Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ADOPTIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ADOPTIE

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op verzoek van de redactie wil ik iets schrijven over adoptie, een onderwerp waarmee ambtsdragers te maken kunnen krijgen in hun werk in de gemeente. Het is goed dat zij er dan iets van weten, van de mogelijkheden en onmogelijkheden die er zijn. Adoptie is ook een onderwerp dat vele emoties oproept en dat nogal eens in de publiciteit komt. Dat kan niet anders. Immers het gaat om kinderen, die er de centrale rol spelen. Maar er zijn nog meer betrokkenen. Dat zijn de echtparen, die graag een kind zouden willen hebben voor adoptie en daarvoor alle mogelijke moeite doen. Tenslotte zijn er de ouders van het kind of de ongehuwde moeder. Zij kunnen zelf het kind niet opvoeden en staan het daarom af voor adoptie.

De ontwikkelingen sedert 1970

Als een echtpaar zich wil gaan oriënteren over de mogelijkheden van adoptie, dienen zij zich voor te bereiden op teleurstellende berichten van de betrokken instanties. De mogelijkheden zijn namelijk bijzonder klein. Want wat is er aan de hand? Het aantal Nederlandse kinderen, dat voor adoptie wordt afgestaan, is sedert 1970 sterk verminderd. Om u enige cijfers te geven. Zo waren er in 1970 nog 747 kinderen die voor adoptie beschikbaar waren; in 1979 bedroeg dit aantal 143. De oorzaken van deze sterke terugloop laten zich raden. Zo zijn er minder ongehuwde moeders, die zich om sociale en economische redenen gedwongen voelen hun kind af te staan. Deze redenen waren ondermeer de „schande” voor de familie en de buurt, de kleine kansen op huisvesting en de problemen met het voorzien in eigen levensonderhoud. Andere belangrijke redenen voor de sterke terugloop zijn ongetwijfeld de abortus provocatus en het gebruik van voorbehoedsmiddelen.

Deze ontwikkeling heeft er mede toe bijgedragen dat de aandacht van de adoptief ingestelde echtparen zich ging richten op het buitenland. Aanvankelijk waren het Griekenland, Duitsland en Oostenrijk, waar kinderen voor adoptie werden afgestaan. Sedert 1969 zijn het landen zoals Korea, Vietnam, India, Bangladesh, Columbia enz., waar kinderen in kommervolle en uitzichtloze omstandigheden verkeren.

Om weer enige cijfers te geven. In 1970 kwamen er 142 buitenlandse kinderen voor adoptie ons land binnen, in 1977 1105 en voor 1980 bedraagt het aantal ongeveer 1500. Het aantal verzoeken om een buitenlands pleegkind is sterk toegenomen in de laatste jaren. In 1979 waren dat er zelfs 3388!

Deze toename van het aantal verzoeken heeft tot gevolg gehad dat er lange wachtlijsten zijn ontstaan eer een echtpaar aan de beurt is voor een gezinsonderzoek. Volgens recente gegevens van het Bureau Interlandelijke Adoptie in Den Haag zijn het nu al ongeveer 6500 echtparen, die op de wachtlijst staan. Voor betrokkenen en met name voor de kinderloze echtparen een sombere situatie. Het is inderdaad een zaak van zeer lang geduld hebben.

Welke echtparen willen adopteren?

Het is bekend dat er in ons land vele kinderloze echtparen zijn. Aan hen denken wij in de eerste plaats als het over adoptie gaat. Eer zij zover zijn om over adoptie te gaan nadenken, hebben zij gewoonlijk al een lange weg achter de rug. Het wachten op een eigen kind, het consulteren van huisarts en specialisten, het weer hoop krijgen, die ten-slotte toch weer de bodem wordt ingeslagen. Dit alles kan jaren duren eer men tot het besluit komt om een kind aan te nemen.

