Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het werk van radiodeputaten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het werk van radiodeputaten

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het kader van informatie via Ambtelijke Contact over het werk van verschillende deputaatschappen, heb ik op verzoek van de redactie het vol gende artikel geschreven. Het is ge heel voor mijn verantwoording en ik heb er vooraf geen overleg met de andere drie deputaten over kunnen plegen. Ik schrijf dit dus niet als secr. van deputaten, hoewel ik in die functie uiteraard het een en ander af weet van deze arbeid.

Ontwikkeling tot nu toe

Het werk van deputaten is eigenlijk pas goed van de grond gekomen na de laatste wereldoorlog. Vóór 1940 hebben onze ker ken zich ook al wel bezig gehouden met uitzending van kerkdiensten over de radio, maar meest in negatieve zin. De gen. synode van 1928 besloot, dat er geen radio uitzendingen van kerkdiensten op zondag mochten plaats hebben. De Acta van de G.S. van 1937 vermelden de behandeling van een instructie van de part. synode van het noorden, die vroeg om herroeping van het besluit van ’28, maar … ,,na brede bespreking wordt met meerderheid van stemmen besloten geen toestemming tot het uitzenden van preken op zondag te verle nen”. Wel werd van dezelfde part. synode een instructie aanvaard om „een drietal deputaten te benoemen voor contact der kerk met de NCRV”. Een wolkje als een mans hand! Dat wil niet zeggen, dat er in het geheel geen kerkdienstuitzendingen uit onze kring voorkwamen. AI vermelden de Acta hierover niets, bekend is, dat op tweede feestdagen b.v. uitzendingen plaats hadden, voor rekening van de betrokken kerkeraden en predikanten.

Na de oorlog wordt de situatie geheel anders. In de Acta van de G.S. van 1947 komen we voor het eerst een rapport tegen van „deputaten voor radio-kerkdiensten”. Nogal uitbundig lezen we: „Wat nu de radiouitzendingen betreft na de bevrijding, zouden we kunnen zeggen: „Van Eind hoven begint de victorie”! De kerkeraad van Eindhoven had nl., zonder overleg te kunnen plegen, na de bevrijding van de lichtstad sept. 1944, besloten met vijf andere Eindhovense kerken in te gaan op het ver zoek van de radiozender „Herrijzend Nederland" om medewerking aan gods dienstige uitzendingen, ook op zondag. Deze samenwerking en zondagse kerk dienstuitzendingen duurden tot april 1945. Toen kwam de bevrijding van geheel Neder land en daarmee een heel andere situatie. Inmiddels trad het IKOR naar buiten, het interkerkelijk overleg in radioaangelegen heden die alle radioactiviteiten vanuit de kerken van Nederland wilde bundelen, in samenwerking met en onder regie van de Ned. Herv. Kerk, die zich sterk reorga niseerde en weer in een synode was bijeen gekomen. Dit IKOR was sterk vóór een Nationale Omroep, gesteund door de staat en met terzijdestelling van de bestaande omroepen. Gevolg was, dat die kerken en godsdienstige groepen, die zich niet wilden laten bundelen in het IKOR, tot juli 1946 geen kerkdiensten konden uitzenden! Een protest tegen deze gang van zaken bij de minister van onderwijs, kunsten en weten schappen van de zijde van de NCRV en de niet bij het IKOR aangesloten kerken en groepen leidde tot het begin van een Con vent van kerken, waarvoor de NCRV zich bereid verklaarde tot verzorging van de kerkdiensten over de radio. De G.S. van 1947 besloot de handelingen van deputaten met algemene stemmen goed te keuren en herriep het besluit van 1937.

Tot het CvK traden allereerst toe de Geref. Kerken, die aanvankelijk 25 diensten per jaar konden uitzenden, de Geref. Kerken (vrijgemaakt) met 6 diensten, de Chr. Geref. Kerken 6, de Vrij-evangelische Gemeenten 3, en de baptisten, ook 3 diensten. Diensten op bid- en dankdagen, tweede feestdagen werden onderling verdeeld. Later trad ook het Leger des Heils toe, dat 2 diensten kreeg. Omstreeks 1955 richtte het CvK een verzoek tot de minister om televisiezendtijd voor kerkdiensten, hetgeen het Convent verkreeg. Op de G.S. 1956 kwam deze zaak ter sprake en besloot de synode dat deze aanvraag van het Convent, ook namens onze kerken gedaan, geenszins wil zeggen, dat de synode de televisie als zo danig kan aanvaarden voor de dienst des Woords.

