WAT DOEN ZE EIGENLIJK, DIE DIAKENEN?
II
Financieel
Nog steeds denken we bij diakenen aan geld. En dan gaat het hier natuurlijk om de diaconale gelden. Onze classicale diaconale „kerkvisitatie” bracht aan het licht, dat alle 14 gemeenten een aparte diaconale kas hadden. Gelukkig blijkt dit vanzelfsprekend te zijn. Nu vraagt het reglement voor de kerkvisitatie (vraag 70) aan de diakenen om verantwoording van de gelden af te leggen (slechts) aan ouderlingen en predikant(en).
Wij - roomser dan de paus - wilden nog een stapje verder gaan: krijgt de gemeente ook „inzicht” in uw beheer van de financiën via verslag en begroting? Elf diaconieën bleken dit jaarlijks te doen.
Het is hier niet de bedoeling om een verantwoordings-plicht t.o.v. de gemeente of een goedkeurings-recht van de gemeente te introduceren. Maar als de diakenen ook de taak hebben om de gemeente op te wekken „barmhartigheid te bewijzen aan de naasten” (bevestigingsformulier), dan kan dit „mede” op deze wijze. Zo kan de betrokkenheid van de gemeente in de dienst der barmhartigheid vergroot worden. En waarom zou je dan niet jaarlijks via begroting en verslag de gemeente inzicht geven in de diaconale financiën? De gemeente kan natuurlijk ook nog op meerdere wijzen op haar financiële diaconale verantwoordelijkheid gewezen worden: op zgn. gemeente-vergaderingen en op diaconale huisbezoeken spreken en in (eigen) kerkbladen schrijven over allerlei mogelijkheden onze naasten met onze financiën barmhartigheid te bewijzen.
De diakenen kennen verschillende bronnen van inkomsten. Het meest bleken de aparte collecten voor de diaconie (zeven diaconieën) en de avondmaalscollecten (negen) hier-voor gebruikt te worden. Slechts twee diaconieën ontvangen hun gelden uit de zgn. „ene” collecte middels een verdeelsleutel. Van deze laatste inkomstenbron is te zeggen, dat dit het besef van de diaconale offervaardigheid èn verantwoordelijkheid beslist niet vergroot. In het algemeen is al te zeggen, dat een collecte een duidelijk doel moet hebben.
Dat avondmaalscollecten voor diaconale doeleinden inhoudelijk èn historisch zeer Sterke papieren hebben, hoeft in dit blad geen betoog (vgl. Ambtelijk Contact 1977, nr.5). De diaconie mag geen spaarbank zijn: de ontvangen gelden dienen dus ook uitgegeven te worden. Slechts zeven diaconieën geven binnen de gemeente financiële steun. Dat loopt uiteen van ondersteuning aan leden, tot kerstgaven aan bejaarden, algemeen maatschappelijk werk, vrouwenbezoekdienst en financiering vakanties gehandicapten. Misschien zou hier ook gedacht kunnen worden aan: attenties voor zieken, kerktelefoon en bandrecorderdienst.
Er zullen wel geen gemeenten voorkomen zonder leden, die financiële steun van sociale zaken ontvangen. Dat deze steun gegeven wordt, behoeft echter niet te betekenen, dat hier geen taak meer ligt voor de diakenen. Wat een niet-beroepsmatige, barmhartige hulp en begeleiding kan daarbij nog nodig zijn! Daarom vroegen we of er contacten zijn met diensten sociale zaken van de burgerlijke gemeenten.
Slechts vier diaconieën hebben deze contacten.
Het is te vrezen, dat in veel plaatsen de kanalen tussen de professionele werkers/steun-verleners èn de diaconieën zijn dichtgeslibd, zó, dat men zelfs niet eens meer aan elkaar denkt. En dat kan dan weer ten nadele zijn van de diaconale hulp aan de leden.
