Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

LEZING VOOR DE AMBTSDRAGERSCONFERENTIE VAN 20 APRIL 1991

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LEZING VOOR DE AMBTSDRAGERSCONFERENTIE VAN 20 APRIL 1991

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer we vandaag de zaak aansnijden van allerlei sociaal-maatschappelijke Problemen dan snijdt dat probleem naar twee kanten:

Roepingsbesef

Toen wij geroepen werden tot het bijzondere ambt, was dat een roeping van Godswege. In het formulier wordt dat ook expliciet gevraagd: zijt gij in uw hart overtuigd dat God Zelf u door (middel van) Zijn gemeente tot deze heilige dienst geroepen heeft?

Misschien is het u nooit zo opgevallen maar dit is wel de eerste vraag. Waarom?

Omdat onze vaderen er heilig van overtuigd waren dal de HEERE tot het bijzondere ambt roept. Het bijzondere ambt is dus een zaak van Godswege.

Het is nodig dat we dat weer eens luid en duidelijk tegen elkaar zeggen. Want in de kerk (en de samenleving) is er niet alleen een verkeerde kijk op gezag maar ook een verkeer-de kijk op het ambt.

Gezag is in onze tijd alleen gezag, wanneer het zich als gezag bewijst. Met andere woor-den: gezag moet waar gemaakt, verdiend worden, lemand die geen gezag heeft, is het gezag niet waard, zegt men.

Daarom, omdat ook wij kinderen van onze tijd zijn, is er ook in onze ambtsbediening iets terug te vinden van deze kwaal. Wij denken dan alleen maar gezag te kunnen oefe-nen wanneer we dat goed doen, wanneer we gezag ”verdienen”.

De Bijbelse visie op gezag is geheel anders. Gezag is een zaak die God ordent in deze samenleving. Gezag wordt op je schouders gelegd. Natuurlijk heb je dan wel de taak het gezag op de juiste wijze uit te oefenen: dienend, liefdevol en leidend naar het gestel-de doel. Maar dat neemt niet weg dat gezag een zaak is die van God komt. Dat is het eerste dat ik wil onderstrepen.

Het tweede dat ik wil onderstrepen, is dat het woordje ambt in het Nieuwe Testament verbonden is met het Griekse woord diakonos: dienaar, slaaf. Even goed had een ander Grieks woord gekozen kunnen worden dat betrekking heeft op ”heersen over”.

De verbinding echter met het woord diakonos heeft heel duidelijk te maken met de op-dracht waarvoor wij staan in het bijzondere ambt.

De Heere Jezus Steide: wie onder u groot wil worden zal uw dienaar zijn en wie onder u de eerste wil zijn, zal uw slaaf zijn (Matth. 20 : 26-27).

Zie hier onze basis in het ambt.

Ambtelijke mismoedigheid

Wat heeft dat te zeggen in de praktijk? Want ik zou proberen daar naar toe te werken. Allereerst dit: u hebt uitgesproken dat u er in uw hart van overtuigd bent dat het de Heere Zelf was die u tot dit bijzondere ambt riep.

Hoe komt het dan toch dat er zoveel schroom is? Is er een gemis aan roepingsbesef? Hebben we wel de goede kijk op het begrip ”gezag”? Wanneer we dat constateren dan moeten we daar als kerkeraad eens grondig over praten.

Het tweede, de keuze voor het woordje diakonos, maakt ons in de praktijk niet moede-loos, maar stimuleert ons. Want zo is uw bezoek een bezoek in dienst van de Heere Jezus Christus.

Te veel wordt er m.i. gekeken naar prestaties. Wij zijn zo doortrokken van deze verderfe-lijke mentaliteit van onze samenleving dat we die zelfs in het bijzondere ambt niet kunnen kwijtraken. Wij gaan prestatiegericht op huisbezoek?!

Een goed doorleven van het woordje diakonos geneest ons van deze kwaal.

U gaat in dienst van uw Zender: Jezus Christus. U komt u zelf dus niet presenteren, maar u komt namens uw Zender. Waarom zou er dan iets door u gepresteerd moeten worden. Het tegendeel is waar: u mag alles rustig neerleggen in de handen van de grote Herder der Schapen.

Wie prestatiegericht is, begint niet aan Problemen als hij geen succes verwacht.

De praktijk

Wanneer we dat goed in de gaten hebben dan kunnen we misschien nog eens kritisch gaan kijken naar de wijze waarop wij het bijzondere ambt uitoefenen.

