Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SURAK IN DE BEKAA-VALLEI

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SURAK IN DE BEKAA-VALLEI

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Surak is al heel vroeg wakker. Het is al wel licht, maar hij hoort nog maar weinig lawaai op straat. Op de grote weg door Beirut, waar hun flat vlakbij staat, rijdt zo af en toe een auto voorbij. Dat zal straks wel anders zijn, denkt Surak. Hij probeert heel stil te liggen, want anders wordt Sohomon wakker. Hij slaapt namelijk samen met z'n broer in een heel oud wiebelbed. Als je je plotseling omdraait, moet je oppassen dat je er niet uitvalt. Plotseling begint alles te kriebelen bij Surak. Hij moet zich omdraaien.

„Hé joh, lig still, " bromt Sohomon. Oei, nu zul je 't beleven. Sohomon is altijd heel knorrig als Surak hem wakker maakt. Eén keer heeft hij Surak zelfs een bloedneus geslagen, maar dat was ook een beetje per ongeluk. Surak probeert Sohomon een beetje vriendelijker te stemmen: „'t Is vandaag zaterdag, Sohomon”.

„Nou en? Dat weet ik heus well, " bromt Sohomon.

„Ja, maar we gaan naar Aanjar, joh, naar het feest van het heilige kruis!”

„O ja, " zegt Sohomon, „da's waar!" Hij schiet overeind. Surak moet zich goed vast houden, want hij kiepert haast uit bed. „Pas op, joh!, " gilt hij.

„Ssst, sufferd, " sist Sohomon geschrokken. , , Als pa wakker wordt, dan zul je 't voelen!”

„Ja, da's waar.”

Stilletjes glijden ze uit bed. Ze sluipen naar de keuken. Het is nog vroeg, maar toch al heel warm. Een benauwde warmte hangt tussen de huizen in de nauwe straatjes. Surak probeert of er water uit de kraan komt. Ja, ze hebben geluk, er is wat water, al loopt het niet hard. Vlug houden ze hun hoofd onder de kraan en verfrissen zich, zie zo. Nu gauw de kleren aan. Sohomon wil de eerste zijn. Hij schiet haastig in z'n broek. Krrr, oei! De naad midden achter scheurt een klein stukje open. Op z'n achterste zie je het wit van z'n onderbroek door de naad schemeren. Nou ja, die broek was al niet best meer. Als mama het maar niet merkt.

Als ze aangekleed zijn gaan ze weer naar de keuken, ledereen slaapt nog. , , Hoe laat zou 't zijn? , " vraagt Surak.

Sohomon doet het luik open en hangt helemaal uit het raam. Zo kan hij de klok op de hoek van de straat bij de horlogewinkel net zien. , , Zeven uur bijna.”

„Oh, dan is de bakker al lang open. Kom op joh, dan gaan we brood halen!" Dat vindt Sohomon een puik idee, want hij heeft al knap honger. Ze zoeken wat papiergeld bij elkaar uit de keukenla en lopen op hun tenen naar de voordeur. Stilletjes lopen ze door het trappenhuis naar beneden.

Bij de bakker is het zowaar al druk. , , D'r gaan vast nog meer mensen naar Aanjar, " zegt Surak.

„Tuurlijk, ieder jaar toch!”

„Ja, maar er is haast geen benzine te koop. Als oom Nerses geen benzine zou hebben, konden wij dit jaar ook niet!" , , Nee, da's waar, " zegt Sohomon.

Als ze aan de beurt zijn, kopen ze een bundel brood, 't Is alweer duurder geworden. Dat gaat bijna elke week zo: op zaterdag wordt het brood elke week een klein beetje duurder.

„Wie het eerste thuis is!, " zegt Surak, als ze weer in hun eigen straat lopen. „Okel" Ze zetten het op een rennen. Sohomon ligt voorop, maar juist als hij om wil kijken, botst hij tegen de schoenmaker, die uit z'n winkeltje stapt, op.

Samen rollen ze over straat. Het is een kluwen van armen en benen. Surak schrikt, maar dan moet hij vreselijk lachen! Dat kleine dikke schoenmakertje ligt daar rond te tollen, terwijl hij Sohomon die op wil staan steeds weer van z'n voeten duwt. Het is geen gezicht!

Sohomon kruipt dan toch vlug weg en samen rennen ze verder.

die. . . dikke. . . Sarkissian.. . !, " hijgt Sohomon.

„Hou op!, " piept Surak. Hij kan niet meer. Hij krijgt gewoon steken in z'n zij van het lachen en het rennen. , , Het leek wel een torretje!”

In het trappenhuis blazen de jongens even uit.

Als ze binnen komen is iedereen al op. Moeder kamt de haren van hun kleinste zusje Zeta, tenwijl Isak, hun jongste broertje, al afwachtend aan tafel zit.

„Ha, goed zo, jongens. Fijn dat jullie al brood hebben gehaald!"