Enige jaren later ging het CvK zelfstandig haar uitzendingen verzorgen. Los van de NCRV. De kerken zèlf nl. ontvingen toe wijzing van zendtijd van de minister, welke toewijzing procentsgewijs gebaseerd werd op het zielental naar de laatste volkstel ling. De Geref. Kerken hebben toen in deze nieuwe situatie zich royaal opgesteld tegen over de kleinere kerken in het Convent en minder diensten geclaimd dan waarop zij recht hadden om de anderen redelijke kan sen te geven. Toen ook werd het Convent een Stichting, met een eigen directeur en een staf van medewerkers. Het CvK ging toen ook over tot de uitgave van de voor radio en televisie gehouden preken. Wij hadden zelf de uitgave al ter hand genomen, na een aanbod van drukkerij Holland, te Alphen aan de Rijn, die voor eigen reke ning de preken wilde uitgeven. In 1961 werd door deputaten besloten de uitgave te doen geschieden door het Convent.

Sinds het begin van de zestiger jaren is onze positie binnen het CvK een andere geworden. Het Convent besloot in meerder heid samen te gaan werken met het 1KOR en RKK, allereerst in de televisieuitzending van bijbellessen voor de jeugd, het zgn. „Logboek”. Deputaten meenden hiervoor geen verantwoordelijkheid te kunnen dra gen. Gelet op art. 2 van de stichtingsakte behoefden deputaten dit ook niet te doen. Dit artikel luidt: „Het doel der stichting is het behartigen van de belangen, die de (hier onder te noemen) kerken hebben bij uit zending per radio en televisie van kerk diensten en wat daar door ieder van hen naar eigen visie en op eigen verantwoorde lijkheid onder begrepen is, voorzover zij dit zelf doen en voorzolang zij dit aan de stichting wensen toe te vertrouwen.” De bredere samenwerking werd afgewezen, formeel omdat deputaten geen andere op dracht hadden dan medewerking tot ver zorging van de eigen kerkdiensten per radio en om de materiële reden, dat in de bovengenoemde uitzendingen de openba ringsgeschiedenis „gespeeld” werd en er een schijn van oecumene gesuggereerd werd en het vervolgens onmogelijk en onaan vaardbaar was om met RKK samen te wer ken. De Geref. Kerken vrijgemaakt weiger den ook medewerking om dezelfde materiële reden. Besloten werd door het CvK bij bovengenoemde uitzendingen in de aankon diging in de gidsen en op de beeldbuis te vermelden: CvK, voorzover televisie op dracht hebbend. Ondanks herinnering hier aan onzerzijds is later deze toevoeging ach terwege gelaten.

Sindsdien bereiken deputaten allerlei vra gen, opmerkingen, bezwaren, publikaties met betrekking tot uitzendingen van het CvK, waarvoor ook onze kerken als partici pant in het CvK verantwoordelijk geacht worden. Daarom hebben deputaten, hoewel bekend verondersteld mag worden dat de generale synode van onze kerken hun op dracht gaven samen te werken in het CvK voorzover het de verzorging van radiokerk diensten betreft, met name rond de uitzen dingen van de film „Son of Men”, nog eens nadrukkelijk in „De Wekker” verklaard, dat zij derhalve geen verantwoordelijkheid dragen voor die uitzendingen van het CvK, die vallen buiten de eigen radiokerk diensten.

Totnutoe maken deputaten alle vergaderin gen van het CvK mee en hebben zij, waar het mogelijk was — gezien hun positie in het Convent — zich verzet tegen uitzen dingen voor radio en televisie welke Gods Woord en de kerk, onwaardig zijn. Door deze ontwikkeling doen zich al geruime tijd binnen het algemeen bestuur van het CvK tegenstellingen voor t.a.v. de door 1KOR, CvK — en ten dele ook door het

RKK — gezamenlijk verzorgde televisie uitzendingen. Zeer onlangs heeft het CvK hierover een perspublikatie doen uitgaan. De helft van de participanten heeft tegen de huidige samenwerking ernstige bezwaren. De Chr. Geref. Kerken en de Geref. Kerken (vrijgemaakt) wijzen de huidige samenwer king op principiële gronden af en zouden terug willen naar het oude Convent — verzorging van kerkdiensten; voor andere godsdienstige uitzendingen zijn immers andere bestaande organen als de NCRV. De Bond van Vrije Evangelische gemeen ten wijst de samenwerking ook af, op grond van de wijze waarop de gezamen lijke zendtijd merendeels wordt gevuld. De andere componenten — de Geref. Kerken, de Unie van Baptisten Gemeenten en het Leger des Heils wensen ondanks bezwaren de samenwerking voort te zetten en voort te gaan met het brengen van andere pro gramma's naast uitzending van kerkdien sten.