Hebt u daar als kerkeraad al eens kritisch naar gekeken? Hoe functioneert u als kerkeraad? Is het beeld van de kerkeraad Efeziërs 4: de heiligen toerusten tot dienstbetoon, of heeft het meer weg van ”op-de-winkel-passen”?

Overdrijf ik wanneer ik zeg dat iedere ouderling en diaken zich redelijk content voelt wanneer hij éénmaal per jaar zijn wijk is rondgekomen?

Iedere kerkeraadsvergadering wordt weer een turfje gezet achter een naam in de wijk en zo groeiden we naar de vakantie toe: het zit er bijna op.

Maar hebt u nooit halverwege de gedachte gehad: op dit adres moet ik nog eens binnenwippen, en dan niet zo officieel, want ik voel dat er nog wat achter de kiezen gehou-den wordt?

Maar, zegt u, de andere adressen vragen ook veel tijd en je baan en je gezin mag je ook niet verwaarlozen. En de dominee zal er ook wel van weten, hij is tenslotte daarin veel meer gespecialiseerd (meer geroutineerd???) dan ik.

Daarbij komt dat je als ouderling toch al veel moeite moet doen om een vertrouwensrela-tie op te bouwen. Wanneer je een relatie hebt opgebouwd dan ben je al weer aftredend. Niet uitnodigend voor een vertrouwensrelatie.

Om dan maar helemaal niet over diakenen te spreken. Allereerst moet je al een barrière afbreken om als diaken binnen te komen voor een diaconaal huisbezoek, want de eerste reactie is: ”Waar komt u voor? We hebben geen financiële problemen hoor.”

Daar sta je dan als diaken die heel idealistisch aan het werk ging. De moed zinkt je al gauw in de schoenen.

Zo ongeveer, met wat overdrijvingen, Staat het er voor in het bijzondere ambt.

Op de annonce stond de voorzichtige vraag: zou het ook kunnen zijn dat het persoonlij-ke en het gezinspastoraat tekortschiet? Als dat intensiever en gerichter zou zijn, zou er dan niet veel te voorkomen en beter bij te sturen zijn?

Heel duidelijk wil ik ja zeggen op deze vraag, hoewel ik me realiseer dat ik daarmee een gevoelige zaak aan de orde stel. Want voor verschwenden van ons, incluis de predikanten, doemt nu een schuldgevoel op en ook de gedachte: moet het nog meer, nog intensiever? In een dag zitten toch maar 24 uur?

Om hier uit te komen moeten we toch weer terug naar wat ik in het begin Steide: neem uw roeping serieus: de HEERE riep u. En: u bent slechts diakonos.

In de praktijk van alle dag betekent dat eenvoudig: ga erheen zonder pretenties vanuit u zelt, zonder minderwaardigheidscomplex, maar ga erheen als een geroepen diakonos, die alles van Christus verwacht.

Het ontbreekt ons m.i. te veel aan vertrouwen op de Heere; we zijn te prestatie gericht.

Voorwaarden

Noodzakelijk is het daarom dat u uw wijk allereerst grondig leert kennen, ledere ambts-drager moet daarvoor de tijd nemen. Daarnaast is noodzaak dat u aanwezig bent in uw wijk. Aanwezig bij ziekte, vreugde, problemen.

Zorg in die gevallen dat u er regelmatig, dat is b.v. eenmaal per veertien dagen even bent. Dat kost echt geen extra tijd, want als u later iets moet gaan uitpraten. omdat men u kwalijk neemt dat u er niet geweest bent, dan kost u dat nog meer tijd.

Maak zulke bezoeken kort: kwartier/half uur.

Let wel, ik praat nu over wijkouderling en wijkdiaken. Werk in zo’n situatie goed samen: deze week ga ik, ga jij volgende week? Zo ontstaat er vanzelf een goede werksituatie tussen wijkouderling en wijkdiaken.

Wilt u als wijkdiaken goed in uw wijk komen, ga dan een eerste ronde huisbezoeken met de wijkouderling mee, leg aan het einde van het huisbezoek even de diaconale kant op tafel en zeg: ik kom daar nog op terug. Zo hebt u een entree voor de volgende keer.

Maar hoe werk je dan op zo’n wijze goed samen: ouderling. predikant en diaken?

Ik denk dat daar geen vaste regel voor te geven is. leder zal zijn eigen antenne hebben voor zaken. Daarom is het van belang dat ze alle drie steeds denken: is dit van belang door te geven aan de andere broeders van deze wijk?

Hoe kom ik ”binnen”?

