Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Hervormde Kerk van Oost-Afrika

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Hervormde Kerk van Oost-Afrika

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het jubileumnummer besteedden wij ruime aandacht aan onze partnerkerken in Indonesië en Peru. Door plaatsgebrek was het niet mogelijk aandacht te besteden aan onze relatie met de Hervormde Kerk van Oost-Afrika. In dit artikel willen wij u een indru geven van het ontstaan van onze betrokkenheid bij het werk in dit land en de wijze waarop dit is uitgegroeid tot een veelzijdig stuk zendingswerk, het accent is steeds meer verschoven in de richting van assistentie aan een jonge kerk.

Het begin

Onze relatie met de Hervormde Kerk van Oost-Afrika dateert uit 1960, toen tiet toenmalige hoofdbestuur van de GZB besloot het werk van de , , Bwana Loubser" zending rondom Eldoret van de Zuid-Afrikaanse Nederduits Gereformeerde Kerk over te nemen. Deze zendingsorganisatie was in 1944 gevormd door een aantal Zuid-Afrikaanse boeren, allen lid van de gemeente „Vergenoeg", met het doel de arbeiders op hun uitgestrekte landerijen met het Evangelie in aanraking te brengen. Vlak voor de onafhankelijkheid van Kenya in 1963 liep het aantal boeren sterk terug, uit vrees dat de onlusten bij de onafhankelijkheid van de Congo - nu Zaïre - wellicht een inspirerende uitwerking op de bevolking van Kenya zouden hebben. Gelukkig is - dank zij het wijs beleid van wijlen president Kenyatta - de overgang naar de onafhankelijkheid uiterst vreedzaam verlopen en is Kenya tot op heden één van de meest stabiele landen van Afrika gebleven.

Niettemin was de draagkracht van de , , Vergenoeg"-gemeente zodanig afgezwakt dat overname van het zendingswerk noodzakelijk was.

Via relaties in Zuid-Afrika werden de contacten gelegd en in 1961 aanvaardde het hoofdbestuur van de GZB de verantwoordelijkheid voorde voortgang van dit zendingswerk. Op het tijdstip van de overname was het aantal gemeenten dat uit het zendingswerk ontstaan was nog erg klein. Datzelfde gold van de predikanten en evangelisten, slechts tien in getal.

Aangezien de mogelijkheden tot uitbreiding van het werk - ook buiten de grote landerijen - zeker aanwezig waren, werd aan het werk een nieuwe impuls gegeven.

De bijdrage van de GZB

In het begin van de zestiger jaren lag het accent op het opleiden van evangelisten die geplaatst zouden worden op nieuwe posten in de wijde omgeving van de gemeenten van Eldoret, Kitale en Plateau. Zij zouden onder verantwoordelijkheid van de predikanten gaan werken, waarbij ook de zendingspredikanten die bij de opleiding betrokken waren, een begeleidende taak zouden ven/uilen. In en rondom Plateau ontwikkelde zich het medische werk, met daaraan verbonden, het vrouwenwerk.

Aangezien de leden van de jonge gemeenten tot diverse stammen behoorden die elk een eigen taal spraken naast de verkeerstaal van Oost-Afrika, het Swahili, werd spoedig het belang ingezien van een kerkelijk lectuurcentrum. Een begin werd gemaakt aan de uitgave van een liedboek, een dienstboek en een kerkelijk leerboekje en toen de drie gemeenten in 1963, het jaar van de onafhankelijkheid van Kenya, werden samengevoegd tot de Hervormde Kerk van Oost-Afrika, diende er ook een kerkorde te worden opgesteld. Behalve voor de verzorging van een aantal kerkelijke uitgaven, werd het lectuurbureau het centrum voor de verspreiding van Bijbels en bijbelgedeelten, liedboeken en andere lectuur in een groot aantal talen. Ook werd er een kerkblad in gestencilde vorm uitgegeven waarin behalve mededelingen en ingezonden stukken over vragen rond geloof en christelijke levensstijl, belangrijke informatie over diverse aspecten van het gemeente-zijn werden gepubliceerd. «

De bouwdienst zette zich in voor de bouw en het onderhoud van kerken, scholen en klinieken. Behalve het aantal posten nam aanvankelijk ook hel aantal lagere scholen sterk toe. De scholen werden in stand gehouden door de zending tol de tijd dat de regering financieel in staat was ze over te nemen. Ook daarna bleef zij verantwoordelijk voor hel godsdienstondenwijs en werden haar de mogelijkheden gegeven om het benoemingsbeleid van de regering tot op zekere hoogte te beïnvloeden, waardoor het christelijk karakter zoveel mogelijk gehandhaafd bleef.

