Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE HUWELIJKSSLUITING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE HUWELIJKSSLUITING

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een kerkeraad legde mij de vraag voor, die aan het begin van het nu volgende artikel wordt omschreven. Ik heb getracht vanuit de Bijbel duidelijk te maken, dat er dan pas van een huwelijk gesproken kan worden, als dat voor „de burgernjke overheid” officieel is gesloten.

Probleemstelling

Mij werd de vraag voorgelegd om met genoegzame duidelijkheid uit de Schrift aan te tonen „dat het huwelijk pas echt een huwelijk is, wanneer dat voor de overheid geslo-ten is”. Natuurlijk zijn een aantal argumenten ten gunste van deze Stelling de broeders wel bekend. Zij vinden deze echter niet toereikend.

Ik noem enkele van hun vraagpunten en moeiten:

- Er is geen duidelijk schriftbewijs tot heden op tafel gelegd. Slechts via allerlei redeneringen is de noodzaak van het burgerlijk huwelijk uit de Schrift af te leiden. Deze re-deneertrant overtuigt jongeren niet, al kan ze door ouderen met heel veel goede wil nog wel aanvaard worden.

- In artikelen of lezingen die in onze kring hierover zijn geschreven, wordt een beroep gedaan op algemeen menselijke overwegingen. Het huwelijk gaat samenlevingsverban-den zoals familie, volk en kerk aan. Doch dit beroep is niet een voluit bijbels beroep.

- De overheid als instelling van God, heeft stellig het recht gehoorzaamheid aan bepaal-de voorschriften te vragen. De overheid heeft ook het recht naleving te vragen van de zakelijke kanten van een „huwelijkscontract”, dat voor de overheid gesloten wordt. Doch de overheid kan niet dwingend voorschrijven dat twee mensen elkaar blijven liefhebben en elkaar trouw blijven.

De overheid kan het ontbreken van liefde en trouw niet bestraffen. Dat zijn geen za-ken die tot het arbeidsterrein van de overheid behoren. De zakelijke aspecten zijn slechts bijkomende.

- In de Bijbel is de samenleving van die tijd identiek aan familie-, vrienden- en kennis-senkring. De samenleving was wel bij een huwelijkssluiting betrokken, doch dan in de gestalte van de familie- en kennissenkring. In onze tijd is dat heel anders. De overheid Staat een heel eind van ons af. De huwelijkssluiting is minder „publiek” dan het feest, dat ’savonds gevierd wordt; ook minder „publiek” dan de huwelijksbevestiging in de gemeente. Dat onder familie- en kennissenkring ook familie- en stamoudsten aanwe-zig waren, mag mooi meegenomen worden genoemd. In de huidige samenleving liggen de dingen anders.

- Een ander probleem is, dat de huwelijkssluiting in het Oude Testament veel weg heeft van een zakelijke overeenkomst. Daarvoor heeft men inderdaad de overheid nodig, maar niet voor liefde en trouw.

- Welke garantie schept de huwelijkssluiting voor de overheid? Als een van beide partners wegloopt, biedt de officiele registratie van het huwelijk geen enkele garantie daartegen. De overheid kan het huwelijk niet beschermen tegen de willekeur van beide partners. De overheid kan door een echtscheidingsprocedure de verbreking van het huwelijk alleen maar vertragen.

- De redenering dat iemand die trouw wil beloven, geen moeite zal hebben om dat voor de overheid te doen, keert de zaak om. De vraagsteller krijgt geen antwoord. Hij moet dat zelf maar geven!

- De gedachte dat samenwonen gel ij k Staat met het off iciele huwelijk wordt in feite ge-ruggesteund door de Stelling, die ergens in onze kerken werd verdedigd: De kerk zal de schuldige partij niet anders behandelen dan de echtbreker! Verlating na samenwo-ning is gelijk te stellen met echtbreuk.

De verlegenheid, waarvan deze vragen getuigen, verwoordt in elk geval de gedachten-gang van veel jongeren, met wie deze kerkeraad kritisch-solidair wil zijn! Gelukkig heeft deze kerkeraad nog niet te maken met het feit dat jonge mensen uit zijn gemeente samenwonen. Aan de bezinning op het probleem heeft de kerkeraad met deze vragen in elk geval een fikse bijdrage geleverd.

Om welke Problemen gaat het?

Er zijn in deze vragen de volgende Problemen aan de orde, lijkt me:

1. Is uit de gegevens van Oud en Nieuw Testament af te leiden dat de overheid bij de huwelijkssluiting betrokken moet zijn, wil men van een echt (lees: bijbels) huwelijk kunnen spreken?

