Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De beloofde Priester

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beloofde Priester

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En Ik zal Mij een getrouwe Priester verwekken" (1 Sam. 2:35).

In bijna iedere godsdienst treffen we hem aan, ook daar waar onze zendingsarbeiders werken, de priester! De man, die staat tussen het volk en haar goden. De man, die de boodschap van de godheid doorgeeft aan de mensen en die voor het volk de offers brengt, die de goden gunstig moeten stemmen.

Van oude tijden af heeft de mens het beseft: we kunnen niet zomaar - zonder verzoening - naderen tot de goden.

Ook Israël kende priesterdienst. Ze was door God Zelf ingezet. Het was haar taak om het volk dë rechte weg te leren. Om de offers te brengen en in het gebed het volk op te dragen aan haar God. Zo rustte op de priesters een heerlijke, maar tegelijk ook zware en verantwoordelijke taak. Ambtsdrager zijn, zendingsarbeider zijn is een bijzondere begenadiging, maar zij houdt ook in een bijzondere verantwoordelijkheid. Het is een heilige dienst!

Ons tekstgedeelte meldt ons van Hofni en Pinehas. Zij hebben de heilige dienst bezoedeld. Begerig en hebzuchtig roofden zij grote delen van het offervlees voor zichzelf. Alsof dat niet bestemd was voor Israëls God! Ook vergrepen zij zich aan de vrouwen „die met hopen samenkwamen aan de deur van de tent der samenkomst". Dat die vrouwen daar samenkwamen toont al hoe de dienst des Heeren in die dagen venworden was tot een soort heidense vruchtbaarheidscultus. En: daarbij gaan de priesters des Heeren voorop. Terecht verwijt vader Eli het zijn zonen: „Gij maakt dat het volk des Heeren overtreedt" (vs. 24).

Maar over zulk een bezoedelde priesterdienst gaat het oordeel Gods. Het oordeel, dat niet alleen Hofni en Pinehas, maar ook vader Eli treft. Want deze bestraft dan wel zijn zonen (vs. 23 e.V.), maar de laatste consequentie van zijn woorden, nl.de tucht, het uit het ambt zetten van zijn zonen, dat durft hij niet aan. Waarom ook hem het venwijt van de Heere treft: , , Gij eert uw zonen, meer dan Mij" (vs. 29). Zo staat Eli medeschuldig aan de ontheiliging van Gods verbond en aan het verval van het volk. Maar God verdraagt zulk een ontwijding van de priesterdienst niet. Lang kan dit doorgaan. Velen zullen verleid worden. Maar om Zijns verbonds wille grijpt God in. Straks zal de verbondswraak het huis van Eli treffen. Maar dat om de verbondszegel veilig te stellen. Dat toont ons onze tekst. Want temidden van de oordelen over het huis van Eli staat daar die adventsbelofte: „En Ik zal Mij een getrouwe Priester venwekken"! God neemt de ontrouwe priesters weg en stelt voor hen in de plaats een man die datgene zal doen wat er in Gods hart leeft.

Deze belofte ziet allereerst op Samuël. En in haar wijdere strekking op Zadok (zie Kon. 2:35). Maar in haar allerdiepste kern ziet zij op die Grote Priester over het Huis Gods: hristus. In Hem komt de oudtestamentische priesterdienst tot haar volle ontplooiing en vervulling. We hebben hier dan ook een adventsbelofte aangaande onze enige Hogepriester in de hemel.

„En Ik zal Mij een getrouwe Priester venwekken". Wat een zegen, dat God dat doen zal en ook daadwerkelijk gedaan heeft! Immers, zonder Priester kunnen wij mensen niet.

Sinds onze val in het paradijs kunnen u en ik nooit meer zo zoals we zijn voor Gods aangezicht verschijnen. Jesaja roept het uit: Wie is er onder ons die bij een verterend vuur kan wonen? Wie is er onder ons, die bij een eeuwige gloed wonen kan? (33:14). Niemand! God is heilig. En wij zijn onheilig. Wij hebben allen God op 't hoogst misdaan.

We hebben Hem op het hart getrapt. Hem getergt. Hem beledigd. Daarom kan niemand van ons voor Zijn aangezicht bestaan. En nu klinkt midden in onze verlorenheid de belofte van een getrouwe Priester. God Zelf zal voor verlossing zorgen. God zelf zal een Priester vera/ekken. Een Priester, Die het offer der verzoening zal brengen. Een Priester, Die Zijn eigen bloed zal storten, opdat zondaren daarin vergeving zouden vinden. Een Priester, bij Wie u terecht kunt met uw nood en schuld en verlorenheid!

Mogelijk tobt u met de vraag: Hoe raak ik toch mijn zonden kwijt? Hoe kan ik toch ooit door God in genade aangenomen worden? Welnu, uw eigen offers baten u niet. Uw rechtzinnigheid niet. Uw zendingsliefde niet. Uw zendingsdienst niet. Niets. Over al het onze gaat Gods vonnis: met zonde bevlekt!

Ten enemale tekort! Wat we ook doen, hoezeer we ons ook op betering toeleggen, hier komen we bij het ontdekkend licht van Gods Geest niet verder dan dit ene: Ik kan die prijs der ziele, dat rantsoen aan God in tijd noch eeuwigheid voldoen"! We blijven met handen vol schuld voor God staan. Ook in de zendingsarbeid. Maar zie, nu komt God daar met Zijn belofte. Hij zegt: k zal een Priester verwekken. Een Priester, die voor u de prijs zal betalen. Een Priester die voor u het offer der verzoening zal brengen. En Hij is gekomen, die Priester. Aan het kruis bracht Hij een volkomen verzoening aan! En tot op de dag van vandaag houdt Hij dat offer voor aan Zijn Vader. In dat offer is ook voor u verzoening te vinden. Hoe? Wel, wanneer u met uw nood en schuld leert vluchten tot Hem. Want zo zegt de Hebreeënbrief: , Hij heeft een onvergankelijk priesterschap, waarom Hij ook volkomenlijk zalig kan maken, degenen die door Hem tot God gaan". (7:24, 25). Ja, u hoort het goed: olkomenlijk! Deze Priester doet Zijn werk volmaakt. Zijn bloed reinigt van alle zonden. En wat Hij eenmaal gereinigd heeft, blijft voor altijd Zijn eigendom.

Van deze Priester mag gesproken en getuigd worden. Zijn priesterlijke arbeid is het hart van alle Evangeliedienst. Maar dan mogen we onze tekst nog verder uitdiepen. Want in Christus venwekt God zich ook een schare van getrouwe priesters. Hij verwekt Zich een „heilig priesterdom, om geestelijke offeranden op te offeren" (1 Petr. 2:5). Zij begeren de Heere priestelijk te dienen. Dichtbij en venweg. En zo loopt alles uit op de eer des Heeren. Daar spreekt onze tekst ten laatste van. De Heere zegt: k zal Mij. .. verwekken". D.w.z.: oor Mij! Tot Mijn eer! Tot Mijn welbehagen. En dan ziet u het wonder: e eer des Heeren sluit de zaligheid der zondaren in. Bidt het dan maar: eere, doe het om Uws Naams wille! En Zo is de Gloria Dei de stuwkracht achter alle zendingsarbeid.

Bruchem en Kerkwijk-Delwijnen

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1982

Alle Volken | 16 Pagina's

De beloofde Priester

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1982

Alle Volken | 16 Pagina's