Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN MOEILIJK BEZOEK Enkele aantekeningen omtrent ervaringen op huisbezoek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN MOEILIJK BEZOEK Enkele aantekeningen omtrent ervaringen op huisbezoek

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Huisbezoek doen is pastoraal bezig zijn.

Mij is gevraagd iets te schrijven over bovenstaand onderwerp, moeilijkheden waarop onze ambtsdragers in hun herderlijk werk, hun pastoraal bezig zijn in de gemeente, naar de ervaring leert, soms stuiten. Het hierna volgende zou eigenlijk kunnen gelden voor het pastoraat in brede zin. Het gaat echter in het bijzonder over huisbezoek in de onder ons gangbare zin, twee ouderlingen samen op pad, of zoals ook voorkomt een ouderling alleen, of predikant plus ouderling. In sommige vaak kleinere gemeenten gaan ook wel diakenen mee op het gewone huisbezoek, als „hulpouderling” zoals men dat dan noemt. Over dat herderlijke werk namens de Koning der Kerk in Gods gemeente gaat het.

Toen ik over dit onderwerp wat nadacht, ging ik mij afvragen waarom de redactie dit probleem nu naar voren haalt. Zijn er meer of andere moeilijkheden dan vroeger?

Want „Ambtelijk Contact” is in zijn voorlichting hierover in het verleden niet tekort geschoten. In de nummers van januari en februari 1968 vond ik „Tien regels voor huisbezoek” van de hand van ds. J.H. Velema en in het nummer van december 1968 van dezelfde schrijver „Christelijk Gereformeerd huisbezoek?” (let wel, met een vraagteken I). Want ds. Velema beantwoordt die vraag ontkennend. Een herdruk van deze artikelen zou ook nu bepaald „ontdekkend” kunnen zijn. En ds. K.J. Velema schreef in de jaargang 1978 (pag. 209 e.v.) een artikel over „Huisbezoek” met veel informatie en adviezen. Maar onze kring van ambtsdragers wisselt snel. Mogelijk is het mede daarom nuttig toch over „Een moeilijk bezoek” nog eens na te denken.

Waar gaat het om? Een huisbezoek waar stilte valt, waar het gesprek niet wil vlotten, waar tegenspraak loskomt misschien, een ambtelijk contact dus dat zijn doel niet bereikt.

Welk doel? Pastoraal leiding geven, herderlijke zorg plegen in opdracht van de grote Herder, onze Here en Heiland, die ook het dwalende schaap niet vergat, integendeel, het juist ging zoeken. Maar het hoeft nog geen afdwalend lid van Christus’ kerk te zijn, iemand die duidelijk in leer en leven andere wegen wil gaan. Ook bij trouwe kerkleden kan het ambtelijke contact moeilijkheden opleveren. Want waar gaat het bij onze zielszorg in de gemeente om? Ik volg nu even Woelderink in „Het pastoraat rond het Heilig Avondmaal”. Het gaat om de gemeenschap door het geloof met Christus Jezus en de gemeenschap der gelovigen. Het is goed — zo schrijft hij — om van de rijkdom der genade te getuigen, die ons in Hem gegeven is, maar het is niet mogelijk daaruit te putten dan door het geloof.

Daarom hebben wij de mensen bij de hand te nemen en ze tot Jezus te leiden als zij op de weg des levens voor allerlei duisternissen, verzoekingen, afdwalingen, kruis en strijd komen te staan. Dan hebben wij daarin leiding te geven, hen te troosten en te sterken. Ook de gemeenschap der heiligen mag niet aan de aandacht ontsnappen, want het is zondige zelfzucht er een heiligdom op na te willen houden, waarin alleen plaats is voor God en onze eigen persoon (aldus W.). En als ds. J.H. Velema over christelijk gereformeerd huisbezoek schrijft beantwoordt hij de vraag of wij als kerken iets bijzonders leren ontkennend, geen bijzondere leer, alleen rechtdoen aan Schrift en belijdenis. Huisbezoek door chr. gereformeerde ambtsdragers is het voeren van gesprekken en het trachten leiding te geven waarbij „Schrift en belijdenis dienen te functioneren en waarin recht wordt gedaan aan de religie van de belijdenis” (aldus V.).

In contacten met belijdende leden en ook met oudere catechisanten kan het gesprek zich zeer wel richten op de viering van het Heilig Avondmaal. Vanouds stond dit sacrament zelfs centraal in de ambtelijke zorg in de reformatorische kerken. En voorts mag de beleving van het christen zijn vandaag bij alle problematiek in kerk en maatschappij niet vergeten worden.