Gedurende de zestiger jaren was de invloed van de zendingsarbeiders op het beleid van kerk en zending groot. Dit beleid werd voor een belangrijk deel ontwikkeld door de vergadering van zendingsarbeiders, waarna het aan het hoofdbestuur werd voorgelegd. Ook voor de uitvoering ervan was deze vergadering verantwoordelijk. De synode hield zich met specifiek kerkelijke zaken bezig.

Rond 1970 werd hel steeds duidelijker dat met name de predikanten van de gemeenten meer bij de besluitvorming betrokken dienden te worden .

Op weg naar een nieuwe structuur

Twee jaar later zou deze ontwikkeling leiden tot een nieuwe structuur: een gezamenlijke vergadering van kerk en zending bestaande uit een aantal vertegenwoordigers van de synode - zowel predikanten als ouderlingen en diakenen - en enkele zendingsarbeiders. In de loop van de zeventiger jaren zou het percentage zendingsarbeiders in de vergadering teruglopen tot minder dan 50%. Dit betekende dat langzaam maar zeker de Afrikaanse broeders de verantwoordelijkheid voor het beleid en de besluitvorming gingen overnemen, waarbij de taak van de zendingsarbeiders een meer adviserend karakter kreeg.

De zeventiger jaren werden gekenmerkt door uitbreiding van het werk en een zekere verdieping.

De Hervormde Kerk raakte betrokken bij de predikantenopleiding te Limuru, Kenya en het aantal goed opgeleide predikanten nam geleidelijk toe. De opleiding van evangelisten kreeg een meer permanent karakter door de stichting van een bijbelschool, halverwege Eldoret en Plateau. In het kader van de gemeenteopbouw en - toerusting werden op het vormingscentrum te Eldoret kursussen gehouden voor ambtsdragers, jongeren, vrouwengroepen etc.

In 1970 werd een begin gemaakt met zendingswerk onder de Turkana-stam. Het was de zending ter ore gekomen dat in grote delen van het noorden de boodschap van het Evangelie van de Heere Jezus Christus nog niet was verkondigd. Lag hier niet een roeping voor de zending? Na enkele jaren van terreinverkenning was het zo ver, en kon in Lokichar de eerste zendingsarbeider gestationeerd worden. De Goede Boodschap moest verkondigd worden met behulp van Turkana-medewerkers die tegelijk als tolken fungeerden.

Verkondiging en dienst gingen ook tiier samen in gelioorzaamtieid aan de Schrift. Onderwijs en medisch werk kwamen van de grond op diverse plaatsen.

Gezien het gebrek aan voedsel in woestijnachtige streken als Turkana werd de behoefte gevoeld daar waar water was proeftuinen aan te leggen. In Loyapat kwam langs een van de weinige rivieren in het gebied een irrigatie-project tot stand dat later een aantal mensen die door gebrek aan vee aan de rand van de harde samenleving waren komen te staan een bron van inkomsten te geven, waardoor tevens de voedselvoorziening enigszins op peil zou blijven. Hoe kun je immers het Brood des Levens uitdelen in de verkondiging als mensen door gebrek aan het dagelijks brood dreigen weg te kwijnen? Om in Turkana te komen moest men door het Pokot-gebied trekken. Het werd allengs duidelijk dat ook in dit gebied vele duizenden mensen nog niet met het Evangelie waren bereikt en dat de Heere God ook deze mensen op onze weg plaatste.

Geleidelijk werd de inzet van zendingsarbeiders in noordelijke richting verplaatst. Dit is niet verwonderlijk aangezien het Afrikaanse kader in de , , oudere gebieden" sterk was uitgebreid. Zowel in Pokot en Turkana waar op vele plaatsen de Boodschap nog niet was verkondigd, ging het werk op diverse fronten van start. Voor de Evangelieverkondiging werden evangelisten ingeschakeld die op de bijbelschool waren opgeleid. Verpleeghulpen en onderwijzers die respectievelijk op de polikliniekjes en scholen werden ingezet waren eveneens afkomstig uit de omgeving Eldoret en Plateau.

