Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

AVONDMAAL MET DE KINDEREN?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

AVONDMAAL MET DE KINDEREN?

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een vraag van deze tijd

Zonder twijfel zijn de oecumenische relaties een factor van betekenis geweest. Nu er in ons land vieringen van avondmaal en eucharistie zijn waaraan zowel Protestanten als rooms-katholieken deeinemen en nu er meer dan vroeger gepleit wordt voor een open en oecumenisch avondmaal, is er ook een tendens om gebruiken van anderen over te nemen. En er zijn inderdaad verscheidene kerken waarin men de kindercommunie kent.

Wie ver wil teruggaan in de geschiedenis, komt uit bij de kerkelijke bepalingen van 1215 - afkomstig van hetzelfde concilie dat de transsubstantiatie tot dogma verhief - dat ieder gelovige die „de jaren des onderscheids” bereikt heeft, tenminste eenmaal per jaar moet biechten en het sacrament van de eucharistie ontvangen. In de middeleeuwen varieerde die leeftijd van tien tot veertien jaar. Later waren de kinderen, wanneer ze hun eerste communie deden in de Rooms-Katholieke Kerk, jonger en in 1910 werd het de leeftijd van ongeveer zeven jaar (decreet van de paus).

De praktijk van de kindercommunie is ook in de Evangelisch-Lutherse Kerk bekend. Er is voor gepleit om de traditionele volgorde: doop - belijdenis (confirmatie) - avondmaal te wijzigen in: doop -avondmaal - belijdenis.

In de Nederlandse Hervormde Kerk was het de synode zelf die de discussie op gang bracht door te vragen of het niet goed zou zijn ook degene die zich op de openbare belijdenis voorbereiden, al toe te laten tot het avondmaal, ja zelfs jongere kinderen die tot de gemeente behoren, bij voorkeur samen met hun ouders. Op tal in plaatsen doen kinderen de laatste jaren mee aan de avondmaalsviering. Waar hervormden en gereformeerden „samen op weg” willen gaan en gemeenschappelijke kerkdiensten houden, werkt dat door.

Tenslotte is er een enkele kerk die vrijgemaakt-gereformeerd (buiten verband) is, waar ook de kinderen toegang hebben tot de avondmaalstafel.

Er is ook nog iets anders in het spel. Niet weinig jongeren hebben moeite met de openbare belijdenis. Geeft de doop als inlijving in de gemeente hun niet het recht om met de gemeente avondmaal te vieren? In een van de rapporten wordt opgemerkt, dat veel jongeren nog niet toe zijn aan het aangaan van vaste kerkelijke bindingen, althans daarvoor terugschrikken. Misschien dat ze later belijdenis willen doen, maar nu nog niet! „En toch willen ze van hun toebehoren aan Christus blijk geven door met de gemeente het heil te vieren aan de tafel van de Heer!” In een groot aantal gespreksgroepen van hervormde en gereformeerde jongeren werd het afleggen van de openbare belijdenis in één kerk als een beperking gevoeld. Enerzijds kan dat leiden tot aarzeling en uitstel, anderzijds tot de beschouwing, dat de belijdenis een soort kerkelijk paspoort is dat voor alle kerken geldig is.

Houden wij ons alleen maar met Problemen van anderen bezig, omdat wij hier in de Christelijke Gereformeerde Kerken niet mee in aanraking komen?

In het algemeen kan gezegd worden, dat de vragen van deze tijd niet aan ons voorbijgaan. De reacties zijn niet altijd gelijk. De een is er huiverig voor om met de traditie te breken en zich op nieuwe wegen te begeven, maar de ander voelt wat voor een experiment.

Zijn aan de Heilige Schrift geen doorslaggevende argumenten pro of contra het deeinemen van de kinderen te ontlenen? De gereformeerde synode zegt dat, maar is het waar? Moet er wat dit punt betreft in de kerken ruimte zijn voor een verschillend inzicht en een uiteenlopende praktijk of zijn er juist gegronde redenen om de regel van de kerkorde te blijven volgen: Niemand kan tot het avondmaal des Heren worden toegelaten, dan die overeenkomstig de regeling van de plaatselijke kerk belijdenis des geloofs heeft afgelegd en getuigenis heeft van een godvruchtige wandet, zonder welke ook zij die uit andere kerken komen, niet kunnen worden toegelaten (art. 61)?