„’t Is weer 2 pond duurder, ma!”

Moeder zucht. , , Dat kan zo niet doorgaan. Vader verdient ook niet elke week meer." De jongens weten het. Hun vader is soms bar humeurig, omdat ze steeds armer worden. iedereen wordt armer in Libanon.

Moeder zet melk, olijven, tijm, olie en marmelade op tafel. Surak zet de borden en de bekers neer. Als ze allemaal zitten, komt ook vader binnen. , , Goeiemorgen jongens, jullie waren bijtijds op, niet? "

„Ja pa, maar 't is toch het feest van 't heilige kruis? "

„Ja joh, ik plaag maar wat, zullen we beginnen? " Vader slaat een kruis over het brood en dan bidden ze allemaal stil voor zichzelf.

„Zo, eet smakelijk.”

(wordt vervolgd)

Beste jongens en meisjes

Zoals ik jullie de vorige keer beloofd heb, vertel ik nu wat meer over Kenia en hoe de mensen daar leven.

Om te leven heb je eten, drinken, kleren en een dak boven je hoofd nodig. Die vier dingen zijn het meest noodzakelijk.

Om een beetje te begrijpen wat het verschil in levenswijze daar en hier is wil ik het eerst even over ons land hebben. Ik denk dat jullie allemaal in een stenen huis wonen met verschillende kamers, zoals een keuken, een woonkamer, een toilet en een paar slaapkamers. In onze huizen zijn vaak verschillende kranen, waar altijd helder, schoon water uitstroomt en meestal ook nog koud en warm. Om te eten moetje boodschappen doen. Je loopt door de paden van een supermarkt en kunt vaak kiezen uit bijvoorbeeld wel tien verschillende soorten brood: wit-, tanwe-en krentebrood, beschuit, bolletjes, krackers enz. We eten meestal drie keer per dag. Het ontbijt is vaak brood of pap, het middageten bestaat meestal uit brood, beleg, melk en fruit en het avondeten kun je in vieren verdelen: aardappels, groente, vlees en een toetje. Als je dorst hebt krijg je meestal wat anders dan alleen water.

’s Morgens vroeg doe je de klerenkast open en kun je kiezen wat je die dag aantrekt.

Heel in het kort is dat de manier waarop wij leven.

In Kenia is dat toch wel anders. Ik neem nu als voorbeeld een klein gezinnetje met 1 kind dat in een stad woont.

Gemiddeld verdient een Keniaan 600 tot 800 Keniaanse shillingen per maand. Als ik je vertel dat één shilling ongeveer 0, 11 is dan weet je al gauw dat een gezinnetje per maand van ƒ 66, - tot ƒ 88, - moet rondkomen. Als je weet dat de meeste gezinnen in ons land meer dan ƒ 1800, - per maand hebben is dat nogal een verschil. (Het leven in ons land is wel duurder!). Allereerst heeft het Keniaanse gezinnetje een huis nodig. Een huis met maar één kamer, houten wanden een een golfplaten uit karton bestaat, kost ongeveer 150 shilling per maand. Je hebt dan geen elektrisch licht, geen stromend water, geen toilet en geen riolering. Koken, slapen en leven gebeurt in één vertrek. Aan eten moet de moeder ongeveer 250 shilling uitgeven. Ze eten dan alleen maïspap en een soort kool die naar boerenkool smaakt of bruine bonen met maïs.

Op bijzondere dagen braadt moeder een kip (20 shilling). Tussendoor wordt er thee met suiker (10 shilling per kg.) en melk (3 shilling per liter) gedronken. Alleen als er belangrijke visite is wordt er limonade gedronken (3 shilling per flesje). Water moet er uit een put gehaald worden en een toilet moet je met 10 andere gezinnen delen. Kleren worden meestal tweedehands gekocht, maar zijn ook dan nog behoorlijk duur. Om boodschappen te doen moet je vaak naar de stad. Daar kun je alleen komen met het openbaar ven/oer, ook dat kost geld. Verder zijn er natuurlijk best een hoop andere dingen die geld kosten.

Nou, zul je misschien zeggen, als ik alles optel blijft er toch nog geld over. Ja, dat is waar, maar dat geld gaat meestal nog naar de andere familieleden (opa's en oma's, broers en zusters), want dat is hard nodig om opa en oma te laten leven (eten, drinken en een huis) of het schoolgeld van jongere broers of zusters te betalen. Het ondenwijs is niet helemaal gratis.

Je begrijpt nu denk ik wel dat een gewoon Keniaans gezin weinig of niets per maand overhoudt en dat ze dan nog heel eenvoudig leven.

Wat een verschil met de manier waarop wij leven. Denk daar nog eens aan als je weer meegaat boodschappen doen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1988

Alle Volken | 16 Pagina's

SURAK IN DE BEKAA-VALLEI

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1988

Alle Volken | 16 Pagina's