle Volken | 16 Pagina's