De samenhang van catechese, belijdenis en avondmaal.

Het was geheel in de lijn van het Nieuwe Testament, wanneer in de oude kerk bij een overgang uit het jodendom of uit het heidendom een persoonlijke geloofsbelijdenis werd gevraagd en daar een onderwijzing in het christelijk geloof aan voorafging. Bij volwassenen was de orde: catechese - belijdenis - doop - avondmaal. Het zou ongerijmd zijn, wanneer de catechese en de openbare belijdenis op het gedoopt worden en de avondmaalsviering zouden volgen.

Als het over de doop ging, dacht men later vooral aan de doop van de kinderen van christenen. Konden vanwege het geloof van hun ouders en het geloof van de gemeente of vanwege de opvoeding in een christelijk gezin de geloofsbelijdenis en het onderricht in de Christelijke religie vervallen, zodat de doop dan zonder meer door het avondmaal werd gevolgd? De reformatoren hebben deze vraag zeer terecht ontkennend beantwoord. Zonder catechetisch onderwijs geen toegang tot het avondmaal. En ook zonder geloofsbelijdenis niet. Door middel van de catechese werden doopleden voorbereid op de viering van het sacrament. Zo luidt de titel van het „Kort Begrip”: „Kort Begrip der christelijke religie voor hen die zich willen begeven tot des Heren Heilig Avondmaal”. De geloofsbelijdenis hoort er ook bij. Daarbij moet niet alleen gevraagd worden naar de inhoud van het geloof, maar ook naar de persoonlijke verhouding tot de Here: het gaat om de geloofskennis en om de geloofskeuze.

Maar als men nu kinderen met hun ouders laat deelnemen aan het avondmaal en bovendien jongeren die de wens daartoe te kennen geven? Soms wil men dan nog wel wat redden van de reformatorische regel. Zo laat zich een van de voorwaarden van het besluit van de gereformeerde synode verklaren: De kerkeraad zal de desbetreffende kinderen en jongeren onderwijzen in de viering van de maaltijd des Heren en daarbij nagaan of zij op hun niveau de betekenis zich eigen maken. Daar wordt nog iets aan toegevoegd over de vragen van geloof en belijden die zich hier voordoen, maar dat is wel erg vaag. Vermoedelijk moet men zich ook van dat onderwijs van de kerkeraad en dat nagaan door de kerkeraad niet te veel voorstellen.

Wat Paulus in 1 Cor. 11 schrijft over het beproeven van zichzelf en het onderscheiden van het lichaam des Heren, mag niet geminimaliseerd worden. Het is een van de uitgangspunten van het klassieke avondmaalsformulier.

Zonder te beweren, dat kinderen niet aan deze eis kunnen voldoen - de genade van de Heilige Geest is immers aan geen leeftijdsgrens gebonden - kan men toch betwijfelen, of de voorstanders van de kindercommunie voldoende rekening houden met deze apostolische vermaningen.

Het is een tegenstrijdigheid, wanneer jongeren wel opzien tegen het belijden van het geloof in het midden van de gemeente en niet tegen het deelnemen aan het heilig avondmaal. Het eten van dit brood en het drinken uit de beker is immers naar de woorden van de apostel een verkondigen van de dood des Heren. Het is een openlijk uitspreken, dat wij het leven vinden in Zijn dood, een belijden dat alle heil voor ons verworven is door Zijn verzoenend sterven.

Avondmaalgangers moeten weten wat ze doen. Dat werd de christenen in Corinthe voorgehouden en dat behoort ook nu de christenen duidelijk voor ogen te staan. Het zal ook wel eens tot jongeren dienen te worden gezegd.

Maar wie in gehoorzaamheid aan het woord van Jezus om het te doen tot Zijn gedachtenis het avondmaal begeert te vieren om Zijn dood te verkondigen, zal het afleggen van de goede belijdenis voor vele getuigen toch niet blijven uitstellen, laat staan daarvan afzien?

Er is een direct verband tussen het belijden van het geloof in het midden van de gemeente en het gelovig gedenken van het lijden en sterven van Christus aan Zijn tafel. Dat komt in art. 61 van de kerkorde tot uitdrukking.

