Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DIAKENEN OP HUISBEZOEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DIAKENEN OP HUISBEZOEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waar het hier om gaat is dit: diakenen die net als de ouderlingen èlk adres van de gemeente met een bezoek „vereren” om daar een gesprek te voeren over de diaconale dienst van de gemeente in het algemeen en van de op dit adres wonende leden in het bijzonder. Ik heb het hier dus niet over wat diakenen sinds jaar en dag doen: bij zieken en bejaarden op bezoek gaan. Dat is prima. Hier is, zeg maar, „bekende nood” aanleiding om als diakenen op bezoek te gaan.

Voor diaconaal huisbezoek is niet nood aanleiding, maar het feit dat de leden van dit adres tot de gemeente resp. wijk van de diaken behoren.

Dit is een heel goede zaak. Ik raak daar meer en meer van overtuigd.

Alleen…..je moet goed weten wat je doet. Over dit onderwerp heb ik al diverse keren gesproken; het ontbrak dan niet aan enthousiasme; een goede bespreking; opmerkingen als „dat moesten wij toch ook eens gaan doen” e.d. waren niet van de lucht, applaus zeg maar bij het weggaan; maar…..toen stond de wagen stil. Ik heb dit al verschillende malen (helaas) moeten constateren, als ik later navraag deed. Dat heeft mij aan het denken gezet, en daar draagt onderstaand verhaal de sporen van.

(Voor een meer compleet verhaal verwijs ik naar Diakonaal Handboek 70.60 ds. A. Romein, Diaconaal huisbezoek).

Weten Wat Je Doet

Als diakenen overwegen om echt als diakenen op huisbezoek te gaan in de gemeente, dan is het goed vóóraf de motieven heel duidelijk te hebben. Waarom wilt u op elk adres over diaconaat gaan praten? Wat wilt u bereiken? Hoe pakt u dat aan? Moet dat zonder enige voorbereiding? Heeft u deze vragen niet onder ogen gezien, dan geef ik een -gratis - advies: begin er niet aan. Blijf dan maar doen wat u tot nu toe doet en daar zeg ik geen kwaad woord van. Er is zoveel diaconaal werk te doen, waar diakenen de handen vol aan hebben: doe dat dan goed!

Maar als u nu echt…..pak het dan goed aan. Doe dat passend in een diaconaal beleid, waartoe de KO (artikel 25) ons oproept. In het algemeen ligt „bezinning” diakenen niet zo: het zijn „doe-mensen”. Maar onder goede leiding en met een duidelijk doel willen ze zich best wel eens aan een goed gesprek wagen. Diakenen doen er goed aan ook eens na te denken over wat ze doen. De barmhartige Samaritaan is dan wel hèt voorbeeld van handelen, omdat je door ontferming bewogen wordt bij het zien van nood. Maar het is goed om je eens af te vragen: dienen wij wel zoals dat van ons als gemeente van Christus verwacht mag worden? We kennen uit het evangelie een voorbeeld dat er verkeerd, met verkeerde motieven werd gediend: Ananias en Saffira; denk ook eens aan Martha.

Daarom voer ik het pleit voor een diaconaal beleid. Zet als diaconie - het liefst samen met de gemeente - alle diaconaal werk dat verricht wordt èn dat gedaan kan worden, eens op een rij en maak eens een plan voor de komende jaren. Hier zie je het diaconaal huisbezoek heel nuttig worden, al bij het maken van zo’n plan. Waarom zou je niet eens een ronde langs de gezinnen maken met o.a. de vraag: wat vindt u dat er naast het huidige diaconale werk nog meer gedaan moet worden?

Of is het niet heel zinvol als je een diaconaal plan(netje) hebt voor de komende jaren, daarmee de „huizen” langs te gaan om daarover een gesprek te gaan voeren, a.h.w. te „collecteren”: de gaven van de Geest te ontdekken en te helpen hun plaats in het lichaam van Christus in te nemen.

Kortom, diaconaal huisbezoek is een aanbevelenswaardige zaak; maar begin er alleen weloverwogen aan.

DIACONAAL HUISBEZOEK HOORT BIJ DE DIACONALE GEMEENTE

Als diakenen overwegen om echt als diakenen op huisbezoek te gaan in de gemeente, hebben ze zich rekenschap te geven van wat ze „in de gemeente zien”. Wat is je visie op de gemeente; op de functionering van de ambtsdragers, de gelovigen in het geheel van het lichaam van Christus? Dit zeg ik hier niet om een makkelijke zaak moeilijk te maken. Nee, ik stel, dat diakenen alleen op diaconaal huisbezoek kunnen gaan als zij de gemeente zien als diaconale gemeente.

