DE VERLEIDINGEN VAN DE BOZE
„Waarom wordt er vandaag niet meer zo sterk gewaarschuwd voor de verleidingen van de boze? En hoe kan hier in de prediking leiding aan worden gegeven?”
In zijn algemeenheid is de constatering wel juist. Het waarschuwen tegen de verleidingen van de boze is minder dan voorheen, al moet er direct aan worden toegevoegd dat dit binnen onze kerken toch ook nog in getrouwheid gebeurt. Maar het is wel anders. Ik herinner me een verhaal over een bekende dominee in de vijftiger jaren die heel concreet waarschuwde voor de gevaren van de bioscoop, ’s Zaterdagsavonds stond hij te posten bij de ingang. Wanneer hij jongelui van de kerk naar binnen zag gaan, waarschuwde hij hen. Zo ging dat. In de preken werd er in krasse taal over gesproken. Duidelijk werd aangewezen waar de boze zijn triomfen vierde en waar een christen zich voor moest wachten: de bioscoop, de dansvloer, de kermis, de kroeg, seksuele relaties buiten het huwelijk om enz.; het waren werken desduivels. De verleiding werd bij de naam genoemd. Er was duidelijkheid. En daarmee vergeleken lijkt het vandaag veel minder concreet als het om „de boze” gaat. Wordt er nog wel tegen gewaarschuwd? Worden de verleidingen nog ontmaskerd? Is het „waarschuwende element” in dat opzicht niet op de achtergrond geraakt? Wordt er in de prediking nog wel voldoende geestelijke leiding gegeven, juist ook voor de jongeren die midden in een gevaarlijke en boze wereld staan?
Oorzaken
Het is goed om eerst eens te letten op de oorzaken van deze verandering. Zonder volledig te zijn kunnen er een aantal genoemd worden:
- de scheiding tussen kerk en wereld is ook binnen de gereformeerde wereld vervaagd. Vele zaken zijn bewust of onbewust geaccepteerd. Denk alleen maar aan de t.v. Is in sommige gevallen, waarin de t.v. verkeerd wordt gebruikt en zonder onderscheid allerlei films voor de video worden gehuurd, niet letterlijk de bioscoop in huis gekomen? En ik vrees zelfs dat de films die vroeger in de bioscopen werden gedraaid, onschuldig zijn vergeleken bij wat via huurfilms vandaag bekeken wordt. Dit is maar een aspect. Maar het is wel typerend voor de situatie. Er zijn zoveel andere dingen die stilzwijgend geaccepteerd zijn. Denk aan de levensstijl. We leven anders dan vroeger. Er is meer geld en we kunnen ons meer veroorloven, ook in vrijetijdsbestedingen en (luxe) vakanties. Op zich hoeft dat niet verkeerd te zijn, maar de duidelijke grens van voorheen is er niet meer zo en dingen die voorheen zo sterk buiten de kring van ons leven lagen, liggen er nu binnen. Dat maakt het niet eenvoudig om de verleiding van de boze aan te wijzen.
- verder is daar het wegwerken van een soort negatief imago. Vroeger was er een „helen verdoemenisprediking”, zo zegt men. Toen mocht er niets. Een reactie daarop is een „genuanceerder” denken over deze dingen. Een soort complex moet bij sommigen verwerkt worden, lijkt het wel, en men slaat soms door naar een ander uiterste, waarbij men allergisch lijkt voor waarschuwingen en eindelijk eens vrij wil zijn.
- misschien is het voorheen ook wel eens te eenvoudig voorgesteld. Want ik ben er nog niet klaar mee, wanneer ik nooit in de bioscoop kwam of op de dansvloer. De zonde zit niet in de uiterlijke dingen, maar in het hart. Op deze manier kunnen ook vrome mensen worden gekweekt. De brede en smalle weg lopen in de praktijk niet zo gescheiden van elkaar.
- verder is daar met name de laatste tijd de problematiek dat sommigen in iets de verleiding van de duivel zien, terwijl anderen dat niet zien. Ik denk b.v. aan de recente discussie over de homeopathie. Al te stellige uitspraken manen tot voorzichtigheid. Dat maakt wat schuw om al te snel te oordelen.
En zo zouden nog wel meer factoren te noemen zijn.
Toch aandacht
Intussen is het opvallend dat er van een bepaalde kant juist vandaag heel sterk gewaarschuwd wordt voor de verleidingen van de duivel. Vooral groepen en bewegingen buiten de kerken waarschuwen in woord en geschrift. Zij spreken in een zekere onbevangenheid over de duivel en zijn verleidingen. Te denken is aan het werk van W.J. Ouwe-neel Het domein van de slang, waarin met name de gevaren van occultisme en mysticisme worden aangewezen. Een boekje dat veel in evangelische boekwinkels wordt verkocht en ook bij de jonge mensen bekend is, is dat van M. Basilea Schlink De onzichtbare wereld van engelen en demonen. De schrijfster, bekend van de Evangelische Marienschwesternschaft in Darmstadt, heeft eveneens een duidelijke invalshoek. Zij ziet de verleiding van satan in deze tijd met name in de seksuele perversie, de drugs en de rockmuziek. Over dat laatste schreef ze een kleine brochure Rockmuziek, waar vandaan en waarheen? De jeugd wordt uitgebreid gewaarschuwd voor het satanisme - veel groepen zouden aanbidders van satan zijn en wie de muziek „terugdraait” hoort soms duivelse boodschappen. Fel waarschuwt zij voor de verleiding om de rockmuziek met haar ritme en haar lichtflitsen te gaan gebruiken voor de gospelmuziek.