Alles goed en wel zegt iemand, maar het is voor mij altijd het grootste probleem: hoe kom ik binnen. Nee, niet dat ze me niet binnenlaten, maar ik bedoel: hoe krijg ik de men-sen aan het praten over datgene wat ik weet of vermoed?

Broeders, ik kan hier alleen maar mijn eigen aanpak weergeven. Het eerste wat we moeten doen, is beseffen dat we gaan in opdracht. Daarom zal zo’n bezoek niet dienstbaar kunnen zijn als we ons niet allereerst door het gebed afhankelijk hebben opgesteld te-genover de Heere. Wie denkt: ”het lukt me wel, ik heb al wat ervaring”, is net zo tout als wie zegt: ”ik ga maar niet, want ik zie er geen heil in”.

Principieel moeten we er van blijven uitgaan dat aan de Heere Jezus alle macht gege-ven is in hemel en op aarde. Als dat niet meer waar is, kunnen we het ambt wel wegdoen en de kerk sluiten. Daarom is gebed zo noodzakelijk.

In de tweede plaats ga ik er altijd van uit dat de mensen niet verplicht zijn mij in hun Problemen te betrekken. Dat maakt je al voorzichtig in je vraagstelling.

Ik geef een voorbeeld: ”Ik heb er misschien helemaal niets mee te maken, maar in ons vorige gesprek heb ik iets geproefd wat me niet heeft losgelaten; ik heb er mee gezeten; moet ik dat nu aan de orde stellen of niet. Maar ik heb er geen vrede mee om het te laten rusten: is het juist dat…..of wilt u er liever niet over praten?”

En als ik ”binnen” ben, wat dan?

Wanneer het dan komt tot een open gesprek over de situatie, maak dan goede afspra-ken over het verder omgaan met deze problematiek:

- moeten we verdere ontmoetingen afspreken?

- op wat voor termijn?

- wie maakt de afspraak voor een gesprek?

- moeten we meerderen bij de zaak betrekken?

- zal ik rapporteren op de kerkeraad?

- zo ja, hoe zal ik rapporteren?

Het kan echter ook zijn dat we te horen krijgen dat er niets aan de hand is, of dat men er niet over wil praten. In zulke situaties ligt de verantwoordelijkheid ook bij de betrokke-nen zelf.

Toch zou ik ervoor willen pleiten om dan na een tijdje nogmaals binnen te wippen en proberen te peilen hoe de situatie ervoor Staat.

In deze situatie vraagt het heel veel van ons om de juiste toon te vinden en de goede houding. Daarvoor is natuurlijk niet iets standaard te geven; we zijn immers allemaal anders van karakter, achtergrond etc. Toch is er wel één grondhouding aan te wijzen en die is: luisteren, luisteren en nog eens luisteren.

Zo vaak hoor je toch weer de klacht: ik wilde mijn Problemen bespreken, maar ik kwam niet aan bod; hij of zij had het ook meegemaakt met die en die. Ik hou mijn mond dan maar. Juist de luisterhouding geeft vertrouwen; de ander voelt dat je bezig bent met zijn of haar zaak. Train je in die houding en kijk veel naar de diepe betrokkenheid die de Heiland liet zien tegenover alle mensen die tot Hem kwamen met hun noden.

Hierboven gaf ik aan dat we een goede afspraak moeten maken over het betrekken van anderen in de problematiek.

Dat is van groot belang voor de eigenwaarde en de verdere oplossing van de problemen van de betrokkenen.

In sommige omstandigheden kan het zijn dat u eropaan stuurt dat ze enkele leden van de gemeente accepteren als praatpaal of steunpilaar.

Het is dan ook een diaconale taak enkele wijze zusters of broeders in de gemeente ”achter de hand te hebben” die op de juiste manier kunnen luisteren, zwijgen en helpen en als een kring om de zorgen heen staan met raad en daad en gebed.

In de meeste gevailen is het niet wijs de hele gemeente erbij te betrekken. We zijn in deze tijd toch al zo snel ”getekend”. Ik besef dat ik hierdoor een grote mogelijkheid van het gezamenlijke gebed voor de zorgen laat liggen.

Een alternatief mag zijn dat u met de betrokkenen afspreekt dat u als predikant wel voor hen bidt in de eredienst, zonder hun naam te noemen. Bespreek welke terminologie u hierbij gebruiken zult, zodat ze zichzelf herkennen.