Uit een onderzoek, dat enige jaren geleden werd ingesteld onder adoptief ouders, bleek dat adoptief ouders meestal ongeveer 30 jaar oud zijn, wanneer zij het besluit nemen om een kind te adopteren. Als er een kind komt, dan is er, aldus dit onderzoek, al sprake van een lange huwelijksduur, te weten ruim 8 jaar.

De beweegredenen voor vele kinderloze echtparen om over adoptie te denken is, dat zij hun huwelijk meer betekenis en inhoud willen geven door zorg en liefde te schenken aan een kind. Dat is hun oprecht verlangen en daarvoor willen zij de lange weg van adoptie gaan. Deze redenen voor adoptie zijn zuiver, zeker als zij het belang van het kind centraal blijven stellen, als het adoptief kind gewenst wordt terwille van het kind zelf. Er zijn ook echtparen, die nog zo vervuld zijn van hun kinderloosheid, dat zij er geen afstand van kunnen nemen. Het beheerst hun leven. Het adoptief kind moet als het ware de vervanging zijn van een eigen kind. Zo’n instelling is voor een adoptief kind een ongewenste situatie. Deze echtparen zullen zich zelf eerst nog de tijd moeten geven om enigszins te komen tot verwerking van hun problemen.

Helaas zijn er ook kinderloze echtparen, die geen gelukkig huwelijk hebben en dan denken dat een adoptief kind de redding zal brengen. Uiteraard is adoptie hiervoor niet het medicijn. De huwelijksproblemen hebben gewoonlijk andere oorzaken dan de kinderloosheid.

Behalve de kinderloze echtparen die een kind willen adopteren, zijn er ook vele echtparen, die al één eigen kind hebben, maar verder geen kinderen meer kunnen krijgen. Zij melden zich aan omdat zij hun kind niet als enige kind willen laten opgroeien en bovendien graag voor meer kinderen zouden willen zorgen.

Tenslotte staan ook vele echtparen voor een buitenlands kind ingeschreven, die zelf al twee kinderen hebben en geen eigen kinderen meer zouden willen, maar de plaats willen „open” laten voor kinderen uit de derde wereld. Dit laatste geldt evenzeer in onze tijd voor de echtparen, die er bewust voor kiezen om geen eigen kinderen te hebben, maar die wel voor een buitenlands kind willen zorgen. De argumenten die hiervoor worden aangevoerd, zijn angst voor overbevolking, het niet meer verantwoord vinden om in deze wereld nog kinderen te hebben. Gelukkig mag een christen-ouder dit toch anders zien ondanks alle zorgen die hij ook zal hebben voor de toekomst. Hij mag zijn kinderen geborgen weten in de trouw van de God van het Verbond.

Kinderen, die geadopteerd worden

Zoals reeds genoemd is, vormen de Nederlandse kinderen nog maar een heel klein gedeelte van het totaal aantal adoptief kinderen. Het zijn merendeels kinderen, die door de ongehuwde moeder worden afgestaan. Ik kan mij voorstellen dat velen van ons bedenkelijk kijken. Mag dat, als moeder zomaar je kind afstaan? Is zij niet verplicht om voor haar kind te zorgen? Toch zijn er argumenten, die er voor pleiten dat in bepaalde situaties wèl afstand wordt gedaan. Vele voorbeelden zijn te noemen. Wat denkt u als de ongehuwde moeder nog zo jong is, zelf nog een kind? Hoe zou zij dan voor haar kind kunnen zorgen als zij zelf die zorg nog nodig heeft? Of het meisje dat in de steek gelaten werd door de verwekker van het kind en daardoor alleen maar negatieve gevoelens kan opbrengen ten opzichte van het kind? Zo zouden nog meer situaties genoemd kunnen worden. Bij het afwegen van de argumenten voor en tegen afstand zal het belang van het kind de doorslag moeten geven. Het kind heeft hopelijk nog een heel leven voor zich. In dit verband is nog steeds van belang wat prof. Roscam Abbing naar voren bracht op een vergadering van de F.I.O.M. in 1961 (Federatie van Instellingen voorde Ongehuwde Moeder en haar kind): „Een kind heeft liefde nodig om goed te kunnen opgroeien, zowel vaderliefde als moederliefde. Gezag en liefde terwille van een hoger gezag en hogere liefde. Normaliter valt echt ouderschap en echte liefde tot het kind sa-men. Als het in feite niet samenvalt, moeten wij kiezen voor de liefde en niet voor het ouderschap, voor de geest en niet voor de structuur, voor het inhoudelijke en niet voor het formele. God heeft ons geroepen tot liefhebben. Hij heeft bepaalde kanalen aangewezen om de stroom van liefde doorheen te laten stromen. Als die kanalen verstopt zijn, vervalt die aanwijzing en moet de liefde andere wegen zoeken”.

