Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DIACONAAL HUISBEZOEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DIACONAAL HUISBEZOEK

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gemeente van Jezus Christus vindt haar centrum en bron, de aandrift voor haar geloof en de bemoediging voor haar strijd wekelijks in de kerkdienst.

CENTRUM EN BRON

In deze „onderlinge bijeenkomsten”, die we naar het apostolisch vermaan „niet moeten nalaten”, wil de Heilige Geest Zijn werkplaats hebben. Hij werkt daar met en door het Woord. Zo roept de Here Zijn volk samen. Hij roept ons uit de wereld om bij Hem en van Hem te zijn en daarna toegerust de wereld, ons werkterrein, weer in te gaan. Zondag aan zondag trekt de kerk zich even uit de spanning van de wereld op haar basis terug als de „ekklèsia”, de uit de wereld geroepen gemeenschap.

De kerkdienst is niet eenvormig.

De trefwoorden, die de kerkdienst aanduiden en hem verklaren, zijn er meer dan één.

Prediking of Woordverkondiging. Dienst der sacramenten. Lofprijzing. Smeekbeden. Voorbeden.

We kunnen ook zeggen: wat gebeurt daar? De vermaning, de vertroosting, de onderwijzing in de leer der Godzaligheid. Daar is ook de inzameling, zo u wilt de „dienst der offerande”.

Dat hoort er allemaal bij en niets daarvan kunnen we missen.

Al deze trefwoorden geven een facet, een zijde aan, van wat een kerkdienst behoort te zijn en bedoelt op te wekken.

Eén van de gaven, die ons daar worden meegegeven, is de diaconale roeping. En als we die vanavond naar voren halen dan zijn we ons bewust dat te doen binnen de samenhang van al dat andere! Het diaconale element is niet het enige, ook niet het belangrijkste of actueelste. Maar het is wèl wezenlijk! Want het is de opdracht in dienst van Christus dienend te gaan leven in het midden van de kerk en van de wereld. Christus’ gemeente wordt tot dienst geroepen. Paulus vat het kerkewerk zelfs samen met het woord „diakonia”, dienstbetoon (Ef. 4:12).

Op verscheidene manieren komt in de kerkdienst die diaconale opdracht op ons af:

1. in de verkondiging.
Deze is als zodanig diaconaal: God dient in Zijn Zoon verloren mensen met Zijn goddelijke liefde. Maar een bijzondere trek van die prediking is de oproep tot de gemeente zich dienstbaar te stellen in Christus’ naam.

2. in de voorbede.
De gemeente wordt daarin meebetrokken bij en in het gebed voor de wereld en „voor alle nood der christenheid”, soms voor met name genoemde personen of volkeren.

3. in de inzamelingen.
De portemonnee komt er bij en dan wordt het wel echt menens…..

4. in de bediening van het H. Avondmaal.
Dat is toch de maaltijd der gemeenschap, eerst met Christus, dan ook met elkaar, met naasten, met anderen.

Dus de kerkdienst confronteert de gemeente met haar roeping tot diakonia vanuit de in Christus gegeven gaven.

En dat alles wordt gegeven, gezegd, en op het hart gebonden en in de handen gelegd van wat ik noemde die familia dei, Gods gezin: de gemeente.

Haar leven wordt gestempeld door de dienst.

De volgelingen worden tot beschikbaarstelling geroepen en uitgenodigd te antwoorden: „Zie, hier ben ik”.

De gemeente. Allerwege wordt in de kerken ingezien dat het diaconaat in eerste instantie een opdracht is voor de gemeente zelf. Een niet aan diakenen of andere ambtsdragers te delegeren opdracht.

Ik acht dat een bijbels-legitieme visie.

N.T.: diaconaat allereerst aangevat door de gemeente (Hand. 2 en 4). Er ontsprong aan het leven uit de H. Geest een spontaan dienstbetoon van de rijken voor de armen. Geworteld in het dienstbetoon van de Heiland.

Onze cat. zondag 12 antwoordt op de vraag „waarom wordt gij een christen genaamd” o.a.: „ons tot een levend dankoffer Hem offeren” en: „elk moet zich schuldig weten etc.” (zie zondag 21).

Dit impliceert de diaconale roeping van de gemeente.

Diakenen kunnen daarin voorgaan, voorlichten, informeren, uitvoerend werk aanvangen, vertrouwelijke contacten onderhouden, collecten beheren en bestemmen, maar dat mag nooit zijn een overheveling van haar diaconale opdracht áán die diakenen.

U voelt wel: ik zie het diaconaat niet als een bijwagen van het kerkewerk. Het diaconaat behoort tot de structuur van de kerk, tot haar weefsel, haar bestel, haar wezen. Zonder diaconaat houdt de kerk op kerk te zijn. Niet voor niets zien we bij de reformatie naast een herstel van de prediking en de sacramenten een hervorming van het diaconaat.

