Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SCHOENPOETSERTJE (deel 5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SCHOENPOETSERTJE (deel 5)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEVR C. VAN DONKERSGOED-HOEK

Met het geld in haar hand stapt Rosa voort. In de bakkerswinkel legt ze de zes soles op de toonbank en wacht op haar broodjes. De man achter de toonbank zegt iets tegen haar, maar ze begrijpt het niet. Hij geeft haar een zakje en ook nog 1 sole terug. Waarom? En wat is dat zakjes licht!

Als ze buiten staat doet ze het zakje open en kijkt... Ze schrikt ervan, er zitten maar twee broodjes in. O, dat is niet goed, gauw weer terug.

„Meneer, meneer, " roept ze over de toonbank, „ik moet er zes hebben, twee voor moeder, twee voor Juanito, en twee voor mij." Ze wil het zakje aan hem teruggeven, maar de man pakt het niet aan. Dan moet je eerst maar geld gaan halen. Rosa staat verbluft te kijken. Hoe kan dat nou? Wat is er nou gebeurd? Er staan nog veel meer mensen in de winkel en ook hier hoort ze steeds hetzelfde woord: economie. Het is vast iets heel ergs, denkt ze.

Op een holletje gaat ze naar haar moeder. „Moeder, ik heb maar twee broodjes, waarom krijgen we er nu maar twee? " Moeder begrijpt het wel. Ze heeft het al gehoord, dat de broodjes duurder geworden zijn. Gisteren kostten ze nog 1 sole en nu 2Vz. Ze breekt de broodjes in stukjes en met z'n drieën eten ze een klein stukje brood. Dat is niet veel, maar er is niets aan te doen.

Juanito heeft een nieuwtje. , , lk ben gisteren naar de kerk geweest, " vertelt hij trots. , , Wat zeg je nou, " vraagt moeder. , , Waar ben je naar de kerk geweest? "

„Nou, naar die kerk tegenover ons, met die letters." Rosa kijkt hem bewonderend aan. Die Juanito komt nog eens ergens. „Wat heb je daar gedaan? " vraagt ze.

En dan mag Juanito het hele verhaal vertellen. Hij was er zomaar binnengelopen; omdat er zoveel andere mensen ook naar binnen gingen. Nou en er zaten al veel mensen en er stond een groot bord vooraan. Er was een meneer met een bril op en die vertelde van de Heere Jezus.

En er waren andere jongens en meisjes, en die mochten naar voren komen en uit een heel dik boek lezen. Dat is de Bijbel. Juanito kijkt of moeder ook wel luistert. En ja hoor, moeder luistert heel goed.

Ze vraag opeens: „Juanito, hoe heette die meneer? "

Maar dat weet Juanito niet. Hij heeft niks geen naam gezegd. O ja, toch wel: Hij heeft gezegd, hij heeft gezegd

Juanito moet goed nadenken. Wat zei die meneer ook weer? Het stond met letters boven aan de muur in de kerk geschreven. O, dat is jammer zeg, nou weet hij het niet meer. Dan zegt moeder opeens: „Wij prediken u een gekruisigde Christus, stond dat er niet? "

„Ja, " roept Juanito, „dat was het. Dat heeft die meneer gezegd."

„Hoe weet u dat moeder, " vraagt Rosa. „O, ik ben ook wel eens in die kerk geweest." En moeder denkt bij zichzelf: Waarom ga ik er nu nooit meer heen?

„En toen, " vraagt Rosa, , , wat deden ze nog meer? " , , Nou eh, we gingen zingen en bidden. En eh, ik ga nu leren lezen en schrijven!" Juanito heeft er een kleur van. Rosa kijkt hem met grote ogen aan. Dat is me nogal wat. „Mag ik ook mee? "

Daar moet Juanito even over denken. Maar dan zegt hij: , , iedereen mag komen heeft de meneer gezegd."

Hij komt vanavond weer om te vertellen. Dat is van Alfalit zegt moeder. Ze weet er alles van en kent deze meneer wel. Voor mensen, die niet naar school geweest zijn, is er een kursus om te leren lezen en schrijven.

„Mag je er vanavond weer heen van je vader, " vraagt ze Juanito. , , Ja, " knikt hij, „m'n vader vindt het goed."

„Nou dat is erg fijn, je moet maar goed luisteren."

Dan komen er weer klanten en Juanito gaat weer schoenen poetsen.

Om twee uur gaat hij eens kijken bij moeder en Rosa. Maar moeder is er niet. Rosa is alleen. Ze staat met een wit pannetje in haar handen. Aan de zijkant van het pannetje zit een ring waarin een paar lepels hangen. „Wat is dat? " vraagt Juanito.

„Ditte? O, dat is arroz con carne (rijst met wat groenten en vlees)."

„Is dat van jou? "

„Ja en ook voor moeder."

Rosa doet het deksel open en laat Juanito in het pannetje kijken. Zelf ruikt ze er ook eens aan. „Heerlijk hé."

„Ja nou."