Voor alle duidelijkheid: hier is diaconaal huisbezoek bedoeld aan elk adres van de gemeente. Want wat heb je te zoeken bij die leden, waar je zonder een bekende of vermeende „nood” op huisbezoek gaat? Het enige wat overblijft is: omdat je gelooft, dat Christus elk lid van de gemeente roept tot diaconale dienst. En dat je samen met alle gelovigen de diaconale gemeente bent geroepen tot dienst aan elkaar en allen. Als je vindt, dat alleen de diaken in de gemeente dient, dan hoef je niet op diaconaal huisbezoek! Dat is dan aardig, maar geen doelmatig omgaan met tijd en energie.

Als je gelooft, dat elke gelovige een dienaar is, dat Christus aan elke gelovige gaven heeft gegeven om naasten diaconaal te dienen, dàn is er alle reden om als diakenen op huisbezoek te gaan. Het is een uitstekend middel binnen de diaconale gemeente. Via het huisbezoek kunnen de diakenen alle gemeenteleden toerusten tot hun dienst, deze diaconale dienst coördineren.

Kortom, diaconaal huisbezoek is een aanbevelenswaardige zaak; maar het past alleen bij een diaconale gemeente.

ZONDER DIACONALE DIENST IS ER IN DE KERK NIETS

Omdat dit een „bottleneck” is, wil ik iets uitweiden over de „diaconale gemeente”. Ook dit is iets, wat we vaak „zo mooi vinden”, maar waar in de praktijk zo weinig van terecht komt. Dat de gemeente dient is belangrijker dan de dienst van diakenen! In Handelingen 2 en 4 komen we een „dienende gemeente” tegen, terwijl de diakenen in geen velden of wegen te bekennen zijn. Dat is een niet onbelangrijk gegeven.

Van hoe groot belang deze dienst is, maakt het woord van Jezus uit Mark. 9,35 wel duidelijk: „Indien iemand de eerste wil zijn, die zal de allerlaatste zijn en aller dienaar”. Dit is een woord, dat spreekt over de onderlinge verhoudingen binnen de gemeente. Hier wordt een gemeentestructuur beschreven! Het gebruik van het „aller” is daartoe ondubbelzinnig. Bij die kring behoren vraagt bekering: nl. van zichzelf tot allen. Geloven in Christus vraagt „de allerlaatste zijn: zichzelf vernederen, de diensthouding. En dat is niet een beschouwing „hoe mooi dit wel zou kunnen zijn”: dit is een houding, een doen nú. En dit is zo centraal, dat Jezus deze dienst aan elkaar onlosmakelijk verbindt met het omgaan met Jezus zèlf (Mark. 9,37).

Deze dienst is niet iets van een enkeling, de zgn. „diaconale hobbyist”. Dit is kenmerk voor de nieuwe mens in Christus. Want zie maar: de „oude mens” is eerzuchtig (Mark. 9,34 „wie is de meeste?”) en egoistisch op zichzelf betrokken (Luk. 9,46 „Er kwam ook een overlegging bij hen op…”); en hij streeft naar boven, heeft geldingsdrang, wil groter, de eerste zijn. Maar de „nieuwe mens” is bekeerd (Matth. 18,3 „…bekeert en wordt als kinderen…”), kent de zelfverloochening (Matth. 18,4 „…zichzelf gering achten…”; Mark. 9,35 „…de allerlaatste zijn…”; en Luk. 9,48 „…de minste…”).

De gemeente als geheel èn elk lid afzonderlijk is niet wat die in Christus moet zijn, als er geen diaconale dienst is. Dit is heel belangrijk voor een christen èn de christelijke gemeente: want alles wat hier van volgelingen van Christus verwacht wordt, is typerend voor Christus. Zijn dienst is vernedering, zelfverloochening, de minste zijn enz. enz.

„….aller dienaar….”: zo Christus, zo gemeente, zo gelovige. Kortom de diaconale gemeente. Geroepen tot dienst aan elkaar en allen (2 Thess. 5, 15). In de kerkdienst zie je dit centrum bij Christus in de verkondiging en het Avondmaal èn zie je dit als onmisbaar onderdeel van het christenzijn in voorbede, collecte, dienstbetoon en Avondmaal en in de gemeenschap. En elke dag krijgt vanuit deze zondagse gemeenschap de dienst vorm en gestalte. Dat is nu de diaconale gemeente. Hier ontvangt het huisbezoek van diakenen zijn zin en inhoud. Er is zo ontzettend veel te praten individueel bij dit gezin vanuit de gezamenlijke zondagse dienst. Het „aller dienaar” kan hier persoonlijk worden toegespitst. En ze kunnen zo vanuit deze beleefde zondagse gemeenschap de „allerindividueelste” toepassing in de huizen ontvangen.