De vraag is: hebben onze kerkdiensten dat diaconale gehalte? En kent onze gemeente die diaconale roeping? En gaan de diakenen haar daarin stimulerend en vindingrijk voor? Wandelt de gemeente ook in dit opzicht „waardiglijk der roeping waarmede zij geroepen is”?

DIAKENEN

Wij brengen met deze nadruk op het diaconale karakter van de gemeente het werk der diakenen niet in mindering op dat van de gemeente. O nee. Hij sta met ere in zijn ambt en wel in de Naam des Heren. Net als bij de andere ambten zit er in het zijne iets van een tegenover ten opzichte van de gemeente. Hij is er namens Christus. Dat zit niet in zijn persoon (niet - r.k. - „gewijd”), maar in zijn woord en daad waarmee hij mensen opwekt tot en voorgaat in het dienende leven! Tegelijk is hij één met de gemeente uit en door haar geroepen en gekozen. Laat iedere diaken zichzelf toetsen op dat voorgangerschap, maar laten de andere ambtsdragers (predikanten en ouderlingen) zich eens toetsen aan de vraag: hebben wij de diakenen geholpen in het zoeken en vinden van hun taak? (Vooral de predikanten……).

HUISBEZOEK

Terug tot het centrum en de bron ook van het diaconale leven der gemeente: de kerkdienst.

In zekere zin kun je zeggen, dat de zondagse kerkdienst het wekelijks gezamenlijke groot-huisbezoek van de gemeente is.

Het hele gezin, de familia dei, is daar bijeen en wordt daar op Gods wenken bediend: bediening van Woord en sacramenten.

De kerkdienst…… groot huisbezoek, ja, dat kun je best zo zeggen. Het is dan ook belangrijk dat daar alle trefwoorden van het Heil ter sprake komen, opdat de gemeente niet eenzijdig, maat veelzijdig wordt benaderd en geleerd.

Dus dáár wordt ook in Woord, sacrament, gebeden, liederen en inzamelingen gestalte gegeven aan het diaconale leven der gemeente.

Maar…. dat geschiedt massaal, gezamenlijk, in het algemeen karakter van een samenkomst, in het collectief van de velen-tegelijk.

De toespitsing daarvan tot het kleine gezin, het huisgezin, gebeurt in het huisbezoek. Daar wordt het brood in stukjes verder gereikt. Daar is het de bedoeling, dat ingegaan wordt op de bijzondere situatie van die enkeling, dat paar, die vier of vijf gemeenteleden.

En ook van het huisbezoek geldt, dat het veelvormig moet zijn, misschien niet op één avond, maar wel in de herhaling: telkens andere facetten van het leven als gezin-in-de-gemeente worden bespreekbaar gemaakt. Het huisbezoek zal pastoraal zijn, herderlijk, troostend, vermanend, bemoedigend, in het Woord leidend. Dat kan een hele worsteling zijn, er moeten soms weerstanden gebroken, misverstanden opgeruimd, problemen ontward worden…. hoe belangrijk, huisbezoek, pastoraal, herderlijk.

Maar als de hele kerkdienst in kleine pasmunt moet worden uitbetaald via het huisbezoek, dan komt als het goed is, ook het diaconaat aan bod.

Diaconaal huisbezoek.

Aandacht vragen voor de diaconale roeping, geven van diaconale informatie, vragen om diaconaal meeleven…… dat KAN natuurlijk een onderdeel zijn van het huisbezoek der pastores en het mag best een stukje vormen van het huisbezoek der ouderlingen. En zeker zal het gewaarborgd zijn als ouderling en diaken samen gaan. Toch pleit ik met kracht voor een apart door diakenen te brengen diaconaal huisbezoek, naast en in onderscheid van dat der andere ambtsdragers.

Dan zal de diaken in zijn ambt tot zijn recht komen en zal er aandacht komen in de gezinnen voor dat belangrijke facet van het christelijk leven.

INHOUD

Vanzelfsprekend moeten we thans de vraag voorleggen, wat tot zulk een diaconaal huisbezoek behoort en welke elementen zulk een huisbezoekgesprek zou kunnen of moeten bevatten.

Zonder daarin volledig te zijn, zou ik u de volgende suggesties daarvoor willen doorgeven:

a. Informatie

Vertellen aan de mensen, wat er vandaag door het diaconaat in het algemeen en door de diaconie in het bijzonder wordt gedaan.