Aan de beslissing om afstand te doen, gaat gewoonlijk veel vooraf. Het meisje dat ongewenst zwanger raakt, heeft hulp en advies nodig en hiervoor kan zij zich wenden tot een bureau voor ongehuwde moederzorg. Op dit terrein zijn thans ook werkzaam de Vereniging tot bescherming van het ongeboren kind alsmede sinds kort de Stichting de Schuilplaats.

Het begeleiden van de aanstaande ongehuwde moeder vereist de nodige zorgvuldigheid en deskundigheid. Soms wil het meisje beslist haar kind houden, terwijl de maatschappelijk werkster zich afvraagt of dit wel verantwoord is. Anderzijds komt het voor dat het meisje weliswaar zegt dat zij afstand wil doen, maar dat die keuze onder druk van haar ouders tot stand is gekomen. De ouders, die bang zijn voor roddel in de familie en in de kerk. Er is veel wijsheid voor nodig om in al deze situaties tot een verantwoorde beslissing te komen. Het zijn uiteindelijk levensbeslissingen voor alle betrokkenen.

Na de geboorte wordt het kind, waarvan de moeder afstand wil doen, voor korte tijd geplaatst op „neutraal terrein”, gewoonlijk in een kindertehuis. De bedoeling van deze periode is om te bezien of de moeder inderdaad bij haar voornemen tot afstand blijft of gaat aarzelen en er toch op terugkomt. Deze bezinningsperiode is noodzakelijk. Immers, als het kind er is, dan kan de moeder het weer anders beleven en gebeurt het dat zij er toch zelf weer voor wil zorgen.

Als het tot een definitieve afstand gaat komen, dan is het de Raad voorde Kinderbescherming, een overheidsorgaan, dat het kind in een pleeggezin plaatst. Vaak wordt de vraag gesteld of de ongehuwde moeder invloed kan uitoefenen op de keuze van een pleeggezin. Dit is zeker het geval. Zij kan aan de Raad laten weten dat zij haar kind graag wil opgenomen zien in een gezin met een bepaalde kerkelijke achtergrond. Zoals zij ook haar wens naar voren mag brengen ten aanzien van het sociale milieu van het adoptief gezin. De Raad behoort met deze wensen zoveel mogelijk rekening te houden. Naar mij bekend is, doen de Raden dit ook zoveel mogelijk. Soms is erde mogelijkheid dat de plaatsing geschiedt via een voogdijvereniging. Gesteld dat de Raad niet zou beschikken over bijvoorbeeld een christelijk gereformeerd pleeggezin en de ongehuwde moeder heeft hiervoor voorkeur, dan zou verwezen kunnen worden naar de Chr. Geref. Vereniging voor Jeugdwelzijn, die eveneens voogdijvereniging is en voldoende aanmel-dingen heeft van adspirant adoptief ouders.