Diaconaal huisbezoek wil alle leden toerusten tot de diaconale dienst aan elkaar en aan allen.

OP DIACONAAL HUISBEZOEK BEN JE NIET ZO MAAR UITGEPRAAT

Aan gespreksstof is geen gebrek voor diakenen, als ze weloverwogen op bezoek gaan èn de gemeente zien als een diaconale gemeente. Ik waag een poging tot beschrijving van de gespreksonderwerpen, waarbij ik van te voren al vermoed, dat dit een te overladen huisbezoek wordt (vgl. het al eerder genoemde artikel van ds. Romein in Diakonaal Handboek).

Als diakenen op huisbezoek komen bij een gezin der gemeente, is het goed om eerst eens met elkaar in gesprek te gaan over wat het dienen vanuit Christus betekent. Je kunt aanknopen bij wat er afgelopen zondag in de kerkdienst aan de orde kwam: de diaconale elementen bij verkondiging, avondmaal, voorbeden, collecten, liederen enz. Hier kan het bezoek dus beginnen met een principiële toerusting op het diaconaat.

Daarnaast kan er informatie over het diaconaat van de gemeente gegeven worden. Wat de diaconie doet: b.v. vertegenwoordigingen, financieel. Waar andere gemeenteleden dienen binnen en buiten de gemeente. Een verhaaltje over de plaatselijke hulpdienst.

Hoe er hulp verleend wordt in het kader van de desbetreffende deputaten hulpverlening in binnen- en buitenland: en of men er b.v. niet voor voelt samen met andere gemeenteleden in een werkgroep te gaan zitten, die dit werk een brede basis in de gemeente geeft. Er kan informatie gegeven over maatschappelijk werk (De Stuw/De Brug b.v.).

Zo’n bezoek kan er ook toe dienen, dat deze leden geholpen worden om hun plaats in „het gemeentediaconaat” in te nemen. Met andere woorden: huisbezoek als toerusting tot dienstbetoon van deze leden. Al pratend leer je hun gaven ontdekken. Je luistert naar wat ze willen en kunnen; je vertelt over „de vacatures” in de diaconale dienst. En zo wordt de gemeente „…een welsluitend geheel en bijeengehouden door de dienst van al zijn geledingen…” (Ef. 4,16).

Als er jongeren bij dit gezin behoren, kan er een gesprek gevoerd worden over jongeren-diaconaat. Wat kunnen de jongeren aan dienst verrichten binnen en buiten de gemeente? En is het niet goed om met hen in gesprek te gaan over de beroepskeuze en misschien wel over hun werkloosheid?

Een passend onderwerp op een diaconaal huisbezoek is in deze tijd gastvrijheid. Er staan velen alleen, wat verloren in kerk en wereld. Er staan zo maar mensen op straat. Jongeren worden de kille huizen uitgedreven. Kinderen wachten op plaatsing in gastgezinnen. Vreemdelingen wonen om de hoek van de straat. Zou het geen taak zijn voor dit gezin om gastvrij te zijn voor elkaar en allen? Op zo’n diaconaal huisbezoek mag er natuurlijk zeer gerichte aandacht zijn voor dit gezin hier en nu. Aan de orde kan komen of deze leden hun plaats in het geheel van de gemeente hebben gevonden. Noden die niet vermoed waren, kunnen aan het licht komen; behoeften worden ineens gesignaleerd. En ook al „is er niets”, kan er zo niet een vertrouwensrelatie opgebouwd worden, die zeer nuttig kan zijn als er echt „iets is”?

EEN GOED BEGIN IS………..

„Zo maar beginnen” is vragen om moeilijkheden of misschien zelfs mislukken. Pak dit goed aan. Begin met een uitvoerig gesprek op de diaconie. Bezinning over doel, methode en inhoud kan niet gemist worden. Daarna een gesprek in het geheel van de kerke-raad. Kom met een duidelijk verhaal in het eigen kerkblad. Informeer eerst de gemeente op een wijk- of gemeentevergadering. Maak een „foldertje” waarop u kort doel en gespreksonderwerpen met diaconale informatie uiteenzet: dit kunt u bij het maken van de afspraak voor dit diaconale huisbezoek uitdelen; en dat praat wat makkelijker met zo’n binnenkomertje.

Hoe vaak? Begin eens met één ronde in twee jaar; loop niet te hard van stapel, en doe het zoveel mogelijk samen. Alles naar eigen gaven en mogelijkheden.

Maar,…..altijd met dit als doel: elke gelovige, die „aller dienaar” is, toerusten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1986

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

DIAKENEN OP HUISBEZOEK

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1986

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's