Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Slavernij en zemding in Malawi

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Slavernij en zemding in Malawi

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Ik smeek u om uw aandacht op Afrika te richten. Ik ga terug naar Afrika om te proberen een open pad voor handel en Christendom te maken. Neem de uitvoering over van het werk waarmee ik een begin heb gemaakt, ik iaat het bij u achter." Deze woorden sprak de bekende zendeling-ontdekkingsreiziger üvingstone in de Senaat van de Universiteit van Cambridge in Engeland op 4 december 1857. Zijn woorden maakten heei wat los en het zendingswerk werd inderdaad ter hand genomen. Waarom pleitte Livingstone voor die combinatie van handel en Christendom? Dat hieid verband met de siavemij. Ais de winstgevende slavenhandel moest stoppen, dan moest er andere handel voor in de plaats komen. Hoe beïnvloedden de zending en de siavemij eikaar in de beginperiode van de zending in IViaiawi?

Het was een barre tijd. De bevolking in het zuiden werd vervolgd door de Portugese kolonisten, die zich daar gevestigd hadden. Daar kwam bovenop de jacht op de mensen om ze te vangen voor de Arabische slavenhandelaars. Die hadden het vuile werk uitbesteed aan de Yao-stam. Dit gebeurde terwijl Engeland de slavenhandel al in 1833 had afgeschaft en verboden.

Livingstone

In 1859 bereikte David Livingstone (op zijn tweede reis) de kust van Lake Malawi. Hiermee begint de geschiedenis van de Christelijke Kerk in Malawi. Iemand noemde dit "de waterscheiding" in de geschiedenis. Op indrukwekkende wijze bracht Livingstone verslag uit in Engeland. Bijna vijftig jaar later herinnerden velen zich nog zijn aangrijpende verhalen over de moorden en verwoestingen door de Arabieren en Portugezen en hoe ernstig het beroep was dat hij deed op de christenen in Engeland om te helpen. "De uitroep: "Bloed, bloed, bloed, overal bloed", kwam uit het diepst van zijn ziel. Geraamten lagen op de paden. In de rivieren dreven meer lichamen dan de krokodillen konden verwerken. Mannen, vrouwen en kinderen werden verkocht voor minder dan vee. De prijs van een jongen was slechts twee yards calico (katoen)." Aldus het verslag van een ooggetuige.

Het resultaat van Livingstone's reizen in dit deel van Afrika en van zijn rapportage in Engeland (1856 en 1864) was dat de christenen in Engeland in beweging kwamen. Deze nood raakte hun hart. Hoe konden ze helpen om de "open wond" van de slavernij te helen? Het leidde tot zendingswerk. Men kon niet anders en men wilde niet anders meer.

De eerste poging

De eerste groep zendelingen ontmoette Livingstone bij de monding van de Zambezi in 1861. Hij begeleidde ze naar het gebied, waar ze wilden werken. Onderweg kwamen ze de gruwelen van de slavenhandel tegen: tachtig slaven, met gevorkte stokken om hun nek , werden voortgedreven. Livingstone ontwapende de slavenhandelaars en bevrijdde de slaven. Ze kregen de keus tussen teruggaan naar hun dorp of bij de zendelingen blijven. De bevrijde slaven maakten hen duidelijk dat ze geen dorp meer hadden waar ze heen konden. Alles was platgebrand. Ze gingen dus mee.

Hiermee lag meteen een uiterst delicate vraag op het bord van de zending. Hoe ver moesten ze gaan in de bestrijding van de slavernij? Overal waren de sporen en bewijzen hiervan te zien. De bevolking smeekte om hulp. De leider, bisschop Mackenzie, besloot met twee zendelingen naar de leiders van de Yao-stam te gaan. De zendelingen dachten dat het niet al te moeilijk zou zijn om hen ervan te overtuigen dat ze hun mede-Afrikanen niet aan de Arabieren moesten verkopen. Maar er braken gevechten los toen de Yao's en de Nyasa's elkaar ontmoetten. Onder de leiding van de zendelingen wonnen de Nyasa's de strijd. Een aantal slaven kon worden bevrijd en de Yao's moesten vluchten.