Jonge kinderen in tehuizen

Vele echtparen, die voorkeur geven aan een Nederlands kind, brengen naar voren dat er nogal wat jonge kinderen in tehuizen verblijven. Waarom kunnen deze kinderen niet geadopteerd worden? De situatie van deze kinderen is echter geheel anders. Vaak zijn er ouders, die deze kinderen slechts tijdelijk niet kunnen verzorgen en hun kinderen weer thuis willen hebben zodra het mogelijk is. Zouden ouders het toch zelf niet kunnen of geen belangstelling meer hebben, dan kan er pleeggezinplaatsing volgen via een voogdijvereniging. In zulke gevallen is adoptie niet uitgesloten, maar het is toch niet de bedoeling bij de plaatsing. Overigens is dit weer een geheel ander onderwerp waarop in dit artikel niet kan worden ingegaan.

De buitenlandse kinderen

De kinderen die voor adoptie naar Nederland komen, komen uit de reeds genoemde landen, waar de sociaal-economische situatie erg slecht is. Het zijn landen die getroffen zijn door oorlogen, natuurrampen en waar de armoede erg groot is. Ouders brengen hun kind naar een kindertehuis omdat zij geen geld hebben om eten te kopen. Ook spelen in sommige landen een rol de heersende opvattingen over onwettige kinderen. Een ongehuwde moeder wordt niet geaccepteerd; zij moet wel noodgedwongen haar kind afstaan. Het is fijn als voor al deze kinderen toch toekomst is en zij in een goed gezin worden gebracht, als er echtparen zijn die deze kinderen willen verzorgen en opvoeden.

We moeten echter wel bedenken dat door adoptie aan de nood ter plaatse niets verandert. Ook daarop moet onze aandacht gericht zijn. Daarom blijft ontwikkelingshulp hard nodig. Bovendien is de financiële adoptie van een kind ter plaatse een zeer goede zaak.

Welke weg moeten adspirant pleegouders volgen?

Wil een echtpaar, na grondige overweging, zich richten op een buitenlands pleegkind, dan moet het bij het ministerie van justitie een verzoek indienen om een beginselverklaring. Dat houdt in dat volgens de minister „in beginsel geen bezwaar bestaat tegen de opname van een buitenlands pleegkind”. Deze beslissing wordt genomen nadat de Raad voor de Kinderbescherming een gezinsonderzoek heeft ingesteld en een positief advies gegeven heeft. Het departement heeft speciale richtlijnen voor de buitenlandse adoptie. Het kind dat opgenomen wordt, mag niet ouder zijn dan 6 jaar. Het leeftijdsverschil tussen het op te nemen kind en elk van de adspirant adoptief ouders mag niet groter zijn dan 40 jaar. Bovendien moet het echtpaar zich garant stellen voor de kosten die verbonden zijn aan het verblijf van het kind in Nederland en voor de kosten van een onverhoopte terugkeer. Ook is het nodig dat er een geldige verklaring aanwezig is van de ouders van het kind of van de wettelijke vertegenwoordiger in dat land, dat zij afstand gedaan hebben van het kind. Dit om te voorkomen zoveel mogelijk, dat ouders onberaden hun kind afstaan en er later weer spijt van zullen krijgen.

De adoptieprocedure

Tot nu toe hebben we ons bezig gehouden met verschillende zaken, die aan de adoptie vooraf gaan. De adoptie zelf is tenslotte een vonnis dat door de rechtbank wordt uitgesproken op verzoek van adoptief ouders. Centraal staat hierbij het belang van het kind. De wet bepaalt namelijk dat de adoptie, zowel uit oogpunt van verbreking van de banden met de ouders als uit dat van bevestiging van de banden met de adoptanten, in het kennelijk belang van het kind moet zijn. Door de adoptie wordt het kind een wettig kind van de ouders, krijgt het de naam en de nationaliteit van de adoptief vader en wordt het wettig erfgenaam. De juridische banden die het kind met zijn natuurlijke ouders had, worden voorgoed verbroken. Herroeping van de adoptie is slechts mogelijk door het kind zelf en wel niet eerder dan twee jaar en niet later dan drie jaar na zijn meerderjarig worden. Wil de rechtbank de adoptie uitspreken, dan moet voldaan zijn aan verschillende voorwaarden. Zo zullen de adoptanten sedert vijf jaar gehuwd moeten zijn en zal één van hen het gezag over het kind moeten hebben. Een andere voorwaarde is, dat de eigen ouders het verzoek niet tegenspreken. Vindt namelijk dit tegenspreken ter zitting plaats, dan wijst de rechtbank het adoptieverzoek af. Maar twee jaar later kan het echtpaar opnieuw het adoptieverzoek bij de rechtbank indienen. De rechtbank wijst de adoptie alsdan toe, als tenminste de adoptie kennelijk in het belang van het kind is.

