Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE WEERBAARHEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE WEERBAARHEID

Over de toerusting van de gemeente

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gemeente komt met allerlei vreemde gedachten in aanraking. Voorstellingen en leringen die radicaal tegenover het Evangelie staan. Soms ook gedachten die met het Evangelie verwantschap vertonen, doch niettemin niet in overeenstemming met het Evangelie zijn. Te denken valt aan de invloed van Oosterse godsdiensten in de kerk van het Westen; aan het waarderen van de islam als een godsdienst waarin God zich ook zou openbaren; aan meditatietechnieken, die onder de naam van yoga en transcendente meditatie worden aangeprezen; aan de vervulling met de Heilige Geest als een aparte daad van de Geest na de wedergeboorte; aan het verwerpen van de kinderdoop, omdat men het ervaringsmoment in de doop van onmisbare betekenis acht. Direct daarmee verbonden is dan de gedachte dat de doop veel meer een belijdenisakte is van de zijde van de mens dan een verzegeling van de belofte van de kant van de HERE God.

Met de opsomming van het bovenstaande ben ik lang niet volledig geweest. Men kan evenzeer denken aan propagandistische sekten die met een beroep op bepaalde bijbelteksten hun sektarische gedachten als verwoording van de volle inhoud van de bijbelse boodschap aanprijzen. Jehova’s getuigen komen ons dan voor de geest. Ook mormonen, hoewel weer van andere herkomst, moeten dan evenzeer genoemd worden.

Het is niet de bedoeling van dit artikel op al deze stromingen in het bijzonder in te gaan. Men had dan voor elke stroming apart op zijn minst één, en misschien wel drie artikelen nodig. De redactie heeft mij gevraagd het probleem als zodanig aan de orde te stellen. Het leek mij het beste dat te doen met gebruikmaking van bovenstaande titel en ondertitel.

De gemeente moet worden toegerust tot het onderkennen van allerlei dwalingen. Zij moet vanuit de Schrift de strijd kunnen aanbinden. Hoe moet dat gebeuren? Dat is de vraag waarop ik in dit artikel wil ingaan. Dat gebeurt dus niet met de bedoeling voor elk der genoemde stromingen de tegenargumenten op tafel te leggen. Het gebeurt door op enkele mogelijkheden te wijzen die binnen de gemeente voorhanden zijn; of op zijn minst geschapen kunnen worden.

De catechese is wel de eerste mogelijkheid waaraan we moeten denken. Nu kan een heel catechisatieseizoen niet bestaan uit de bespreking van sekten en stromingen. Dan kwam men aan het positieve onderwijs in de christelijke religie (de lezer hoort in deze formulering een echo van de naam van Calvijns hoofdwerk: De Institutie) niet toe.

Het is echter wel mogelijk heel beknopt één of twee van de meest voorkomende en meest actieve sekten te bespreken gedurende een driejarige catechisatieperiode. Bovendien geeft de behandeling van het christelijk geloof zelf gerede aanleiding om er op te wijzen hoe bepaalde leerstukken elders ontkend, verworpen en bestreden worden. De behandeling van de doop kan niet heen om het vraagstuk van de kinderdoop. Catechi-santen hebben geen goede catechisatie gehad, als ze nooit het vraagstuk van kinderdoop en volwassendoop uiteengezet hebben gekregen.

Bij de bespreking van de leer van de Heilige Geest zal toch zeker ook over de doop met de Geest en de vervulling van de Geest gesproken moeten worden. Zo biedt de gewone, geregelde catechese volop gelegenheid om te verwijzen naar punten die elders anders geleerd of beleefd worden. Dit kan men de apologetische kant van de catechese noemen.

Ik zou er geen bezwaar tegen hebben om ook van een evangelisatorische kant te spreken. Beide behoeven elkaar niet uit te sluiten.

Daarnaast wil ik pleiten voor de behandeling van sekten en stromingen in het kader van de bestaande verenigingen. Het studiemateriaal dat door besturen van de bonden wordt verstrekt, is hierop reeds enigermate gericht. Het zou met name in het jongerenwerk sterker het geval kunnen zijn.

Daarnaast is er te denken aan gesprekskringen die speciaal voor dit doel gedurende een winter gevormd worden. Deze kringen moeten dan wel studiemateriaal hebben, dat als handleiding voor de bespreking kan dienen. Is het zo’n vreemde gedachte om te denken dat er gemeenteleden zijn die graag wat meer willen weten over bepaalde stromingen? Het lijkt mij dat mensen in de verwarring van deze tijd graag wat meer willen horen. Duidelijke voorlichting is nodig. Korte schetsen, bijvoorbeeld door een predikant te schrijven, kunnen in meer dan één gemeente dienst doen.