De mensen weten vaak niets over zaken, die voor de diakenen zelf overbekend zijn. Dat de armenzorg vrijwel is weggevallen weten de mensen ten naaste bij wel, maar niet wat er voor is teruggekomen: werelddiaconaat, werk voor bejaarden en gehandicapten, maatschappelijke dienstverlening, ziekenbezoekwerk, jeugdzorgwerk en al die praktijken, waar diakenen plaatselijk, landelijk en internationaal zich verantwoordelijk voor stellen.

Daarover kunnen discussies ontstaan: over het hoe en wat, over het waarom en waar. Dus kortom: broodnodige informatie, vertellen wat er te doen is.

b. Opwekken tot meeleven

Het diaconaat heeft het grondvlak der gemeente nodig. Financieel. Dat is bekend, maar ook anders: in meedenken en meespreken en vooral in meebidden.

Het allereerste diaconaat is de daad van hulp aan de meest dichtbijzijnde mensen: buren, eigen gemeenteleden. De christelijke gemeente zal dááraan zichtbaar moeten worden, dat zij de liefde en zorg voor elkaar kent en beoefent, de onderlinge zorg: „zie hoe lief zij elkander hebben…” wordt het aan ons gezien en van ons gezegd? Een kritische vraag, die ter tafel moet komen op huisbezoek.

c. Zoeken naar krachten en gaven

De Here heeft aan Zijn gemeente tal van gaven gegeven. Gaven van kennis en geloof, gebed en liefde, maar ook gaven als: creativiteit, handigheid, een luisterhouding, vindingrijkheid, een hartelijk karakter, een helder verstand.

Diakenen zijn steeds op zoek naar mensen, die deze gaven ten nutte van anderen willen gebruiken. Mensen, die inzetbaar zijn voor deeltaken in het diaconale leven der gemeente. Op diaconaal huisbezoek kan erover gesproken worden, of gemeenteleden hun gaven niet willen besteden in het kerkewerk, in een bestuursfunctie, in tijdelijke of langdurige acties, in bezoekwerk.

d. Vrijwilligerswerk

Annex daaraan is het vragen van aandacht en begrip voor vrijwillig meewerken, zonder salaris of vergoeding dus, krachtens diaconale roeping, in werkzaamheden voor bejaarden, ziekenbezoek, hulp tijdens de weekends of vakanties in bejaardentehuizen, vrijwillig meedoen aan jeugdwerk, aan een actieproject voor medische zending of werelddiaconaat.

e. Beroepskeuze jongeren

Treft u bij uw huisbezoeken de complete gezinnen nog aan? Mocht dat het geval zijn en u treft de jongeren van de gezinnen, dan kan het bijzonder goed zijn met hen te spreken over hun school- en beroepskeuze. Zou dat niet een opleiding kunnen zijn tot een sociaal beroep, een dienstverlenend of medisch-verzorgend beroep etc.?

Vraag daar hun aandacht voor. Bij veel jongeren kan dat zeker aanslaan en een stootje in de rug geven.

f. Gastvrijheid

Eén der bijbelse deugden, die in het O.T. en N.T. telkens herhaald worden is de gastvrijheid.

Dat kan een diaconaal gespreksthema zijn op een diaconaal huisbezoek.

Is ons gezin een gesloten groep, opgaand in de eigen kring, gestempeld door de eigen, misschien wel egoistische doeleinden - of is het een open huis, een gastvrij home voor anderen. „Wees een zegen”, zei de Here tot Abram. Zijn wij als gezin een zegen voor derden, wijkplaats voor eenzamen, bereid tot herbergen van gasten? Ik doel hier op adoptie, openheid voor alleenstaanden, mogelijk zelfs voor gastarbeiders in de buurt, „vreemdelingen in de poorten”…….

g. Dienst aan het gezin

Diaconaal huisbezoek zal niet zijn, als het geen tactvol aanbieden vandiensten inhoudt.

Als er noden zijn…… wij zijn als diakenen, als diaconie, beschikbaar voor u.

Ja, dan denken wij aan het traditionele diaconaat…….

Er kan heel wat loskomen op een tactvol aanbod van beschikbaarheid. Weerstand: o nee…. de diaconie niet…. Of: ik red me wel, resp. wij redden ons best.. We gaan dan heen met twijfel in ons diaconale hart: er zit wat, maar het komt voor òns nog niet los. Wachten maar. Vertrouwen moet gewonnen worden. Dat heeft tijd nodig. En trouw. Maar zo’n hulpvaardig uitgestoken hand kan ook gretig of bedachtzaam worden aangegrepen.

W. Huizer heeft in De Wekker van 7.9.79 blz. 2373 „Diakonie in huis” (IV) erover geschreven, wat men aan noden en zorgen kan tegenkomen en hoe men kan verwijzen naar hulpverleners of zelfstandig kan helpen.

Helpen is materieel, ook vaak (vaker) immaterieel.