Nieuw in de adoptiewet is dat de minderjarige vanaf 15 jaar het vetorecht heeft. Willen zijn pleegouders wel adoptie, maar hij heeft bezwaar, dan gaat de adoptie niet door.

Versnelde adoptie?

Soms hoor je de klacht dat de adoptieprocedure te lang duurt. De procedure zou versneld moeten worden. Ik vraag mij dan af hoe men zich dat voorstelt. De periode dat de adoptanten het kind verzorgd moeten hebben, is in de wet al teruggebracht tot één jaar. Deze periode is echt wel nodig voor de instanties om te bezien hoe het gaat met het kind bij adoptanten. Immers hoe zou de rechtbank anders tot de uitspraak kunnen komen of de adoptie kennelijk in het belang van het kind is?

Tevens is sedert 1 november 1978 van kracht dat de ongehuwde moeder 16 jaar moet zijn op de dag van het adoptieverzoek, en niet meer meerderjarig. Bij de behandeling van dit wetsontwerp werd hierover in de Tweede Kamer uitvoerig gediscussieerd. Men stelde vast dat de positie van pleegouders hierdoor aanmerkelijk verbeterd werd, maar vroeg men zich af, slaat de weegschaal niet door ten nadele van de minderjarige ongehuwde moeder? Is een meisje van 16 jaar in staat om de reikwijdte van haar beslissing te overzien? Daarom stelden sommige Kamerleden voor de grens te stellen op 18 jaar. Niettemin werd het regeringsvoorstel aangenomen. Men ging er van uit dat de Nederlandse rechter in adoptiegevallen altijd een zeer zorgvuldige belangenafweging nastreeft. Postume adoptie

Vóór 1 november 1978 was adoptie alleen mogelijk als de adspirant adoptief ouders het kind gezamenlijk meer dan één jaar hebben verzorgd en opgevoed. Overleed één van de echtgenoten voordat dit jaar verstreken was, dan kon geen adoptie plaats vinden. Hierin is wijziging gekomen. Adoptie is ook mogelijk als één van de echtgenoten is overleden vóórdat de termijn van één jaar is verstreken. De andere ouder moet in zo’n geval wel het resterende deel van die termijn van één jaar volmaken.

Tenslotte

Als de rechtbank tenslotte het laatste woord gesproken heeft, dan is dit het eindpunt voor de eigen ouders. Immers de juridische banden worden doorgesneden. Voor velen is dit een pijnlijke en verdrietige gebeurtenis. Gelukkig als zij op die moeilijke weg niet alleen staan, maar de steun ondervinden van familie en gemeenteleden.

Voor het kind en zijn nieuwe ouders betekent het juridisch het beginpunt, het openingsakkoord voor een nieuwe levenssymphonie.

Het moge het begin zijn van een levensweg waarop Gods Zegen rust.

Literatuur:

De niet-gehuwde moeder en haar kind, H.F. Heijmans en Dr. C.J.B.J. Trimbos.

Adoptie van kinderen uit verre landen, R.A.C. Hokesbergen e.a.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1981

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

ADOPTIE

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1981

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's