Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ter overweging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ter overweging

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Joh. Francke, v.d.m., De jongste theologie, De Vuurbaak, Groningen, 1975. 176 blz., f 16,90.

De jongste theologie is de z.g.n. theologie van de bevrijding. Ds. Francke schreef een informatieve inleiding en wilde daarmee bereiken, dat een behoorlijk inzicht in deze nieuwe theologie zou kunnen worden verkregen. Er is door hem veel materiaal verzameld en er is ook wel lijn in de behandeling, maar het boek bevredigt niet in elk opzicht. Er worden veel personen en boeken in genoemd, maar kunnen al die opvattingen wel op de juiste wijze worden besproken?

Eén voorbeeld: „Jezus Christus, de Bevrijder, de inhoud var de missionaire verkondiging” is niet geschreven door prof. dr. K. Runia (blz. 87), maar door prof. dr. A. G. Honig. En hoeveel sympathie Honig ook heeft voor de bevrijdingstheologie (vooral voor Guttierrez), de kern van het evangelie, de boodschap van kennis van heil in de vergeving der zonden (Luc. 1: 77), mag volgens zijn woorden niet verduisterd worden.

Als eerste oriëntatie zal het werk van Francke wel goede diensten kunnen bewijzen. Het laat zien, in welk klimaat de theologie van de bevrijding zich heeft ontwikkeld, het brengt in dat verband ook de oecumeniscne beweging ter sprake en het wijst op het verschil in uitwerking van het thema „bevrijding” in Noord-Amerika, in Latijns-Amerika en in Zuidelijk Afrika.

Onder de kritische stemmen uit ons land zijn die van ds. M. P. van Dijk („De eigenlijke sleutel tot het verstaan van deze theologie is de gedachte dat Gods genade in alle mensen zonder meer aanwezig is”), ir. J. van der Graaf, die waarschuwt voor verbastering van het evangelie tot een politiek messianisme, en prof. dr. W. H. Velema („Waarom wordt er geen duidelijk onderscheid gemaakt tussen de ideologie van de bevrijding én het Evangelie van de Bevrijding?”). Een lezenswaardig boek.

Dr. K. Blei, Het laatste woord?, Uitg. J. H Kok, Kampen, 1975.

159 blz. f 15,90.

„Heeft de Kerk nog toekomst? Althans in West-Europa en voor wat betreft de Kerk in haar huidige organisatievorm moet dat op zijn minst ernstig betwijfeld worden. De bestaande Kerken lopen leeg”.

Een somber begin! Maar het dient als inleiding om de vraag, of de kerk iets te zeggen heeft, positief te beantwoorden. Zij heeft het evangelie in zijn actualiteit en in zijn consequenties te verkondigen. De eigenlijke probleemstelling van het boek is: Welk gezag hebben kerkelijke uitspraken? Kan de leiding van een kerk (een bisschop en een synode) het laatste woord spreken? Volgens de officiële leer van Rome heeft de paus (alleen of samen met de bisschoppen) het laatste woord. Nieuwere opvattingen laten hem wel het voorlaatste woord of trekken het dogma van de onfeilbaarheid in twijfel. De auteur is in dit gedeelte van het boek in zijn kracht. Het lijkt mij onjuist om in het gezag van de belijdenis een protestantse parallel van het roomse dogma te zien. De confessie zegt zelf, dat zij niet het laatste woord spreekt.

Beschouwen de opstellers van het Getuigenis van 1971 de belijdenis als het einde van alle tegenspraak (blz. 43)? Ik dacht het niet. Waarom heet dit stuk overigens een pamflet?

Rake opmerkingen worden gemaakt over het standpunt dat Kuitert blijkens zijn boek „Zonder geloof vaart niemand wel” (1974) inneemt. Het is een toeschouwershouding die op bepaalde momenten toch weer opgegeven wordt. Wat wil de schrijver zelf? Uitgaande van de leer van de openbaring van Barth karakteriseert hij de woorden van de kerk als voorlopige woorden. Leertucht is dan een hachelijke onderneming.

De laatste bladzijden van het boek bevatten nog een verrassing. Het justitieel uitoefenen van leertucht wordt niet volstrekt uitgesloten geacht. Al met al is het een goed geschreven boek, dat als bijdrage tot de discussie te waarderen is. De auteur voert het pleit voor het gevoelen dat we bij gebrek aan een betere benaming maar aanduiden als middenorthodox. Met de klassiek-gereformeerde zienswijze wordt niet genoeg rekening gehouden.

R. Loonstra, Perspectieven in de prediking der nadere reformatie, Uitg. G. Kool, Veenendaal, 1976.

101 blz. f 13,90.