Diaconaat ligt vaak vlak naast pastoraat in het huisbezoek, als een gesprek de diepten ingaat, diepten van eenzaamheid, verlaten-zijn, stervensangst, psychische overspanningen, opvoedingsproblemen, geldnood.

Dan luisteren, meedenken, zoeken naar antwoorden en spreken van hulp, tasten naar een uitweg en bereidheid tonen om ervoor op stap te gaan, naar medewerkers, naar deskundigen, fondsen en instanties als dat nodig mocht zijn.

Of naar medegelovigen in de gemeente, die de naastendienst kunnen verrichten, waartoe de diaken zelf niet in staat is. Maar hij legt het contact.

h. Schrift en gebed!

Een laatste element van het diaconaal huisbezoek kan zijn het samen de bijbel opslaan en het lezen en overdenken van een passend schriftgedeelte.

En dan ook het gebed voor het gezin en zijn noden, maar vooral ook voor „alle nood der christenheid en der hele wereld”. Het diaconaal gebed.

Juist omdat ik het huisbezoek zie als een toespitsing en verbijzondering van de kerkdienst, had u dit misschien als éérste suggestie verwacht: eerst het Woord en dan het gesprek vanuit dat Woord.

Ik denk toch, dat een heenleiding naar en een beëindiging met de bijbel beter is. Het gesprek moet daarvoor wel bevruchtend hebben gewerkt. Een twistgesprek kan men zo niet afsluiten. Maar als we samen als ambtsdragers en gemeenteleden iets geproefd hebben van contact, herkenning van de diaconale roeping en medeverantwoordelijk heid voor het diaconaat, dan groeit de behoefte om de Here te zoeken en Hem om be-bekwaamheid en liefde te bidden, door ons te betonen aan die anderen, die op hulpverlening en meeleven zijn aangewezen.

Diaconaal huisbezoek.

Ik vind het broodnodig, nodiger dan allerlei andere activiteiten, waarmee de diakenen zich bemoeien, bestuurlijk of anderszins.

Het gaat om de opbouw der gemeente van Christus; het gaat er om, dat óók de diakenen op die manier ambtelijk zijn ingeschakeld in de toerusting der gemeente tot „diakonia”, tot dienstbetoon.

Ik hoop van harte, dat mijn opmerkingen u, - indien dat nodig ware -, er nader van overtuigd hebben, dat DIACONAAL HUISBEZOEK voor de gemeente van grote betekenis kan zijn. Ik wil eindigen met twee opmerkingen.

De eerste is, dat het huisbezoek als zodanig (pastoraal of diaconaal) gezien kan worden als een DIAKONIA, een stukje „dienst”, voor en aan de gemeente en als zodanig inpasbaar in de werkzaamheden ook van de diaken.

Een tweede opmerking: onlangs sprak ik over een ander diaconaal onderwerp voor een (herv.) ambtsdragersvergadering. Ik pleitte daar voor een herbezinning op en een herziening van het diaconale werk in de gemeente. Tal van „zaken” kwamen aan de orde, praktische hulpverlening van allerlei aard.

Aan het slot was nog ruimte voor één vraag.

Een ambtsbroeder vroeg het woord, keek mij doordringend aan en vroeg: „Wat vindt u nu het belangrijkste: de geestelijke of de stoffelijke noden van de mensen?” - voor hem was het antwoord bij voorbaat gegeven!

Het eigenlijke kerkewerk is immers de prediking en het pastoraat, Woordverkondiging, gericht op de bekering van het hart. De rest…..acht!

Mijn antwoord was en is: de Schrift heeft de HELE MENS op het oog, ziel en lichaam beide. Stellig is de eerste oproep én gave Gods: de bekering van het hart, maar „het twééde daaraan gelijk” is: de uitingen van het nieuwe leven in gerechtigheid en liefde: rechtvaardiging én heiliging, lichaam én ziel, het kruis der verzoening en de opstanding tot vernieuwing des levens.

Fnuikend voor geloof en kerk is de polarisatie tussen horizontaal en verticaal. Luisterend naar Gods Woord mogen we zo het diaconaat niet vooropstellen, noch achteruitzetten, maar de volle aandacht geven, die het vanuit Gods openbaring verdient.

Ds. A. Romein heeft voor een diakenen-conferentie van de classis Zwolle op 16 november 1979 te Emmeloord een lezing gehouden. De commissie Ambt en Dienst die deze conferentie organiseerde, maakte de redactie opmerkzaam op deze lezing en verleende bemiddeling bij het afstaan van de kopy door ds. Romein. Deze is adjunct-directeur van de Gereformeerde Sociale Academie de Vijverberg te Ede en voorzitter van de Generale Diaconale Raad van de Hervormde Kerk.

Red.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1980

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

DIACONAAL HUISBEZOEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1980

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's