Het werk vroeg grote inspanning en offers. Velen stierven door ziekte en ontberingen. Deze eerste poging moest worden gestaakt. Wat overbleef waren enige bevrijde slaven, de graven van bisschop Mackenzie en drie zendelingen en een onvoltooid kerkgebouwtje.

Livingstonia

Een nieuwe poging werd ondernomen door de Presbyteriaanse kerken in Schotland. In 1875 begonnen zij een zendingspost in het Noorden, die ze de naam Livingstonia gaven.

De Arabi.sche slavenhandelaars hadden heel goed in de gaten dat de komst van de zending een ernstige bedreiging van hun "handel in vlees en bloed" vormde. Ze probeerden de bevolking tegen de zending op te zetten en onttrokken zich aan een gesprek. De zendelingen konden zich vaak nauwelijks beheersen als ze de gruwelijkheden vernamen van de slavenhandelaars in de omringende dorpen. Maar hun instructies waren duidelijk genoeg: vijandelijkheden met de slavenhalers vermijden.

Blantyre iViission

Op een andere plaats, meer naar het zuiden, werd eveneens een zendingspost gevestigd. Deze post werd Blantyre genoemd naar de geboorteplaats van Livingstone in Schotland.

Op een dag ontvluchtte een slavin haar meester. Ze vroeg aan de zending om bescherming. Ze vertelde dat haar meester op het punt stond om haar te verkopen aan een groep slavenhandelaars van de kust. De zendelingen namen haar op en weigerden om haar terug te geven aan haar meester, die haar kwam opeisen. Spoedig werd ze door anderen gevolgd. Zo ontstond er een kleine gemeenschap van gevluchte slaven op het terrein van de zendingspost.

De zendelingen realiseerden zich niet welke complicaties er spoedig zouden komen door de aanwezigheid van weggelopen slaven bij de zending.

De eerste moeilijkheid begon met de chiefs, de hoofden van de bevolking. Ze hadden goed geld verdiend met de slavenhandel. Nu werd een deel van hun kostbare bezit door de zendelingen in bewaring gehouden. Ze vonden allerlei manieren om hun ergernis duidelijk te maken, 's Nachts plunderden ze de eigendommen van de zending. Overdag overvielen ze de dragers, die goederen naar de zendingspost brachten.

Civiel bestuur

In de vluchtelingen-gemeenschap bevonden zich niet alleen gevluchte slaven, maar ook misdadigers, die gevlucht waren omdat ze iets op hun kerfstok hadden. Het werd al spoedig duidelijk, dat er een civiel bestuurssysteem van recht en bescherming moest worden opgezet. Dat hield dus ook in het straffen van misdaden en overtredingen. De lijfstraffen en de opsluiting, die men soms meende te moeten toepassen, schaadden het werk.

De rapporten over de ernst van de acties, die de zendelingen ondernamen om de situatie onder controle te houden, bereikten de thuisbasis in Schotland. Een commissie werd uitgezonden om de zaak te onderzoeken. Deze commissie rapporteerde dat de situatie in Blantyre zeer onbevredigend was. Voorgesteld werd om de meest direct verantwoordelijken terug te roepen. De leider en twee stafleden werden inderdaad teruggeroepen. Maar de suggestie om de zendingspost te sluiten en allen terug te roepen werd afgewezen. Als de juiste persoon gevonden kon worden om leiding te geven en een goed beleid ontwikkeld zou worden, dan kon de zending een nieuwe en hoopvolle start maken.

Losgeld

In 1881 arriveerde ds. Clement Scott als de nieuwe leider van Blantyre. Hij moest dus een oplossing vinden voor het "vluchtelingen probleem".