„Wil je het eens proeven? "

Juanito wil zeggen: , , Nee hoor, dat hoeft niet." Maar hij zegt dat niet, hij zegt niks. En Rosa haalt een lepel uit het ringetje en geeft hem aan Juanito. Zelf pakt ze de andere lepel. Om de beurt scheppen ze. Alleen maar kleine schepjes, om te proeven. Maar die kleine schepjes worden steeds groter. Ze hebben allebei zo'n honger? Heerlijk is het. Niet alles hoor, waarschuwt Rosa opeens. Ze schrikt er zelf van. Maar het is al te laat. Als Juanito de volgende schep neemt, krast zijn lepel al over de bodem. Geschrokken kijken ze elkaar aan.

Opeens horen ze moeders stem. , , Wat doen jullie nou toch? Rosa let je wel op de klanten? Wat? Wat hebben jullie nou gedaan? "

Vier donkere ogen kijken moeder aan.

(wordt vervolgd)

H. J. FIKSE

Beste jongens en meisjes,

Zo, daar zijn we weer. Een bladzijde voor jullie, en zelfs ook voor een groot deel door jullie zelf gemaakt. Wanneer dit nummer van Alle den VoIcke door jullie brievenbus glijdt hebben jullie al vakantie, of duurt het niet meer zolang voordat je het krijgt.

In deze tijd zie je mensen hun auto's en caravans volladen met vakantiespullen. Ik denk dat verschillenden van jullie naar het buitenland zullen gaan. In het buitenland is alles anders; de mensen praten anders, er ligt ander eten in de winkels soms zijn de verkeersregels zelfs anders Wat ook meestal anders is, is een kerk dienst. In andere landen zijn andere ge woontes, worden andere liederen gezon gen. Toch is èèn ding hetzelfde, ook al is de bijbel in een andere taal vertaalt, het gaat om dezelfde God die de wereld zo lief heeft gehad, dat Hij de Heere Jezus gezonden heeft opdat een ieder die in Hem gelooft behouden zal worden. Dat wordt verteld in vakantielanden, maar ook in de landen waar de G.Z.B, werkt. Nu gaan de meeste mensen niet op vakantie naar Peru of Kenia. Toch kun je deze zomer ook iets horen over de kerk in diè landen. Waar?

Op de zendingsdag natuurlijk!

Op 2 augustus is het weer zover. In de bossen van Driebergen wordt er dan veel verteld over het werk van de zending. Vraag maar aan je vader of moeder of ze ook gaan. Voor jullie wordt er dan door meneer Bartels uit Rijssen een verhaal verteld. Ik kan je nu al verklappen dat het heel spannend zal gaan worden.

Nu zijn jullie aan de beurt.

Het is weer tijd voor een door jullie geschreven verhaal:

Dankjewel, Inge.

In andere landen heb je natuurlijk ook andere dieren. Over dieren gaat de puzzel van deze maand. In Kenia leven de Turkana. Het zijn herders die met hun dieren van plaats naar plaats trekken om voedsel voor hun ezels, geiten en dromedarissen te zoeken. Het belangrijkste dier is de dromedaris. Dit dier geeft melk, kan goed tegen de droogte en is niet zo veeleisend wat het eten betreft. Neem nu het woord DROME-DARIS. Schrijf het op. Zoek nu de naam

van een ander dier dat begint met de laatste letter van de vorige; nu dus een s. Ga zo door totdat je een flinke rij hebt. Schrijf de rij op en stuur die voor 1 augustus naar de GZB.

Een leuk vakantiewerkje!

De tien inzendingen met de langste rij bestaande dieren wint.

Over winnen gesproken, hier komen nog de winnaars van de vorige puzzel:

1. Gerda v.d. Brink, Otterlo. 2. Arianne Bouman, Wijk en Aalburg. 3. Corine van Meerveld, Hulshorst. 4. Arjan van Daalen, Ede. 5. Klaas Harman, Hasselt. 6. Jacqueline Vos, Huizen. 7. André van Lienden, Eist. 8. Agneta Damsteegt, Oud-Alblas. 9. Marjolein Jonker, Zwolle. 10. Jan-Willem van Drunen, Werkendam.

Welgefeliciteerd!

Zo, dat was het weer. Een fijne vakantie en tot de volgende keer.

DE ZENDING

Er was eens een man. Maar het was geen gewone man; het was een zendeling.

Die naar alle landen ging om van de Heere God te vertellen. Maar misschien waren er al mensen die van de Heere God gehoord hadden maar het niet meer wisten. Nou was deze man naar een heel vreemd land hier ver vandaan. Deze mensen hadden nog nooit van God gehoord. Daarom waren ze heel blij dat die man er was. Want deze man ging ook mensen helpen, bijvoorbeeld: hij maakte mensen beter als ze ziek waren of als de mensen geen geld meer hadden om brood of ander eten te kopen. Dan gaf hij ze een beetje geld. Maar dat deed hij niet uit zichzelf. Want God hielp hem daarmee. Maar de regering van dat land vond het helemaal niet goed dat die man van de Heere God vertelde.

Toen zeiden ze: breng die man naar de gevangenis. Maar al was hij gevangen, hij vertelde toch aan alle gevangenen over God. Maar toen hij uit de gevangenis kwam, waren heel veel mensen in God gaan geloven. Want dat kwam, omdat ze aan elkaar van God hadden verteld. (Inge Altena, Rijssen)

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 augustus 1990

Alle Volken | 16 Pagina's

SCHOENPOETSERTJE (deel 5)

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 augustus 1990

Alle Volken | 16 Pagina's