Specialistische hulp

In steeds vaker voorkomende situaties zult u als ambtsdrager moeten constateren dat er specialistische hulp van een hulpverleningsorganisatie nodig is. Wacht daar ook niet te lang mee. Soms gebeurt dat vanuit het roepingsbesef als ambtsdrager. Besef dan dat de Heere meerderen in Zijn dienst kan nemen om problemen op te lossen.

Betrek die specialistische hulp er echter nooit op eigen houtje bij. Doe dat altijd in over-leg met de betrokkenen. Meestal zal dat in eerste instantie een afwijzende reactie geven. Specialistische hulp is voor de betrokkenen vaak bedreigend: ”wat gaan ze met me doen?” Blijf daarom duidelijk maken dat die hulp echt nodig is. Motiveer dat b.v. als volgt: ”waar-om zou je met een zieke maag wel naar de dokter gaan en met een ziek probleem niet?” Hoewel ik hiervoor Steide geen specialistische hulp op eigen houtje in te roepen, wil ik wel adviseren in sommige gevailen van specialisten advies te vragen. Dat kan en mag, mits het anoniem gebeurt. Soms kunnen zij vanuit hun deskundigheid u adviseren hoe u moet handelen in bepaalde situaties.

Indien het enigszins mogelijk is zou ik u dringend willen adviseren een eerste keer (de eerste keren) mee te gaan naar die specialistische hulp. Dat kan rust en vertrouwen geven voor de betrokkene. Blijf te allen tijde steeds in overleg met de specialistische hulp, zodat je elkaar niet tegenwerkt in de benadering van de problematiek.

Wie staat ervoor?

Misschien dat nu de vraag bovenkomt: is dit nog wel een taak voor de ouderling of de diaken? In zo’n fase is de predikant er toch allang bij betrokken?

Helaas wel. Vaak echter vanuit een verkeerde motivatie.

Ik bedoel, de ouderling en de diaken zullen in deze problematiek vaak voorbij gelopen worden. Veel eerder zal men naar de predikant gaan om hulp.

Verschillende oorzaken kunnen hieraan debet zijn.

Dat kan vanwege een verkeerde visie op het ambt, van zowel het gemeentelid als de ambtsdrager, zoals ik dat aan het begin schetste.

Dat kan ook vanwege het feit dat onze kerken toch in zekere zin domineeskerken zijn. Problemen bespreek je alleen met de predikant. Daarbij komt dat een ouderling slechts vier of vijf jaar ”dient”, daarna komt er weer een andere ouderling. Dat is vaak niet sti-mulerend voor een goede persoonlijke relatie.

Het zou mij daarom veel waard zijn wanneer er binnen onze kerken een diepgaande be-zinning zou plaats vinden over de taken van de ambten. Met name denk ik aan 1 Timotheus 5 : 17, waar Paulus spreekt over oudsten die leiding geven en daarbij de oudsten die belast zijn met prediking en onderricht, onderscheidt.

Wordt hier niet expliciet gezegd dat de eerste taak van een predikant is de prediking en het onderricht geven? En vloeit niet daaruit voort dat de taak van de ouderling aller-eerst het herderschap is? En wanneer ik denk aan de taak van de diaken, die toch ge-noemd mag worden ”het inzamelen van de gaven in de gemeente” (in de breedste zin van het woord), ligt er daarom ook voor hem niet een grote pastorale taak?

We spreken veel over de werkdruk van predikanten. Een goed verstaan van de speciale taken van de verschillende ambten kan een herwaardering geven van het ambt van ouderling en diaken en een ontlasting van het vele pastorale werk van de predikant.

Nee. ik denk niet aan steeds meer specialisten op het terrein van pastorale hulpverle-ning. Laten we het maar gewoon blijven doen op de bijbelse wijze. Het gegeven van de bijzondere ambten is mijns inziens toereikend voor deze tijd. Maar dan hebben we wel een juiste visie daarop nodig.

Tenslotte

Ik heb een aantal zaken kritisch aan de orde gesteld. Ik geef ze mee als gespreksvragen op uw kerkeraad.

- Hebt u een juiste visie op uw roeping?

- Hebt u een juiste visie op gezag?

- Bent u in uw ambt niet te veel prestatiegericht bezig?

- Wat betekent het voor u dat u diakonos bent?

- Hoe gaat u op huisbezoek?

- Kunt u luisteren en traint u uzelf daarin?

- Wie is volgens u verantwoordelijker: de ouderling of diaken of de predikant?

Met deze vragen wil ik mijn referaat afsluiten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1991

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

LEZING VOOR DE AMBTSDRAGERSCONFERENTIE VAN 20 APRIL 1991

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1991

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's