Nu, dat alles in het oog houdende gaan wij op huisbezoek.

En dan wil soms het gesprek niet vlotten.

Het lijkt mij dienstig dat de ambtsdragers, als zij dat ervaren, niet als vanzelfsprekend beginnen met de oorzaak te zoeken in een ongeestelijke situatie bij degene die hen ontvangt. Een geestelijk gesprek voeren, vooral met iemand die men niet dagelijks ontmoet, vereist mensenkennis, een doelgericht gesprek voeren is heel iets anders dan een gezellig praatje maken. Het vraagt op zijn minst toch enig inzicht in wat men wel noemt de psychologie van het pastoraat. Gelukkig als dat van nature bij ambtsdragers aanwezig is, maar altijd blijft toch enige informatie daarover dienstig.

Immers, de Koning der Kerk plaatst de herderlijke zorg in Zijn gemeente midden in een door de zonde beschadigde samenleving, zoals wij die vandaag ervaren. Daarom vraagt huisbezoek doen meer dan „waar gaan wij vanavond heen?”. Het vraagt bekendheid met de omstandigheden, er dient, zal het gesprek „open” kunnen zijn, een vertrouwensrelatie te bestaan. Laat ons niet verwachten, dat een eerste bezoek, dat dan toch in belangrijke mate een kennismakingskarakter draagt, reeds tot een geestelijk contact leidt. Lukt dat, dan mag het dankbaar worden ervaren. Maar ook dan wordt van de ambtsdrager een „oordeel des onderscheids” gevraagd. Bekende klanken, waar de ambtsdrager dankbaar mee kan instemmen, kunnen ook woorden zijn waar Gods Geest op dat moment niet door wordt verheerlijkt, klanken, die te gemakkelijk herhaald worden.

Dus, als het gesprek niet vlot, niet alleen naar de ander kijken. Deden wij het goed? Stieten wij niet af? Hadden wij de indruk dat wij het vertrouwen hadden van man en vrouw, of van hen samen met de kinderen, of van die alleen wonende broeder of zuster der gemeente? Konden wij luisteren of stortten wij ons te kritisch op tegenspraak?

Wat kan een mislukt gesprek onvoldane gevoelens bij de ambtsdragers achterlaten! Het is daarom goed ons kritisch op de methode van onze gesprekken op huisbezoek te bezinnen. De aangehaalde artikelen van de beide ds. Velema zijn ook in dat opzicht leerzaam. Wie over de techniek van het ambtelijke gesprek meer wil lezen kan b.v. ook terecht bij Goedhart „Het gesprek besproken” (zie literatuuropgave).

Maar als wij ons biddend hebben voorbereid (wat hebben wij soms een haast om na onze dagtaak weer op huisbezoek te gaan!) om niet in eigen kracht te gaan, ons gezanten van Christus wetende en de situatie die wij zullen ontmoeten zo ongeveer kennende — dan kan het nog moeilijk zijn. Er kunnen allerlei nieuwe situaties zijn. Denk eens aan huwelijksmoeilijkheden, zorgen over opgroeiende kinderen thuis of uitwonend, stoffelijke zorgen in deze tijd, werkloosheid, problemen, die zo zwaar kunnen wegen en soms nog zo vertrouwelijk van aard zijn ook, dat het gesprek niet vlot. Zij vragen van de ambtsdragers niet alleen een bewogen hart, maar zeker ook begrip voor gebrek aan openheid. Ik ga die aparte oorzaken nu voorbij, stuk voor stuk vragen zij waarschijnlijk en afhankelijk van de omstandigheden een aparte aanpak. Alleen moge het duidelijk zijn, dat kennis bij de ambtsdragers van allerlei aanvallen op ons christen zijn vandaag en van het verweer daartegen onmisbaar is.

En dan de avond, waarop los van alles, het gesprek toch niet vlot. Vroeger was het bij een vorig bezoek misschien anders. Nu geen reactie. Het is duidelijk, dat men omwegen zoekt, koffie b.v. en nog eens koffie. Wat doe je dan als ambtsdrager?

Het is moeilijk daar een algemeen advies voor te geven. Wie er wat over wil lezen voor bredere informatie zou de „practische leidraad voor den ouderling” van Wiersinga sr. eens moeten raadplegen (zie literatuuropgave). Hij weidt een apart hoofdstuk aan de „Sabotage van het huisbezoek”. De schrijver doet dat met alle voorzichtigheid.