De hulpverlening in binnen- en buitenland is een bij uitstek diaconale taak: tòch verzorgen „slechts” acht diaconieë’n dit werk in hun gemeente. Het is beslist geen diaconaal kolonialisme om deze diaconale taak tot zich te trekken.
Een groot aantal diaconieë’n ziet de hulpverleningstaak buiten de gemeente mimer dan de verplichte omslag opbrengen aan de deputaten. Daarnaast wordt er nl. ook aan andere projecten in het binnenland hulp verleend; maar vooral de „meer dan gewone” hulpverlening in het buitenland springt eruit. Kinderen worden financieel geadopteerd (vijf diaconieën); christenen in Oost-Europa gesteund (drie); verder wordt er hulp gegeven aan de Morgenlandzending, scholen-projecten en het zgn. Boaz-project. Hier zijn er mogelijkheden te over. En ze blijken in toenemende mate benut te worden. Actie voeren naast de verplichte afdracht voor „eigen” projecten brengt de nood dichtbij en blijkt onze leden op hun verantwoordelijkheid aan te spreken.
Diaconale werkzaamheden binnen de gemeente
Nu wordt het helemaal interessant, want hier naderen we een hoofdtaak van de dia-ken. Allereerst hadden we een rubriek van diaconaal huisbezoek aan zieken, bejaarden, eenzamen, gehandicapten, dus de door gezondheid, leeftijd, gezins-/leefsituatie bijzonder getypeerden. Tien diaconieën leggen bij deze gemeenteleden bezoeken af.
Diaconale aandacht aan deze leden is natuurlijk zeer aan te bevelen, zelfs als de hulpbehoevendheid er niet „afstraalt”, maar dat kan zo komen.
Vijf diaconieën blijken diaconaal huisbezoek af te leggen bij maatschappelijk/sociaal getypeerde gemeenteleden als: werklozen, verslaafden e.a. Het diaconale aspect bij deze leden, die al of niet door eigen schuld apart staan in de samenleving, moet toch duidelijk zijn. Ik veronderstel echter, dat de diaken juist hier een zekere verlegenheid zal overvallen, als het gaat om de concrete invulling van zijn diaconale taak. Dit kan weer diaconale „werkschuwheid” t.o.v. deze leden ten gevolge hebben. Daar moeten we dan maar eens wat aan gaan doen.
Een volgende door ons aangegeven rubriek was: het huisbezoek samen met de ouderlingen. Zeven diaconieën (de helft!!) draaien in het jaarlijkse huisbezoekwerk mee. Niet dat dit bij voorbaat onjuist genoemd moet worden: het pastoraat heeft aandacht voor „heel de mens”. Maar ik vermoed, dat dit ondanks de aanwezigheid van een diaken op een huisbezoek er toch niet uitkomt. En dat dit zelfs niet bedoeld is, maar ter taakverlichting van de ouderlingen! Ik hoop, dat mijn vermoedens onjuist zijn. Andere bezwaren zijn, dat zo het onderscheid van de ambten bij kerkeraad èn gemeente uitge-wist wordt èn dat de diakenen gewoon veel te weinig tijd overhouden voor hun wèrkelijke taak.
Andere door diakenen binnen de gemeente verrichte werkzaamheden zijn: de bejaardenreizen of -bijeenkomsten (vijf diaconieën), kerstgeschenken bij bejaarden en in zie-kenhuizen, zusterkring voor hulp aan leden, bezoek nieuwe leden, boottochten voor de hele gemeente en bejaardenvervoer op zondag.
Negen diaconieën schakelen ook andere leden van de gemeente in voor het onderlinge dienstbetoon. En dat is een goede zaak: ambtsdragers hebben niet alles zelf te doen, want ze moeten ook de heiligen toerusten tot dienstbetoon (Ef. 4, 12)oftewel diakenen moeten hen opwekken, dat zij - de leden - barmhartigheid bewijzen aan de naasten (vgl. bevestigingsformulier).