Hiernaast denk ik aan de prediking. De preekstoel is geen steekstoel, zegt men wel eens, en terecht. De prediking dient niet om allerlei steken uit te delen. Een prediking die de ene week deze dwaling bestrijdt en de andere week die, heeft veel weg van een steekspel. Er is echter een andere manier denkbaar. Juist vanuit het getuigenis van de Schrift - heel duidelijk en positief - moet de gemeente voorgehouden worden wat in bepaalde kringen ontbreekt of zelfs bestreden wordt. Dan is het nog niet nodig om zo’n hele gedachtengang op de preekstoel uiteen te zetten. De verwijzing naar een centrale tekst met betrekking tot een sekte of dwaling kan voor de gemeente al heel wat betekenen. Wie bijvoorbeeld rondom Pinksteren over de persoon van de Heilige Geest in zijn prediking spreekt, kan erop wijzen dat juist dit persoon-zijn door de Jehova’s getuigen wordt geloochend. In deze tijd van her-leving van het modernisme uit de vorige eeuw moet op de Godheid van onze Here Jezus Christus nadruk gelegd worden. Teksten in de advents- en kersttijd zijn daarvoor uitermate geschikt. We zullen de prediking ook moeten zien als een middel tot instructie van de gemeente. Predikanten die daarop bedacht zijn, zullen steeds meer mogelijkheden ontdekken in tal van teksten. Dat is tegelijk een vorm van actuele prediking waaraan zo dringend behoefte is.

De lezer begrijpt dat het mij niet te doen is om een opsomming en afwijzing van dwalingen noch om een ketterjacht op de preekstoel waarvan de gemeente alleen maar moe wordt. Vanuit de positieve ontvouwing van het Evangelie moeten de dwalingen bestreden worden.

Dat is ook een echt bijbelse gedachte. Men moet het Nieuwe Testament maar eens nalezen onder het gezichtspunt van de bestrijding van dwalingen. Dan valt op dat er tegen ketterijen geen kruistocht wordt georganiseerd. Wel wordt met duidelijke woorden over de dwalingen gesproken. De eigenlijke kracht ligt echter niet in de weerlegging doch in de geestelijke groei van de gemeente. Door geestelijk te groeien wordt de gemeente steeds meer weerbaar. Men denke aan het opvallende slot van de tweede Petrusbrief, hoofdstuk 3: 17 en 18: „Geliefden, daar gij het nu van tevoren weet, weest op uw hoede, dat gij niet, door de dwaling der zedelozen medegesleept, afvalt van uw eigen standvastigheid; maar wast op in de genade en in de kennis van onze Here en Heiland, Jezus Christus, Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als tot de dag der eeuwigheid”. De eigenlijke spits van de vermaning vinden we in het slot van deze tekst. Wat daaraan voorafgaat, is eigenlijk maar het voorwerk. Dat is niet onbelangrijk en ook niet iets onverschilligs. Het staat echter in dienst van het positieve. Paulus doet dat op precies dezelfde manier in Efeze, waar het gaat over „op en neder, heen en weder geslingerd te worden onder invloed van allerlei wind van leer, door het valse spel der mensen, in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt”. Daar tegenover wordt gewezen op de noodzaak - en tegelijk op de mogelijkheid - van de geestelijke groei „ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toe, die het hoofd is, Christus”, Efeze 4: 14, 15.

In deze geest en gezindheid moet er ook in de prediking over dwalingen en sekten gesproken worden. Dan klinkt de vermaning niet negatief, doch heel positief. De verkondiging van Christus wordt dan afgegrensd van datgene wat niet van Christus is of zelfs met Hem in strijd is. Wie hier van een negatieve of angstvallige houding wil spreken, heeft het Nieuwe Testament nooit goed gelezen. Het zij me vergund te verwijzen naar hoofdstuk 8 van mijn boek „Kernpunten uit het Christelijk geloof” (’s-Gravenhage 1978), dat de titel draagt: „Hoort neen zeggen erbij?”

Er is nog een laatste punt waarop ik wil wijzen. Dat is het spreken over Godservaring. Dit is een eigentijds woord, waarmee hetzelfde bedoeld wordt als de bevindelijke omgang met God. De grote opgang die yoga en transcendente medidatie maken bij (rand)-kerkelijke mensen hangt mijns inziens samen met het verlangen naar reëel contact met de Here God. Wordt er in de kerken te weinig persoonlijk en te weinig concreet over Godservaring gesproken? Het lijkt mij noodzakelijk dat dit onderwerp Godservaring in persoonlijke gesprekken, maar ook in de prediking aan de orde komt. Over het hoe en de weg erheen moet gehandeld worden. Wij kunnen op christelijk erf niet uit de weg met de verschillende treden, waarlangs lichamelijke en geestelijke ontspanning bereikt wordt zoals in het onderwijs van yogaleraars. Gaan ambtsdragers echter wel concreet in op vragen als deze: Hoe vind ik het contact met God? Hoe komt het dat mijn gebed kwijnt? Wat ontbreekt er in mijn leven, als ik de echte vreugde in God niet heb? Hoe kan ik die verkrijgen?

Stellig zullen onze antwoorden steeds weer naar het Woord heenwijzen. We zullen spreken over de noodzaak van de Heilige Geest en van Zijn werk. Doch ook dan moeten we geestelijke leiding kunnen geven.

Alleen waar de gemeente, en dus ook de individuele gelovige, geestelijke groei kent, is er kracht tot afweer van de dwaalleer. Die afweer is immers niet slechts een verstandelijke aangelegenheid. Zij is alleen mogelijk door geestelijke groei. Daartoe moet de gemeente juist in onze tijd door Schriftuitleg en Bijbelstudie worden opgewekt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

GEESTELIJKE WEERBAARHEID

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's