Het verdient een aparte vermelding dat dit geschrift van de hand is van een ouderling van één van onze kerken (de Pniëlkerk te Veenendaal).

Het is een reactie op de dissertatie van dr. T. Brienen „De prediking van de Nadere Retormatie” ( 1974). Volgens de schrijver heeft dr. Brienen het wezen van de prediking van de Nadere Reformatie onvoldoende begrepen.

Nu heeft br. Loonstra zich niet beperkt lol de punten waarop hij een andere kijk heeft dan dr. Brienen. Hij geeft uit de oude schrijvers - ook uit de werken van Schotse schrijvers als Th. Boston en R. Erskine - veel weer waarmee Brienen het hartelijk eens zal zijn. Het laatste hoofdstuk van de Dordtse Leerregels wordt in zijn geheel geciteerd. Onze predikanten staan daar zonder voorbehoud achter.

Soms gaat zijn betoog langs dat van Brienen heen. Als in diens proefschrift gezegd wordt, dat de beloften „gestaltelijk” gepreekt werden, d.w.z. gericht werden tot hen die zich zondaar voelden, stelt hij er de evangelische pastorale leiding tegenover die Van der Groe gaf, maar is daarmee weerlegd wat Brienen over de prediking van Van der Groe heeft opgemerkt? Dit verschil van mening laat ik verder liever rusten, omdat Loonstra terecht vooropgesteld heeft: „Wanneer nu mijn beoordeling van dr. Brienens werk niet juist is, kan hij mijzelf daarop attent maken Zo kunnen eventuele misverstanden uit de weg geruimd worden”.

Men zou kunnen zeggen, dat Loonstra andere aspecten van de prediking van de Nadere Reformatie naar voren heeft gebracht. Er is meer dat daarvoor kenmerkend is dan alleen de methode van de classificatie. Er zit meer perspectief in!

Hoewel het de vraag is, of de prediking uit de zeventiende en achttiende eeuw in dit boek niet geïdealiseerd wordt - de beste preek die ooit in onze tijd gehouden is, haalt er volgens hem niet bij -heeft hij goed laten uitkomen, hoe waardevol het is, dat de predikanten over wie hei hier gaat, de gemeente trachtten te bewegen tot het geloof. Het aannemen van Christus in het geloof is gegrond op de aanbieding van Hem in het evangelie. De Geref. Gemeenten in Nederland en de Geref. Gemeenten (Syn.) worden niet met name genoemd, maar voor wie bekend is met de rechtervleugel van de gereformeerde gezindte, is het duidelijk, cat hij ernstige bezwaren heeft tegen de prediking zoals die daar gangbaar is. Anderzijds handhaaft hij met klem. dat de prediking onderscheidend moet zijn. Zo moet de kenmerken-prediking oeslist functioneren tot opheldering van wat het ware geloof is (blz. 86).

Het gaat Loonstra van het begin tot het einde om de zuivere bediening van het Woord. Daarom en omdat hij de oude schrijvers goed kent, is het van betekenis om naar zijn stem te luisteren Hier is een ouderling aan het woord. Maar de prediking moet immers niet alleen de aandacht van de predikanten, ze moet ook de aandacht van de ouderlingen hebben!

Het komt nogal hard aan, als Loonstra zegt, dat veel ouderlingen verkeerde leiding geven, maar het is zijn bedoeling ervoor te pleiten, dat zij zich meer oefenen in de verborgenheden van het geloof, zoals het bevestigingsformulier dat ook van hen vraagt. Uit deze „Perspectieven” blijkt, dat men er geen theologie voor gestudeerd behoeft te hebben om over theologische onderwerpen mee te kunnen spreken.

De redactie ontving van de Uitgeverij Meinema, Delft: Stervenshulp: opgave en onmacht, samengesteld door Eimert Pruim, prijs f 3,50 (plus f 0,80 portokosten, giro 1850, Delft). Ook in de boekhandel verkrijgbaar

Het eerste nummer van Konvooi nieuwe stijl. Dit blad zal voortaan het karakter dragen van voorlichtings- en informatieblad ten behoeve van de gereformeerde bevolkingsgroep over het werk op het terrein van de samenlevingsopbouw en de welzijnsbehartiging, en niet meer het karakter van een „vakblad voor F2”. Prijs f 10,- per jaar, bestellen bij Dienstencentrum Leusden.

G. J. Hoenderdaal, Riskant spel. Liturgie in een geseculariseerde wereld. 203 bladzijden. Boekencentrum, ’s-Graven-hage 1977, nr 42 in de Serie Praktisch Theologische Handboekjes.