Diaconale werkzaamheden buiten de gemeente
Ook hier wordt behoorlijk wat werk verricht, vooral op bestuurlijk niveau (negen diaconieën). Om een opsomming te geven: stichtingen voor maatschappelijk werk (zes); bejaardentehuizen (vijf); kinderbescherming (vier); tehuizen voor verslaafden (één); gezinsverzorging (zes); stichtingen voor gezins- en levensmoeilijkheden (drie). Deze contacten blijken zonder problemen te verlopen.
Ondanks de schaalvergroting zijn onze diakenen dus blijkbaar nog niet overal verdreven. Op dit niveau geldt de diaconale taak zowel de eigen leden, die hulp ontvangen van deze stichtingen, als 66k verantwoordelijkheid voor niet-leden in de samenleving. Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken, dat de verantwoordelijkheid teveel alleen op bestuurlijk niveau wordt beleefd. Laten we het beroepskader met al haar deskundigheid hier niet teveel de verantwoordelijkheid van de schouders van de leden afnemen? Zeker nu in deze tijd de overheid - noodgedwongen vanwege de financiën - het vrijwilligerswerk weer wil gaan stimuleren, zal de vrijwilligershulp van gemeenteleden in b.v. gezinszorg en hulpdienst in bejaardentehuizen weer heroverwogen moeten worden.
Vanouds zijn er raakvlakken tussen het diaconaat en het maatschappelijk werk.
De schaalvergroting geeft nog steeds veel vrees voor de inhoudelijke vulling, tòch mag juist nu de voeling van de diakenen met het uitgevoerde maatschappelijke werk niet ontbreken. En dan zowel bij de leden als bij de maatschappelijke werkers, om waar nodig de helpende hand te bieden. Daarom is het erg opvallend, dat zes diaconieën niets antwoorden op onze vraag: welke zijn uw ervaringen met maatschappelijke werkers/instellingen binnen uw arbeidsterrein? Zij hebben blijkbaar geen ervaringen, misschien ook wel geen enkel contact met dit werk onder hun leden.
De overige acht diaconieën, die wel ervaringen hebben, geven verschillende waarderingen: goede ervaringen (drie); niet goed/niet siecht (drie); siechte ervaringen (twee), wat bij een diaconie leidde tot uittreden uit de stichting.
Diaconaal vormingswerk
Dat onze enquête op vragen hierover uitliep, zal u niet vreemd voorkomen: wij hielden deze enquête ni. om een basis te krijgen voor ons classicale diaconale vormingswerk. Bepaaldelijk jammer is het, dat zeven diaconieën op dit moment totaal geen aandacht schenken aan diaconale vorming. De zeven diaconieën, die zichzelf wel (laten) vormen, doen dit op de volgende manier: op eigen vergaderingen (zes); instructie nieuwe diakenen (vier); landelijke conferenties voor diakenen (zes); prof. L. Lindeboom-stichting (voor opbouwwerk in de provincie Overijssel, waarin de classis Zwolle participeert -één); periodieken voor diaconaal werk (drie).
Vorming dient niet alleen in de praktijk van het diaconaat plaats te vinden. Zeker bij grote veranderingen kan dat niet meer. De vorming binnen eigen diaconie èn in breder verband kunnen de gehoorzaamheid aan de goddelijke opdracht alleen maar ten goede komen. En dan is er een scala aan mogelijkheden.
De commissie is natuurlijk blij, dat negen diaconieën óns ook willen: dat antwoorden zij op onze vraag hierover. Daarvoor zijn we nl. geinstalleerd. Overigens antwoordden vier diaconieën niet op deze vraag en één diaconie met „nee”!!
Men gaf ons vele mogelijkheden en onderwerpen aan.
Daarom was dit voor ons een bemoedigend stuk, dat voor ons basis voor een classicaal diaconaal beleid gaat vormen.
Hopelijk bemoedigde en inspireerde het hier gemeide u ook.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1979
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's