Deze slaven weer terugbrengen bij hun oude meesters zou de zaak alleen maar slechter gemaakt hebben. Scott besloot dat de enige oplossing was om een losgeld aan te bieden aan iedere eigenaar, die zijn aanspraken kon bewijzen. De vrijgekochte persoon zou dan voor de zending moeten werken om het losgeld temg te betalen. Het werd duidelijk gemaakt dat er niet nog meer gevluchte slaven zouden worden opgenomen. Het gaf in een paar gevallen heel wat moeite voordat dit geregeld was. Maar het lukte!

Bedreiging

In 1883 werd de eerste Britse regeringsambtenaar voor dit gebied benoemd. Pas in het begin van de jaren negentig kreeg de regering werkelijk gezag. Voor het zover was werd het echter nog spannend voor de zending.

In het noorden, in het gebied van de Livingstonia-zending, kwam de dreiging hoofdzakelijk van de Arabische slavenhalers. Hun leiders meenden dat dit het beste moment was om van die lastige blanken af te komen. Nu waren het er nog niet zo veel, dus... De Arabieren besloten om een handelspost van de African Lake Company aan het noorden van het meer te overvallen. Als ze deze post onder de voet hadden gelopen, waren ze van plan alle blanken, inclusief de zendelingen, te verdrijven. Gelukkig konden de Arabieren worden teruggedreven, mede door de hulp van de inlandse bevolking. Ze waren echter niet verslagen. Daar was meer voor nodig. Aan de Europese immigranten in Zuid-Afrika (Natal) werd hulp gevraagd. Die hulp kwam, de Arabieren werden opnieuw teruggedreven, maar weer bleef de dreiging bestaan.

Ondertussen was Portugal wat jaloers geworden op de voortuitgang van de kleine Britse kolonie in het zuidelijke Blantyre. Op grond van enkele overeenkomsten met enkele chiefs claimden ze het hele binnenland van Centraal Afrika. Een Portugese expeditie dreigde het zuidelijke gebied te annexeren en te bezetten.

In Schotland besefte men wat er op het spel stond. Er moest iets gedaan worden om de levens te beschermen van hen, die waren uitgegaan voor de Evangelieverkondiging. Dit gold ook voor de handelsposten die het zendingswerk moesten ondersteunen en een tegenwicht moesten vonnen voor de slavenhandel. Een petitie (ondertekend door meer dan 10.000 predikanten en ambtsdragers!) werd aan de minister-president overhandigd met de woorden: "Dit, mijnheer, is de stem van Schotland." Maar het was niet eenvoudig om doeltreffende maatregelen te nemen.

Men meende namelijk dat Malawi uitsluitend bereikt kon worden door het (Portugese) Mozambique, want alleen de Zambesi leek bevaarbaar. Voorzichtigheid was dus geboden, want Portugal kon de deur sluiten! Net op dat kritieke moment werd echter een andere bevaarbare route ontdekt. Hierdoor veranderde de hele politieke situatie. De Zambesi werd een internationale waterweg en Nyasaland (Malawi) kon worden bereikt zonder dat men over Portugees grondgebied moest. Dit maakte krachtiger maatregelen door de Britse regering mogelijk. In augustus/september 1889 werd Nyasaland tot Brits protectoraat verklaard. Na enige spanningen gaven de Portugezen hun pogingen op. Op 11 juni 1891 werd het Engels-Portugese verdrag getekend.

Bescherming

De kerk was vrij om te groeien en te ontwikkelen, zowel in het Noorden als in het Zuiden. De gebeden van velen in Nyasaland en Schotland waren verhoord. God had een deur geopend, die niemand zonder Zijn toestemming kon sluiten. Het land stond onder de bescherming van de koningin van Engeland. Maar de Kerk van Christus genoot de bescherming van de Koning der koningen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

Alle Volken | 24 Pagina's

Slavernij en zemding in Malawi

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

Alle Volken | 24 Pagina's