Dit boek is een pleidooi voor de liturgie. De schrijver doet dat vanuit twee gezichtspunten: vanuit de arltropologie. Het spel is een bij uitstek menselijke aangelegenheid. Men kan de liturgie niet begrijpen als men haar niet met de behoefte aan het spel in verband brengt. Daarnaast is er de secularisatie. Zij dreigt de kerk haar plaats te ontnemen. Zij wil zelfs van God doen zwijgen. De auteur verzet zich tegen zulk een vorm van secularisatie. In de geseculariseerde wereld moet er plaats zijn voor de liturgie als spel.

Het fundament van de redenering is te zwak. De liturgie wordt gebouwd op de behoefte van de mens, niet op het Woord van God noch op Gods komen tot de mens. Daarmee heeft het boek zijn reformatorisch uitgangspunt verloren. Toen we er door heen waren, en het nog eens gelezen hadden, maakte het op ons de indruk meer een rondleiding te zijn in het moderne denken onder het gezichtspunt van de liturgie dan een werkelijke reformatorische aanpak van het probleem van de liturgie

Stellig wel interessant voor hem die het ook eens van een andere kant wil zien, maar toch te weinig Schrift georiënteerd om werkelijk te kunnen helpen in deze tijd

Prof. Dr. G. Quispel, drs A. de Reuver, Prof. Dr. S. van der Linde en Ds. A. Moerkerken. Mystiek en bevinding. (82 bladzijden, f 10,90, Kok, Kampen.

Men treft in dit boekje de lezingen aan die op de zomerkonferentie 1976 van de CSFR werden gehouden. De eerste lezing gaat ver in de historie terug. Zij beschrijft - met een grafisch overzicht aan het eind - vier typen: Geest en Woord - Woord en Geest -Woord zonder Geest - Geest zonder Woord.

Prof. Van der Linde behandelt het thema in het kader van het gereformeerde protestantisme. Hij wijst de term mystiek af (een weg van binnen naar buiten). Hij pleit voor het geloof dat beproefd is en zekerheid brengt. Van hieruit laat hij zich kritisch uit over bevindingen die leven uit het geloof in de beloften in de schaduw stellen.

Ds Moerkerken pleit voor het gebruik van de term bevinding. Hij wijst op de nauwe relatie van Calvijn en de Nadere Reformatie. Hij stelt dat waar de Heilige Geest het geloof werkt, er een en dezelfde bevinding komt, die wel rijk geschakeerd kan zijn. Tenslotte spreekt hij over de standen in het geestelijke leven, over het opwassen in de kennis van de drie Personen. Ik meen dat hier niet altijd even duidelijk en scherp onderscheiden wordt. Bijvoorbeeld: wat is de betekenis van schakering, als het over een en dezelfde bevinding gaat? Wordt de verscheidenheid in de historie niet te gemakkelijk genivelleerd?

Het stuk van Drs De Reuver geeft onder zeven gezichtspunten een beschrijving van Romeinen 8. Dit is een prachtig stuk, dat waard is gelezen en overdacht te worden.

Al met al een boekje dat inzicht verdiept en tot verder nadenken stimuleert.

Paul Sporken, Ethiek en Gezondheidszorg, 296 blz., f 32,50. Amboboeken, Baarn, 1977.

Dit boek beweegt zich op het terrein van de medische ethiek. Men kan het een vraagbaak noemen voor ieder die met een facet van dit onderwerp te maken krijgt. Het boek telt 22 hoofdstukken.

De schrijver staat duidelijk een nieuwe ethiek voor, maar doet dat met enige terughoudendheid. De meest progressieven zullen hem niet voldoende progressief vinden. Vanuit onze reformatorische traditie rijst het bezwaar tegen de humaniteit als norm voor het ethische handelen. De zelfwording van de mens is een andere formulering voor deze norm van de humanisering.

Die norm blijkt in alle onderwerpen een doorslaggevende rol te spelen. Dat maakt dat we bij grote waardering voor de deskundigheid, belezenheid en de gave van scherp en duidelijk formuleren, ons in het standpunt van de schrijver niet kunnen vinden.

Het boek geeft een geweldige literatuuroverzicht, bijna 20 bladzijden. Er is mij geen boek bekend waarin medischetische zaken zo beknopt en toch grondig, zo duidelijk en doorzichtig worden besproken als in dit boek. Daarom te meer spijt het ons dat we in uitgangspunt en - veelal in resultaat -niet met de schrijver kunnen meegaan

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1977

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

Ter overweging

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1977

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's