Dat verband wordt niet verbroken, als een kerkeraad eens een dooplid op zijn uitdrukkelijk verzoek tot het avondmaal toelaat dat op het punt staat om belijdenis te doen, maar wel als het gewoonte wordt dat kinderen en jongeren samen met de belijdende leden avondmaal vieren.

Er ontstaat dan een zekere vrijblijvendheid. Er is een weg tot de tafel des Heren waarop ons rekenschap gevraagd wordt van ons geloof. Maar men kan er ook längs een andere weg komen en de vragen ontwijken. Is dat niet de weg van de minste weerstand?

Het karakter van de gemeente als belijdende gemeente zou schade kunnen lijden. Dat hangt wel niet af van het aantal leden dat belijdenis gedaan heeft, maar het zou wel eens kunnen gebeuren, dat het er ieder jaar minder zijn, wanneer een heel belangrijk motief als het vragen van toegang tot de maaltijd des Heren wegvalt, omdat de belijdenis daarvoor niet meer nodig wordt geacht.

Maar is er niets voor te zeggen?

Er zijn in de discussie allerlei argumenten aangevoerd voor de toelating van kinderen en jongeren tot de avondmaalsviering. Het is niet mogelijk en ook niet nodig om op alles in te gaan, maar enkele van de voornaamste overwegingen mogen niet onbesproken blijven.

1. Kinderen namen deel aan de viering van het joodse paasfeest. Nu het avondmaal daarvoor in de plaats gekomen is, moeten wij de kinderen daarvan niet uitsluiten.

Dat argument maakt indruk. Maar het avondmaal is het pascha niet. We zouden het de vervulling van het pascha kunnen noemen. Er zijn elementen in de viering van het pascha die niet terugkeren in de avondmaalsviering. Er zijn ook nieuwe elementen in het avondmaal.

Zowel het pascha als het avondmaal spreekt van de verlossende daden van God waaraan mensen hun heil te danken hebben. Maar bij het pascha ging het tegelijk om de nationale bevrijding waar iedere Israel iet, oud of jong, bij betrokken was, omdat hij deel uitmaakte van het volk Israël. Daarom waren de kinderen er ook bij.

Aan het avondmaal wordt de verlossing gevierd door de gemeente die in Christus gelooft. Krachtens hun geboorte en hun plaats in Gods verbond met het volk en nog afgezien van hun geloof hoorden de kinderen erbij, wanneer Israel het pascha vierde. Maar voor het deelnemen aan het avondmaal dat Christus ingesteld heeft, is het geloof nodig. Dat danken wij niet aan onze geboorte uit gelovige ouders. En wij kunnen niet zeggen, dat het geloof er wel zal zijn, als het verbond er maar is.

Daarom gaat het beroep op het pascha niet op.

2. De doop geeft het recht om aan het avondmaal deel te nemen. Toelating van kinderen tot het avondmaal is de consequence van de kinderdoop. Dat is een veelgebruikt argument. Maar is het juist? Men stelt de doop van kinderen van de gemeente waar geen geloofsbelijdenis van het kind zelf aan voorafging, dan op één lijn met de doop van een volwassene die zijn geloof beleden heeft. Wat de doop volgens de Schrift voor de gelovige betekent, wordt op elke doop toegepast.

De Stelling dat wie gedoopt is, ook mag deelnemen aan het avondmaal, zou in twee gevallen te verdedigen zijn. Het zou opgaan, als de doop in die zin effectief was, dat de mens door dit sacrament zelf vernieuwd werd. Omdat zij er zo over denken, hebben de roomsen en de luthersen geen moeite met de kindercommunie. Het zou ook vol te houden zijn, als de doop altijd de wedergeboorte en het geloof veronderstelde. Het schijnt dat de synode van de Gereformeerde Kerken in deze richting gegaan is, toen zij in een van haar overwegingen de kinderen „gedoopte gelovigen” noemde.