Het begint soms al, zo schrijft hij, bij de moeilijkheid om een afspraak te maken. Maar als dat dan gelukt is, zijn er allerlei mogelijkheden om het gesprek niet aan zijn doel te doen beantwoorden. Hij onderscheidt veelpraters en zwijgers. Ook onder onze ambtsbroeders zullen er zijn die deze bezwaren herkennen. Veelpraters, die zelf geen gebrek aan stof hebben, mensen die graag over anderen praten, familieleden b.v. en hun ervaringen, maar die trachten de persoonlijke vraag te ontwijken en zeker het antwoord.

En dan de zwijgers! Hier past de ambtsdrager voorzichtigheid en onderscheidend vermogen. Het kunnen broeders of zusters zijn maar ook heel wel jongelui met een gesloten karakter. Mogelijk is er een actief persoonlijk geloofsleven, maar zij vinden het zo moeilijk daarover te spreken, vaak zelfs met eigen gezinsleden, laat staan met anderen. Zij zullen wel toestemmen, maar niet, althans niet spontaan, zelf reageren. Hun vertrouwen winnen is een belangrijke zaak, acht geven op hun levensopenbaring is ter voorbereiding van een volgend gesprek van betekenis.

Maar ernstiger is het als het zwijgen een verweermiddel wordt, wat daar dan ook de oorzaak van mag zijn, hetzij gebrek aan vertrouwen in de ambtsdragers, die mogelijk wel op een heel andere lijn zitten, zoals men dat dan wel pleegt te noemen, of echt vanwege het gemis aan elk geestelijk leven. Toch komt het dan aan op het bewaren van een sfeer van verdraagzaamheid. Maar als het nodig is past hier een ernstig vermaan, een waarschuwend woord, waarin de roepstem van het Evangelie en de klem op de verantwoordelijkheid binnen de sfeer van het Verbond niet mogen ontbreken.

Bij dit alles zal het duidelijk zijn, dat pastorale zorg in Gods gemeente geen eindpunt mag vinden bij een enkel bezoek. Vooral als er moeilijkheden als de beschrevene zijn, is aanhoudende zorg vereist. Na een teleurstellend en misschien moeilijk bezoek kan de neiging zo gemakkelijk ontstaan een volgend bezoek maar wat uit te stellen. Een hernieuwde poging op kortere termijn, misschien na voorafgaand overleg met mede-verantwoordelijkheid dragende ambtsbroeders (predikant b.v.) voor de e.v. avondmaalsbe-diening kan aanbeveling verdienen. Vooral geldt deze voortgezette aandacht daar waar bij de ambtsdragers gegronde verontrusting bestaat over opgedane ervaringen.

Over dit alles zou nog veel te zeggen zijn. Laat ik mogen volstaan met de „tien regels” uit de jaargang 1968 van ds. J.H. Velema nog eens te herhalen:

1. Stel u zo concreet mogelijk in op het door u te bezoeken gezin.

2. Neem zelf de leiding van het gesprek.

3. Wordt tijdens een gesprek nooit kwaad.

4. Ga staan in de schoenen van hem of haar die u bezoekt.

5. Sta zelf in het gesprek open voor correcties.

6. Plaats nooit uzelf in het middelpunt.

7. Voer het gesprek geestelijk-nuchter.

8. Kom in het gesprek tot een bepaalde conclusie.

9. Besluit het bezoek met een op het gehouden gesprek afgestemd gebed.

10. Bespreek het afgelegde bezoek met uw collega en neem uw eigen houding tijdens het gesprek na afloop onder de loupe.

En graag sluit ik mij aan bij het slot van bedoeld artikel van ds. Velema:

„Inderdaad, gedurige oefening in de overleggingen en verborgenheden des geloofs is nodig om schriftuurlijk huisbezoek af te leggen tot eer van God, tot bouw van de kerk en tot heil van de kerkleden”.

Literatuur:

- De aangehaalde artikelen van ds. J.H. en ds. K.J. Velema uit „Ambtelijk Contact”.

- Woelderink: Het pastoraat rond het H. Avondmaal (Boekencentrum 1981).

- Goedhart: Het gesprek besproken — praktische handreiking voor ouderlingen (Kok, Kampen, 1971).

- Wiersinga: Weid mijne schapen — practische leidraad voor den ouderling (4e druk, 1945).

- Hendriks: Als huisverzorger Gods, handreiking aan de ouderling (De Vuurbaak, 1972).

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 1983

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

EEN MOEILIJK BEZOEK Enkele aantekeningen omtrent ervaringen op huisbezoek

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 1983

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's