Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„BIJBELSE GEDACHTEN OVER GELDBESTEDING”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„BIJBELSE GEDACHTEN OVER GELDBESTEDING”

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit is de ondertitel van een boekje, geschreven door de (vrijgemaakte) gereformeerde predikant C. van der Leest. De auteur heeft de laatste tijd meer kleine publikaties doen verschijnen. In de kerkelijke pers worden ze min of meer uitvoerig besproken. Blijkens het nawoord dankt dit geschrift zijn ontstaan aan een lezing, gehouden voor diakenen en ook gemeenteleden. De titel van het boekje (70 biz.) is: „Bezitten en weggeven” (versehenen bij De Vuurbaak, Groningen, f. 12,90).

Het geschrift telt de volgende hoofdstukken: Waarom bezinning nodig is (1), Enkele vooropmerkingen bij de bijbelse boodschap over bezitten en weggeven (2), Het Oude Testament over bezitten en weggeven (3), Het Nieuwe Testament over bezitten en weggeven (4), Enkele praktische overwegingen (5), Slot (6), en Nawoord voor diakenen (7). Bezinning is nodig vanwege onze kritiek op en deelname aan de welvaart (1), om de stuitende tegenstellingen in de wereld (2), om de bedreigingen op wereldniveau (3) en om het feit dat we materieel gezien rijk zijn (4).

Bij de bespreking van de gegevens van het Oude en het Nieuwe Testament blijkt, dat er verplichtingen van de gelovigen zijn tegenover de kerk. Zelfs heel wat verplichtingen bij een minimum inkomen. De sociale grondregel is, dat er onder de mensen geen volledige gelijkheid in bezit hoeft te bestaan. Wel wil God gelijkheid ten aanzien van het primaire levensonderhoud. Geborgenheid is niet te vinden in het veilig stellen van de mate-riële toekomst. Die geborgenheid is er bij God binnen de door God Zelf tot stand gebrachte gemeenschap. De sociale grondregels komen hierop neer dat al te grote ver-schillen moeten worden opgeheven. Zowel armoede als rijkdom hebben gevaren. We mogen genieten van wat God geeft en behoeven niet krampachtig te doen, alsof wij ons om deze materiële mogelijkheden schuldig zouden moeten voelen. Wel mag er geen sprake zijn van egoisme, waarin we ons tot onszelf beperken en met de ander geen re-kening houden.

Wat het eigen bezit betreft, concludeert de schrijver dat dit geoorloofd is (b.v. eigen huis, akkers, bedrijf of schip).

Jezus verbiedt het overtollige bezit, dat in kleding en tapijten, in geld en ander edel metaal is belegd. We mogen ons geld niet oppotten en ongebruikt laten liggen. Immers, onze reserves en wijzelf zijn vergankelijk. We moeten vertrouwen hebben op God en hart hebben voor de naaste.

Dat zijn conclusies uit Mattheüs 19:21a. We moeten dus afstand doen van wat we over hebben en dat aan de berooide naaste schenken. Zo zou de gemeente in Jeruzalem uit Handelingen 2 en 5 het ook gedaan hebben. Het overtollige bezit zouden haar leden (vrijwillig) verkocht hebben. Het blijkt dat de gelovigen in het Nieuwe Testament niet alleen het strikt noodzakelijke maar zelfs royaal meer dan dat bezaten. Dat was niet ongeoorloofd, bijvoorbeeld royaler eten, ruimer huis, mooier kleding dan strikt nodig was, vieren van een feest met alle extra’s!

We worden getroffen door de ernst van het Schriftonderzoek in deze Studie. Dat doet weldadig aan. Toch hebben we met de conclusie die tegelijk maatstaf en zelfs norm wil zijn, wat moeite. De zinnen die we het laatste releveerden wijzen al aan, dat gelovigen in Oud én Nieuw Testament meer bezaten dan alleen het noodzakelijke plus wat extra’s. Er wordt ook nergens een bevel gegeven om te verkopen, behalve aan de rijke jongeling. Doch hing dat niet veel meer samen met het feit dat hij zijn hart aan zijn bezit verpand had? Het lijkt mij ook een gewrongen uitleg te denken dat de christenen te Jeruzalem alleen het overtollige of extra bezit verkochten.