Het is geen grote stap van het doopvont naar de bondsdis, als de geestelijke werkelijkheid er is waarvan de doop spreekt. Maar tegen deze beschouwing over de doop en de dopeling moet juist bezwaar gemaakt worden! De doop is geen oorzaak van het heil. De doop zet ook geen zegel op ons geloof. Zowel aan de gelovigen als aan nun kinderen wordt de belofte van God verzegeld. Maar bij die belofte behoort geloof. Bij Gods ja hoort ons amen.

Uit de doop van een kind van de gemeente mag niet geconcludeerd worden, dat het dat geloof heeft dat bij het verkündigen van de dood des Heren niet gern ist kan worden.

3. De gemeente is de verbondsgemeente en het avondmaal is de verbondsmaaltijd. Waarom zou daar dan geen plaats zijn voor de kinderen?

Dit derde argument lijkt sterker dan het is. In het verbond der genade dat God met ons en onze kinderen oprichtte, komt het erop aan, dat wij van de genade van het verbond leren leven.

Of dat tot zijn recht kan komen, als kinderen en jongeren zonder belijdenis van hun geloof toetreden tot de dis van het verbond en als het persoonlijke antwoord op het Woord van God alleen nog af te leiden is uit het gezamenlijk toegaan? Ik dacht het niet.

Het avondmaal en de jongeren.

Het ontbreekt dus aan voldoende gronden om tot de ingrijpende verandering van de avondmaalspraktijk over te gaan die voorgesteld is. Daar is niet alles mee gezegd. Misschien kunnen wij van de discussie van de laatste jaren ook iets leren.

Het kan zijn dat sommige jongeren mee hierom op toelating aandringen, omdat het avondmaal, zoals het gevierd werd, voor hun besef tamelijk ver afstond van hen die de leeftijd nog niet bereikt hebben waarop men meestal belijdenis aflegt. Het gevaar is niet denkbeeidig, dat de jeugd van de gemeente zich te wein ig betranken voelt bij de avondmaalsdienst.

Zou daar niet iets aan te doen zijn?

Allereerst is te denken aan de mogelijkheid om in het gezin en op de catechisatie op de betekenis van het avondmaal te wijzen. Met erkenning van het verschil tussen de feesten van Israel en onze vieringen kan er toch wel ingegaan worden op de - al of niet uitgesproken - vraag (van Exodus 12:26): Wat betekent deze dienst van u? Verder is het van belang, dat het een dienst is waar wat van uitgaat en waar de vreugde om het heil van uitstraalt. Soms is de diepe ernst wel voelbaar, maar de grote blijdschap die er ook bij hoort, veel minder. Het is ook nog een zaak van liturgische bezinning. Hoe kan er op de avondmaalszondagen meer rekening gehouden worden met dat deel van de gemeente waarvoor de toegang tot de tafel nog niet openstaat? De dienst op de dag van de openbare belijdenis zal de jongeren wel aanspreken. Gezien het verband van belijdenis en avondmaal moeten de jongere leden van de gemeente ook bij de avondmaalsdiensten niet uit het oog verloren worden.

De psychologische en pedagogische overwegingen die in de discussie naar voren gebracht zijn, kunnen niet de doorslag geven. Men zegt niet alleen, dat gezinscommunie niet verkeerd is, maar ook, dat men kinderen niet moet overvragen.

Als jongeren tijdens de groei naar de volwassenheid belijdenis willen doen van hun geloof, is daar in elk geval niets op tegen. In de eeuw van de Reformatie behoefden ze daarvoor geen achttien jaar of ouder te zijn. Wat toen regel was, is nu misschien een uitzondering, maar het komt in onze kerken toch nu en dan nog wel voor, dat op heel jeugdige leeftijd belijdenis wordt afgelegd in het midden van de gemeente.

Wanneer een jongen of een meisje van vijftien of zestien jaar ineens avondmaal wil vieren, zal gezegd moeten worden, dat dit nog niet kan. Als het gaat om de keus van het geloof, zullen leeftijd en verstandelijke ontwikkeling geen overwegend bezwaar mogen zijn voor de toelating tot de belijdenis en het avondmaal.

Zo kunnen ook jongeren wel deelnemen aan het heilig avondmaal, maar het zal dan voor hen geen viering zijn met een vrijblijvend karakter.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 1979

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

AVONDMAAL MET DE KINDEREN?

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 1979

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's