2. Van welke aard is de bemoeienis van de overheid met het huwelijk? Is dat alleen een zakelijke bemoeienis, waarbij een „huwelijkscontract” wordt geregeld, terwijl men kan zeggen dat deze zakelijke regeling hoegenaamd niets met een huwelijk, dat een verbond van liefde en trouw is, te maken heeft?

3. Tenslotte dient nog de vraag overwogen te worden naar de behandeling van een lid der gemeente die een samenwoningsrelatie verbreekt, gelijk aan een echtbreker.

Huwelijkssluiting in de Bijbel

Men kan in Oud noch Nieuw Testament een tekst vinden waarin huwelijkssluiting plaatsvindt ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand. Dat is ook niet zo verwonderlijk. De burgerlijke stand werd in bijbelse tijden heel anders bijgehouden dan tegenwoordig. Wat wij burgerlijke stand noemen valt voor eendeel samen metgeslachts-registers, waarvan we melding gemaakt vinden, bijvoorbeeld in Ezra 10en in Nehemia 7 en 11. Dat waren lijsten die in de familiekring werden bijgehouden, maar niettemin een officieel karakter droegen.

Hoe anders de burgerlijke stand toen geregeld was, vergeleken met nu, blijkt uit wat gebeurde bij de volkstelling onder keizer Augustus. Jozef moest nota bene voor de volkstelling de reis vanuit Nazareth naar Bethlehem maken.

Men kan ons dus niet zeggen: als er geen burgerlijke stand is zoals wij die kennen, dan is zij er niet. Die was er wel, maar heel anders, veel minder institutair geperfectioneerd, veel minder in officiële wetten vastgelegd.

Zo kende men in de tijd van het Oude Testament de oudsten, die niet enkel familiair-patriarchaal gezag hadden. Zij waren zelfs tijdens de woestijnreis reeds met de officiële rechtspraak belast. Men zie Exodus 18. Men denke aan de functie van de oudsten (tien mannen uit de stad) tot wie Boaz zieh wendde (Ruth 4 : 2). Deze mannen waren stellig niet alleen maar ooms, neven of vrienden van Boaz. Ze waren in het Bethlehem van die dagen officiële personen ten overstaan van wie handelingen plaatsvonden, die rechts-geldigheid hadden.

Over hun wettelijke, rechterlijke bevoegdheid lezen we in Deuteronomium 21 en 22. Een blik in de Concordantie laat zien op hoeveel plaatsen verder in het Oude Testament over de oudsten als een off iciele instantie in Israël wordt gesproken.

Derhalve meen ik te mogen concluderen dat de oudsten een deel van de taak van de overheid vervullen, een niet onaanzienlijk deel.

Hoe Staat het nu met de officiële huwelijkssluiting? Kwam de overheid daar aan te pas? Wie hierover meer wil weten, wijs ik op het boekje van dr. B. Maarsingh: „Het huwelijk in het Oude Testament”, Baarn 1963, hoofdstuk II. Daar wordt inderdaad gezegd dat het huwelijk een zaak is van de families. Dezelfde gegevens (met nog bredere verant-woording vanuit de literatuur) vindt men in het proefschrift van dr. J. Rinzema: „Huwelijk en echtscheiding in de Bijbel en moderne samenleving”. Aalten 1961, hoofdstuk 6: Het huwelijksbeeld in het Oude Testament; vooral de paragraaf: Huwelijkssluiting en huwelijksverbond, 79 - 83.

De huwelijkssluiting bestaat uit drie elementen:

1. De betaling van de bruidsprijs.

2. De „traditio puellae” op het huwelijksfeest: het overdragen van de bruid aan de bruidegom. Men bedenke dat in Angelsaksische landen de huwelijkssluiting alleen in de kerk plaatsvindt. De vader begeleidt de bruid naar de kerk. Dan pas komt ze aan de zijde van de bruidegom. De „overdracht van de bruid” is in die landen nog duide-lijk aanwezig, zij het dat de traditio (het overgeven) in de kerk plaatsvindt. Dat ge-bouw en de daar plaatsvindende plechtigheid waren uiteraard onbekend.

3. De consummatie van het huwelijk door man en vrouw: de huwelijksgemeenschap. Waarom gaat het in dit alles? Dat het huwelijk een instelling is die in de burgerlijke samenleving van Israël rechtsgeldigheid heeft. Die rechtsgeldigheid is er alleen als aan officiëte formaliteiten is voldaan. Daarbij zijn de wederzijdse vaders nauw betrokken. Als zij er als officiële personen niet bij zijn, is er geen sprake van een huwelijk. Een buiten-echtelijke relatie en coneubinaat hadden dan ook een geheel andere juridische en sociale status dan de gehuwde vrouw (Rinzema, a.w. blz. 87).