In haar eerstgenoemde boek geeft ze een aantal voorbeelden van satanische aanvallen op mensen compleet met mysterieuze gebeurtenissen in huis. Boeiend om te lezen. Verhalen over stenen die zomaar naar beneden vallen in een huis, van een baby die midden in de nacht geknepen wordt door satan en waarvan de lijfelijke sporen te zien zijn. Het heeft soms iets van een thriller. Verder waarschuwt zij ook sterk voor occult belaste genezers.
Ik ga hier nu niet verder op in. Veel van de verhalen zullen wel waar zijn, al moeten we voorzichtig zijn om in een sfeer te komen van „duiveluitdrijverij”.
Toch mag het hier niet toe beperkt worden. Want dan zien we alleen maar het meer opzienbarende van het werk van de boze. Satan is veel geniepiger. Hij maakt gebruik van die heel gewone dingen, zoals onze gevoelens, onze eerzucht, onze geldzucht, onze jaloezie. En op een stille manier verslaat hij zijn duizenden. Kerkverlating verloopt vaak via de weg van de „gewone” dingen.
In mijn middelbare schoolperiode las ik het boek van de Engelse schrijver CS. Lewis Brieven uit de hel. Dat vind ik nog altijd een geweldig boek. Het staat vol met denkbeeldige brieven die de duivel schrijft aan een van zijn helpers die een bepaalde persoon van het geloof wil afhalen of ervoor bewaren. Op een geweldig knappe manier laat Lewis zien, hoe de boze dan inspeelt op wat er in ons hart leeft. Eigenlijk zouden onze jongeren allemaal dat boek eens moeten lezen. Dan zien we dat we met waarschuwen niet alleen moeten letten op een gevaarlijke verkering, een verleidelijke baan, een occulte genezer, New Age etc., maar ook op die gewone dingen van het leven. Vermoeidheid b.v. in de dienst van God. Of een zekere antipathie van de ene mens tegen de ander. Zo werkt de duivel het meest. Houden we hem in de gaten?
Hoe dan waarschuwen?
Het zou een heilloze weg zijn om de verleiding van de boze niet meer aan de orde te laten komen. Er kan onder christenen verschil van mening zijn of iets concreet van de duivel is. Wat voor de een duivels is, is het voor de ander nog niet. Maar in het algemeen zullen we moeten waarschuwen. Daarbij is het te simpel om te zeggen dat het in een ding of een persoon alszodanig zit. Zodra we de duivel gaan lokaliseren, hebben we de slag al verloren. Dat neemt niet weg dat dat waarschuwen heel concreet zal moeten zijn. Want het gaat wel om concrete dingen. Hoe we omgaan met ons geld. Hoe we als jongens en meisjes met elkaar omgaan. Hoe we in ruzies en conflicten een uitweg zoeken. Hoe we ons gezinsleven inrichten. Hoe we als jonge mensen onze ontspanning zoeken. Paulus heeft op vele plaatsen duidelijk gewaarschuwd voor de boze. In Efeze 6 spreekt hij over de „listige verleidingen” van de boze. Het is belangrijk als ambtsdrager om die te kennen, te signaleren, te doorzien. Het Nieuwe Testament staat er vol van. Wie ernst maakt met het werk van God, zal niet kunnen en willen zwijgen over het werk van de boze.
Wel zal een ambtsdrager ervoor moeten waken om nuchter en geestelijk te blijven in deze dingen. Het mag geen scherpzinnige jacht op de duivel gaan worden, waarbij de ene ambtsdrager de duivel achter weer nieuwe dingen ziet, waar een ander hem blijkbaar nog niet achter zag. Geestelijk en nuchter. Zo erover preken. Zo erover spreken op de huisbezoeken. Vanuit de liefde tot Christus. Met de nodiging om bij Hem te schuilen.
Belangrijk is daarbij ook dat de ambtsdrager niet waarschuwt vanuit de hoogte, maar nederig. Laat maar gevoeld worden, dat we zelf ook bloot staan voor de verleidingen van de duivel en dat we er zelf ook strijd mee hebben en er meer dan eens door meegezogen worden. En laat daarbij ook steeds duidelijk zijn, dat de Heere Jezus overwonnen heeft. De duivel kan nog wel veel doen, maar hij heeft niet meer alle macht.
Wie mag schuilen bij de Naam van Jezus mag veilig zijn voor het woeden van satan. Daarom hoeven we niet bang te zijn voor occulte machten. Jezus is Overwinnaar. Maar wie dat persoonlijk mag geloven, wordt wel voorzichtig met wat hij zegt, met wat hij ziet, met wat hij doet.…… Het luistert voor een kind van God heel nauw, althans als we nog geloven dat de duivel bestaat en werkt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 1990
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's