Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OPENINGSWOORD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPENINGSWOORD

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte broeders,

Allereerst de omstandigheid, die u met mij ongetwijfeld als zeer ernstig zult taxeren, dat in ons werelddeel een oorlog woedt waarin wij als natie, zij het voor dit moment nog op afstand, participeren. De wereld kent op grotere afstand veel meer brandhaarden. Het komt nu dichtbij en vanmorgen zal bij ons allen het besef leven dat de toekomst van de kerk van Christus, ook die van onze kerken, samenhangt met de toekomst van deze wereld. Dat maakt het nodig, hoognodig, dat in de kerken, in de zondagse samenkomsten en in de kerkelijke vergaderingen die naar ik meen aan een structurele armoede aan geestelijke inhoudelijkheid lijden, een serieuze bezinning op gang komt rond de vraag op welke bijbelse gronden de roeping van de kerk tot gebed voor de noden van de wereld aanwijsbaar is, op welke verantwoorde manier in de complexe wereldsituatie van vandaag, waarin meer dan ooit alles met alles samenhangt, aan die roeping inhoud kan worden gegeven en niet in de laatste plaats in hoeverre in het gebed van de plaatselijke kerken vanuit een bijbelse taxatie van de dingen van een zekere gelijkgerichtheid sprake zou moeten zijn. Altijd, maar zeker ook als het aankomt op gemeenschappelijk voorbede doen voor dingen als deze, is bidden een zaak van grote zorgvuldigheid. Het zou goed zijn als de hele kerk hierin meedenkt. De ernst van de tijd dringt er toe. Wordt de ernst van de wereldsituatie eigenlijk wel onderkend? Door ons christenen wel te verstaan, vanuit de noodzaak om er in bezinning en gebed mee bezig te zijn? Is de indruk onjuist dat de kerk zich generaal gesproken in oppervlakkigheid niet onderscheidt van de buitenkerkelijke wereld? De ervaring van zondagmorgen 20 maart in een kerkenraadskamer versterkte die indruk. Elk ogenblik konden op dat moment de aangekondigde luchtaanvallen van de NAVO op Joegoslavië beginnen. Midden in de uitwisseling van informatie en gedachten over dingen die met de diensten van deze zondag samenhingen en over dingen en personen die in de obligate voorbede zou kunnen worden opgenomen, vroeg een van de broeders of het niet in het hart van dienaar en gemeente zou moeten zijn de Here God de ernst van en de grote zorg over de situatie op de Balkan voor te houden en Hem eerbiedig te vragen vanuit de hemel dit aardse geweld zo mogelijk te beteugelen en niet uit de hand te laten lopen. Een reële inschatting van de explosieve situatie, met politiek instabiele landen en volken in de onmiddellijke omgeving, met Rusland, dat onberekenbare risico’s in zich bergt, op de achtergrond, met haarden van etnische conflicten die in westerse landen vaste voet hebben gekregen en zo maar ontvlambaar zijn, het hoeft allemaal niet onmiddellijk het ergste doemscenario op te roepen. Maar dat escalatie de lont van een derde wereldoorlog zou kunnen aansteken is niet denkbeeidig. De Balkan heeft wat dat betreft een reputatie.

In de kerkenraadskamer werd een beetje verbaasd opgekeken. Een sterke overtuiging van de noodzaak tot gebed sprak uit de reacties niet. Het leek iedereen overigens best goed om er in de voorbede aandacht aan te geven. Bij de vraag hoe er voor moest worden gebeden, welke dingen moesten worden afgesmeekt, de vraag of bidden in een situatie die volgroeid is en op barsten staat, nog wel zin heeft, kon niet meer worden stilgestaan. De vraag of in situaties als deze de christen ook nog een gerichtselement van Godswege moet vermoeden, kon evenmin onder ogen worden gezien.

Vroeger werd daartoe bij turbulente gebeurtenissen en grote rampen, terecht of onterecht, onmiddellijk geconcludeerd. De overstromingsramp in Zeeland en Zuid-Holland in 1953 leverde onmiddellijk in Rotterdam de tijdrede “Gods stem in de watervloed” op, een rede waarin én kerk én wereld onder het oordeel van God werden geplaatst. Met dat gerichtselement wordt vandaag genuanceerder omgegaan. En velen menen het uit hun denken over deze dingen te kunnen wissen, omdat het rationeler is van oorzaak en gevolg uit te gaan. Aan Gods hand in de geschiedenis schrijft men niet meer zoveel toe. Dat blijft dan niet zonder gevolg voor het gebed van de kerk voor onze wereld in nood. Vroeger gold dat het gebed van de kerk de kurk is waarop de wereld drijft. Als de kerk van nu dat nog gelooft mag zij zich wel bezinnen op de vraag welke gebedsgestalte haar in de situatie van nu past en welke tekenen van het kornend Koninkrijk van God zij in de hectische wereld van nu zou kunnen oprichten.

Is er in de omstandigheden voor ons als kerken aanleiding tot verootmoediging? Zo ja, hoe dan? Is er reden tot bezinning? Zo ja, waarop dan? Misschien op het voor ons christenen zeer bedenkelijke gegeven dat bijna alle oorlogen die in groter of kleiner verband op deze planeet worden gevoerd, godsdienstige ressentimenten als achtergrond hebben, die er als aandrijvende kracht een sterke rol in speien? Hebt u niet een akelig gevoel van binnen gekregen toen u op televisie en in de krant beeiden zag van Servische Soldaten op het orthodoxe paasfeest, in devote houding staande voor een icoon met Christus aan het kruis, om vermoedelijk daarna moslim-Kosovaren op te jagen naar de grens van hun land? Hebt u ooit een adequaat antwoord aan uw buitenkerkelijke buurman kunnen geven op de vraag hoe het toch kan zijn dat in lerland Protestanten en katholieken hetzelfde bloed van Christus tot verzoening over hun leven inroepen, maar bij voorkeur elkaars bloed drinken?

En wat te vinden van de situatie op Ambon en op andere plaatsen in Indonesië, waar christenen en moslims elkaars moskeeën en kerken opblazen? Andere dingen die de aandacht van de kerk zouden moeten hebben zijn genoemd in het Wekkerartikel dat een voorzet naar deze conferentie toe bedoelde te zijn. Is er in de kerken sprake van echt geestelijke evaluatie van de ontwikkelingen in onze wereld, die toch onmiskenbaar associaties oproepen met wat Jezus Christus in zijn rede over de laatste dingen heeft gezegd? Is er in de kerken oprecht verdriet over de gebrokenheid van dit aardse bestaan, waarvan we zeggen dat zij teruggaat op wat aan het begin van onze geschiedenis verkeerd is gegaan, maar waarbij niet altijd, lang niet altijd blijkt dat we dat ook echt geloven? En hoe komt het dat het uitzien naar de terugkomst van Jezus Christus in de theologie, in de prediking en in het leven van de gemeente nauwelijks nog een thema vormt? Men hoort er weinig over preken en maar zelden om bidden … Weten we misschien niet goed hoe we daarin nog kunnen geloven en hoe we die gebeurtenis nog kunnen verwachten nu we weten dat buiten ons melkwegstelsel in het heelal nog miljoenen andere melkwegstelsels zijn met op onze aarde lijkende planeten, zij het naar de wetenschap meent zonder leven zoals we dat op onze aarde kennen? Ik leg deze vraag maar naast vele vragen die we hier vandaag onder ogen zullen zien en verklaar er deze conferentie mee voor geopend.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 1999

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

OPENINGSWOORD

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 1999

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's