Ik heb het gevoel dat de schrijver denkt een duidelijke norm gevonden te hebben in Mattheüs 19 : 21a, terwijl alom blijkt dat deze in strikte zin binnen het Nieuwe Testament zelf niet gehandhaafd wordt.

Hoe sympathiek de poging ook is, het resultaat bevredigt mij niet. Ik zou het uitgangs-punt in het eerste hoofdstuk niet gekozen hebben in de situatie om ons heen, doch in het verantwoord beheer van ons bezit, wil men: in ons rentmeesterschap. Dat lijkt mij een beter vertrekpunt. Dat is positief. Dan kunnen we de Schriftuurlijke gegevens en voorbeelden in hun verscheidenheid zien als concretisering van een verantwoord rent-meesterschap.

Ik zie de aanwijzingen met het oog op het aanschaffen van bepaalde dingen dan ook als hulp voor een verantwoord beheer voeren over ons bezit.

Op bladzijde 55 lezen we: Waarom willen we dat bepaald iets kopen? Welke prioritei-ten stellen we? Hebben we wel voldoende tijd om van het gekochte te profiteren? Legt een bepaalde uitgave niet te veel beslag op ons budget? Rekenen we alleen met ons-zelf? Van tienden wil de schrijver niet weten. Wel pleit hij voor het maken van een be-groting. Dan wordt je door verzoeken niet overrompeld, en hoef je je niet schuldig te weten, als je neen moet zeggen. Bovendien kun je dan de giften bijstellen naar gelang van vermindering van inkomen.

We moeten niet alleen aan kerk, zending en christelijke organisaties geven, maar ook aan hulpverlenende instanties en zelfs aan instanties die algemeen humanitaire hulpverlening beogen of op het gebied van natuurbescherming bezig zijn.

Enkele wenken voor diakenen vormen de afsluiting van het boekje. Heel praktisch wordt aangewezen hoe de gemeenteleden bij het vraagstuk van geldbesteding betrok-ken kunnen worden. Dit laatste deel acht ik voor alle gemeenteleden en ambtsdragers waardevol. Toch heb ik de indruk dat het vraagstuk in essentie minder wordt opgelost dan de schrijver denkt.

Immers: wat is extra? Wat is overtollig? Gelovigen in het Oude Testament en in het Nieuwe Testament blijken heel wat extra’s te hebben dat ze biijven bezitten zonder daarvoor vermaand te worden.

Mijn gedachten gaan veeleer uit naar een percentage dat we hebben te geven (dat kan zelfs meer dan de tienden zijn). En naar een kritisch onderzoek van onze eigen houding en motivatie. Kunnen we loslaten, afstaan, teruggaan?

Ik ben dankbaar voor de waarschuwing tegen krampachtigheid, maar kan me niet aan de indruk onttrekken, dat bij de toepassing van de grondnorm die krampachtigheid toch weer een rol gaatspelen. Daarom gaat mijn voorkeur uit naar een bepaald percentage en het geven van wat extra’s bij extra aanschaffingen.

In hoeverre mogen we sparen? Eigenlijk mag dat niet, inzoverre we het gespaarde ook overtollig bezitten. Ik erken dat we anderen moeten helpen. Toch blijft er een moge-lijkheid en recht van verantwoorde bezitvorming, mits dit niet gaat ten koste van de bereidheid om anderen te helpen. Ik kan niet inzien dat de gelovigen in de nieuwtesta-mentische gemeente alien aan de regel van de rijke jongeling onderworpen zijn. Mat-theüs 19 : 21 a toch als regel - zij het met enige soepelheid - aan de gelovigen op te leg-gen, lijkt mij meer dan het Nieuwe Testament vraagt. Het is niet te realiseren en wordt in het Nieuwe Testament zelf ook niet gerealiseerd.

Ik denk dat we het veel meer moeten zoeken in verantwoord beheer, waarvoor de schrijver grondregels geeft. Dat is de waarde van dit boek, dat ik vooral diakenen ter lezing en bestudering aanbeveel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1984

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

„BIJBELSE GEDACHTEN OVER GELDBESTEDING”

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1984

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's