Vanuit de officieel en wettelijk erkende huwelijkssluiting wordt ook duidelijk dat de ontbinding van een huwelijk alleen via een officiële akte (het geven van een zogenaam-de scheidbrief) kan plaatsvinden (men zie Deut. 24 : 1 en 3). Wie zijn huwelijk wil beendigen, kan niet volstaan met eenvoudig zijn vrouw te verlaten. Hij moet daar een officieel papier voor opstellen en dat zijn vrouw ter hand stellen.

Ook hieruit blijkt, dat huwelijkssluiting en ontbinding van het huwelijk in de samenleving van Israël rechtshandelingen zijn!

En hierom is het ons te doen. Het gaat er niet in de eerste plaats om of de overheid via de ambtenaar van de burgerlijke stand er aan te pas komt. Het gaat er om of het huwelijk in die samenleving een officieel rechtelijk erkend instituut was: en of aan hetslui-ten van het huwelijk officiele personen te pas kwamen.

En dat is het geval. Het hangt van de inrichting van de samenleving af wèlke personen de voor die sluiting officieel aangewezen instanties zijn! Dat kunnen, zoals in het Oude Testament, de vaders zijn. Dat kan, zoals heden ten dage in de Angelsaksische wereld, de predikant zijn die de trouwdienst leidt. Het gaat er om dat wat deze personen in officiële functies doen, rechtsgeldigheid heeft in de samenleving.

De oudsten moesten recht spreken als een gehuwd man met een andere vrouw onge-oorloofde sexuele relaties aanknoopte. Hij werd in die rechtspraak aangesproken op het feit dat hij officieel gehuwd was; en op het feit dat de vrouw met wie hij gemeen-schap had gehad, ook officieel gehuwd was (bijvoorbeeld Deut. 22 : 22).

Het gaat er niet om wié deze officiële functie vervult. Het gaat er om dat er personen zijn, die door de samenleving gezien worden als mensen ten overstaan van wie de huwelijkssluiting officieel plaatsvindt waardoor in de samenleving dat huwelijk rechtsgeldigheid heeft.

Dat er zulke personen (aangewezen) zijn, Staat buiten alle twijfel. Dat het huwelijk pas dan naar bijbelse voorstelling een huwelijk is, als het ten overstaan van deze personen is gesloten, Staat evenzeer buiten alle twijfel. Een huwelijk is er niet dan reeds, als twee mensen elkaar hun ja-woord gegeven hebben, al mag er zedelijk gezien dan voor die beiden reeds een verbintenis voor het leven bestaan. In de samenleving is het ja-woord binnen die liefdesrelatie geen huwelijk. Een huwelijk wordt die liefdesrelatie pas dan, als het door de samenleving als zodanig is erkend. En wanneer zal de samenleving een verbintenis van twee geliefden als huwelijk erkennen? Zodra die twee mensen aan de samenleving officieel verklaard hebben, dat ze elkaar tot man en vrouw nemen. De samenleving moet van die verklaring getuige zijn. Daarvoor dient in ons staatsbestel de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Zou dit niet ook anders geregeld kunnen worden? Stellig wel. Men denke aan de Angelsaksische wereld. Doch ook daar waar het anders geregeld wordt en de gang naar het stadhuis niet nodig is, is het officieel, publiek, ten overstaan van getuigen aangaan van het huwelijk noodzakelijk. Zonder die publieke verklaring zal er niet van een huwelijk gesproken kunnen worden. In Israel niet, bij ons niet, en nergens.

De ambtenaar van de burgerlijke stand ontmoeten we niet als een „must” in de Bijbel. De getuigen ten overstaan van wie de belofte officieel wordt afgelegd, zijn wel een „must”. Zulk een handeling is ook in de Bijbel dan pas van officiële, wettige betekenis, als men zieh tot het houden van de aan te gane verplichting officieel verbindt. Wat men van de belofte van trouw, enkel gegeven binnen de relatie van twee geliefden, ook denkt, noch de man noch de vrouw kan daarop door wie ook officieel, juridisch worden aangesproken. Zij kunnen uit elkaar gaan op elk moment dat zij dat willen, ook al zijn zij moreel te laken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1984

Ambtelijk Contact | 18 Pagina's

DE HUWELIJKSSLUITING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1984

Ambtelijk Contact | 18 Pagina's