In sept. 1969 ontving het CvK-bestuur een brief van de Raad van Kerken, waarin deze Raad zich bereid verklaarde een initiatief te nemen tot overleg over een herstructure ring van de drie stichtingen die kerkelijke zendtijd verzorgen: IKOR, CvK, RKK. Toen verdere initiatieven uitbleven besloot het CvK-bestuur in meerderheid zich tot de Raad te wenden om op korte termijn het overleg te openen. De grote moeilijkheid in deze kwestie is, dat van de CvK participanten alleen de Geref. Kerken offi cieel deel uitmaken van de Raad van Ker ken. Deputaten van onze kerken en die van de vrijgemaakten hebben duidelijk te kennen gegeven binnen een nieuwe struc tuur alleen te kunnen participeren, als het gaat om faciliteiten te verkrijgen voor uit zending van eigen kerkdiensten, waarbij zij deze onder de eigen naam uitgezonden willen zien.

In afwachting van deze ontwikkelingen hebben deputaten gemeend, binnen de op dracht die zij van de kerken ontvingen, hun plaats in het CvK te moeten blijven innemen.

Radiokerkdiensten

Ieder jaar worden onze kerken naar de regeling die thans geldt binnen het CvK zes a zeven zondagse kerkdiensten toege wezen. Deputaten proberen telkens zo ge spreid mogelijk — regionaal en naar de gevarieerdheid van ons kerkelijk leven — deze diensten te verdelen. Uiteraard moe ten kerkdiensten die voor de microfoon en in ether komen aan bepaalde eisen vol doen. Gelet wordt, bij de verdeling en uit nodiging aan predikanten en gemeenten om medewerking, op stem en intonatie, orgel en organist, akoestiek kerkgebouw, enz. Er moet ook telefoonaansluiting zijn op twee adressen (in de kerk of in de nabij heid van de kerk). Daarom kunnen dep. op verzoeken die nogal eens door kerke raden (en door predikanten zèlf zelfs!) ge daan worden niet altijd ingaan.

Telkens blijkt welk een zegen van deze diensten uitgaat. Bijzonder in onze tijd, waarin onder velen in andere kerken grote interesse leeft voor een goede schriftuur lijke en op de uitdagingen van onze tijd vanuit de Schrift afgestemde prediking, hebben we een geweldige roeping, die we met name ook via de radiopreek beschei den, beslist en krachtig hebben te vervul len. In dit verband verdient het m.i. over weging ons opnieuw te bezinnen, naast de afwijzing van uitzendingen, vallend buiten kerkdiensten, als niet direct behorend tot de taak van de kerk en waarhij de kerk zich uitermate kwetsbaar maakt, op de vraag, of wij alsnog een taak hebben kerk diensten via de televisie te doen uitzenden. Als wij — m.i. terecht — afwijzen, dat de kerk geen roeping heeft tot uitzendingen, die andere aanwezige organen kunnen ver zorgen, zullen we — m.i. even terecht — onze eerste taak — de verkondiging van het evangelie — positief en via alle ge wettigde middelen moeten vervullen.

Wereldomroep

Sinds ongeveer 1950 is ons deputaatschap ook vertegenwoordigd in een college, ge organiseerd door Radio Nederland van de Wereldomroep, in welke college diverse protestantse kerken en groepen zijn gebun deld ter verdeling en verzorging van kerk diensten die aanvankelijk werden uitge zonden „voor de Oost” en thans ook gaan zowel naar het oostelijk als het westelijk halfrond.

Jaarlijks ontvangen onze kerken gelegen heid om twee diensten uit te zenden. De eisen voor deze uitzendingen liggen nog hoger dan die voor diensten voor eigen land. In de regel worden dezelfde ker ken, die akoestisch goed blijken te vol doen, hiervoor gebruikt. Dat zijn dan in de regel de kerken van Haarlem-N., Lisse, Utrecht-C. en de Hilversumse kerken. Aan reacties uit heel de wereld merken we hoe deze diensten door in het buitenland wonende of korte tijd verblijvende Neder landers worden gewaardeerd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1971

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

Het werk van radiodeputaten

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1971

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's