Later zou een begin worden gemaakt met de opleiding en toerusting van lokale krachten, die immers de problematiek van hun gebieden veel beter zouden kunnen aanvoelen, waardoor meer gericht op de noden van de bevolking zou kunnen worden ingegaan.

De nieuwe samenwerlcing met de RCEA

Op 1 januari 1980 werd de gezamenliji< e vergadering van l< erl< en zending opgelieven, aangezien zoals eerder vermeld, de vertegenwoordiging van de kant van de kerk in de loop van de zeventiger jaren proportioneel was toegenomen.

De verantwoordelijklieid voor het geheel van het werk van kerk en zending werd overgedragen aan een , , uitvoerende commissie" van de synode van de RCEA. Deze bestaat uit een aantal predikanten, ouderlingen en diakenen, benoemd door de synode van de kerk. Momenteel worden op verzoek van de synode de financiën nog beheerd door een zendingsarbeider die ook lid is van de commissie.

De , , uitvoerende commissie" coördineert het werk van een aantal kleinere commissies die voor een bepaald stuk werk verantwoordelijk zijn. Zo zijn er commissies voor het evangelistie-en toerustingswerk, het medische werk en het zendingswerk in Pokot en Turkana.

In de nieuwe structuur is de , , uitvoerende commissie ' van de synode het orgaan waarmee de GZB in overleg treedt.

Het beleid van de RCEA is nu volledig een zaak van de kerk zelf. De zendingsarbeiders van de GZB staan in dienst van de RCEA met een bepaalde werkopdracht. Een aantal van hen is vertegenwoordigd in de kleinere commissies en geven in die hoedanigheid adviezen die de ontwikkeling en uitvoering van het beleid van de kerk betreffen, maar niet altijd worden overgenomen. Evenals andere jonge kerken in Afrika is de RCEA sterk zelf-bewust en beroept zij zich vaak op het gegeven dat zij onafhankelijk is en zelf haar beleid kan en moet bepalen. Dit is ondermeer te verklaren uit het feit, dat in het verleden de kerk te weinig bij het beleid en de uitvoering ervan betrokken was.

Het behoort nu tot de verantwoordelijkheid van de GZB te bepalen in hoeverre en op welke wijze zij kan meedenken en meewerken in het ten uitvoer brengen van het beleid van de RCEA. Voornamelijk betreft het hier de beschikbaarstelling van zendingsarbeiders voor bepaalde taken en de financiële middelen om het werk mogelijk te maken.

Dit laatste maakt de relatie RCEA-GZB erg moeilijk. Door al dan niet gelden beschikbaar te stellen voor onderdelen van de begroting van de RCEA blijft de GZB in zekere zin het beleid beïnvloeden. Geld is immers macht. Aan de andere kant moeten de gemeenten zich steeds meer verantwoordelijk gaan voelen voor het werk van de kerk, zodat deze in de toekomst meer op eigen benen kan staan. Momenteel zijn de gemeenten nog niet in staat de salarissen van hun predikanten op te brengen. Bezinning op de vraag hoe het grondvlak van de kerk versterkt kan worden waardoor de betrokkenheid - ook financieel - bij het werk zal toenemen is van groot belang.

Gelukkig is deze bezinning op gang gekomen en zijn er een aantal beslissingen genomen in de goede richting. De mogelijkheden tot verdieping en uitbreiding zijn vele. Zowel de RCEA als de GZB dienen zich telkens weer door middel van bezinning en overleg af te vragen tot welke gezamenlijke taken de Heere God hen roept. In het besef van onderlinge verbondenheid vanuit een geestelijke eenheid moeten de problemen die in het verleden wel eens tot spanningen hebben geleid tot een oplossing kunnen komen. Daar is wijsheid en zelfverloochening voor nodig en moed om ondanks strubbelingen steeds weer met elkaar verder te gaan.

Laten wij God daarom bidden, zowel daar als hier, opdat wij de zaak van Zijn Koninkrijk in het oog blijven houden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 augustus 1981

Alle Volken | 16 Pagina's

De Hervormde Kerk van Oost-Afrika

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 augustus 1981

Alle Volken | 16 Pagina's