ROUWVERWERKING
Inleiding
De één zoekt in het verleden. De ander wil het verleden eigenlijk vergeten en wegdringen. Daarom kan niemand voor rouwen een receptje geven. In de laatste 30 jaar zijn er veel boeken en brochures verschenen. U herkent wellicht woorden als onzekerheid, ontkenning, marchanderen, woede, depressie en aanvaarding. Ze zijn ons vanuit Amerika aangereikt. Sloegen die aanvankelijk op de stadia, waarlangs een stervensproces zich heette te voltrekken, al snel is dat schema ook toegepast op o.a. het rouwen. Toch is daarop terecht correctie aangebracht. Het is een proces dat zich op velerlei manieren voltrekt en bij ieder weer door andere factoren wordt beïnvloed en bepaald. Dat is m.i. de grondregel, die ambtsdragers voor ogen moeten houden, als zij met regelmaat (!) rouwbezoeken afleggen.
Het karakter van rouwen
Het is goed om allereerst helder te hebben, waarover we spreken en denken. Je kunt pas van rouwen over iemand spreken als er een band met iemand is. Het ontbreken van een band van enigerlei aard maakt rouwen onmogelijk. Het is ook onjuist, dat rouwen zou moeten bewerkstelligen, dat de band met de overledene, die zo dierbaar was, zou moeten worden doorgesneden. Je zou in zekere zin rouwen kunnen omschrijven als: er is een toenemend afscheid van wat is geweest en er is een toenemend leren leven met herinneringen. Het beïnvloedt alle facetten van het bestaan. Niet zelden kun je jezelf daarbij niet goed begrijpen. In het rouwproces moet het evenwicht worden hersteld. Overigens: voor rouwen heeft men een netwerk nodig. Ik kan ook zeggen: men heeft er de gemeenschap der heiligen voor nodig!
Rouwgevoelens
Wie begeleidt, moet bedenken, dat rouwenden in een woud van overstelpende gevoelens terechtkomen. Dat levert pijn op. Die moet niet worden verdrongen. Het flink zijn tegen elke prijs is een onmogelijke opgave. Begeleiders moeten niet proberen pijnlijke momenten te omzeilen. Wie de weg gaat van de rouw kan niet anders dan door de pijn van het verlies heengaan. Iemand (Ter Horst) heeft dat het zg. Doolhofmodel genoemd. Hij schrijft: “De weg is onbekend, de uitgang moeilijk te vinden en vaak komt men terug op plaatsen, waar men al eerder is geweest.” Er is dus ontreddering alom met wisselende stemmingen en wisselende momenten. Niet alle gevoelens zijn echter bij iedereen aanwezig. Berusting en paniek wisselen elkaar ook regelmatig af.
Schuldig?
Het komt mij voor, dat de ambtsdrager vooral op dit punt pastoraal goed bezig kan zijn. Hij moet er op bedacht zijn, dat het kan voorkomen dat de relatie van de rouwende minder goed is geweest. Dat wreekt zich. Woorden en daden kunnen niet teruggedraaid worden. Men kan het gevoel hebben gefaald te hebben of echte levensproblemen niet te hebben uitgesproken. Ook kan er schuldgevoel zijn als anderen ontdekken, dat men weinig tranen heeft en zelfs weer deel durft te nemen aan iets of een vakantie binnen een half jaar toch boekt.
Op de rouwweg kan er ook woede zijn: de ander heeft mij in de steek gelaten. Hoe vreemd het ook klinkt, maar er moet ruimte zijn om het uit te schreeuwen: “Je had me niet in steek mogen laten”. Om schuldgevoel te helpen verwerken moet dit niet bestreden worden. Wel moet er voorzichtig gevraagd worden naar het realiteitskarakter.
Ingekleurde rouw
Ambtsdragers moeten zich ervan bewust zijn, dat het nogal verschil maakt of iemand de rouwweg al op moet in de kindertijd, of als volwassene, of als oudere. Wat is er allemaal niet in het leven eerder gebeurd? Is men zelf qua aard wat instabiel? Is de rouwende een man of een vrouw? Wordt er gerouwd over een kind of over een ouder? Waren er b.v. in een huwelijksrelatie perioden van verkilling, of grote crisisperioden en knagen die nu aan iemands bestaan? Niet minder bepaalt de aard van de binding, die we hadden, de intensiteit. Evenals de afhankelijkheid die er bestond. Ook kan het nogal verschil uitmaken, of de ander voortijdig of plotseling, dan wel na een lang ziekbed is overleden. Ambtsdragers doen er goed aan altijd te luisteren en te reflecteren, maar zonder een rouwdraaiboek te hanteren!
Zelfdoding?
Bijzonder voorzichtig mag de ambtsbroeder wel zijn bij nabestaanden van iemand, die zelf voor de dood gekozen heeft. Uitspraken over ‘voor eeuwig verloren’ zijn niet alleen onjuist en wreed, maar ze zijn niet geoorloofd, omdat wij nooit in Gods Raad kunnen kijken. Hierbij laat ik het noodgedwongen. Het vergt op zijn minst een artikel op zich. Als de ambtsdrager over dat hoofdstuk geen helderheid heeft of emotioneel niet in staat is te praten, kan men er ook beter niet aan beginnen. Men moet er vroom, kundig en bewogen voor zijn en… zelf psychisch stabiel zijn.
Het zal duidelijk zijn, dat het aantal factoren, die onze rouw een geheel eigen kleur en inhoud geven, zo wijd als de wereld is. Vooral het godsbeeld kan een rol spelen. De pastor besefte, dat sommige gemeenteleden opgevoed zijn in een kerk, die ruimhartig sprak over God dan wel in een kerk vertoefden, waar een streng godsbeeld werd aangereikt, waarbij God meer als bespieder dan als bondgenoot is ervaren. Velen hebben houvast aan de bijbel op hun rouwweg, maar anderen kunnen om allerlei redenen de bijbel niet luchten of zien. Bij dit laatste gevoel moet een ambtsdrager het kunnen uithouden. Het gaat erom, dat deze gevoelens verhelderd worden, zodat duidelijk wordt in welk opzicht zij ons kunnen helpen te rouwen, of misschien wel het rouwen bemoeilijken.
Gecompliceerde rouw
De toegestane ruimte maakt het niet mogelijk om dit facet uit te diepen. Helaas. Ik volsta dan ook met de opmerking, dat er zeker pastoraat en hulpverlening nodig is, als mensen niet tot verwerking van de rouw kunnen komen, als er dus andere factoren een rol spelen die dit bemoeilijken. Niet zelden zal men dan concreet moeten leren verwijzen naar een eerstelijns hulpverlening.
Rouwtaken
Het spreken van rouwfases is achterhaald. Wij spreken tegenwoordig van rouwtaken. Wie begeleidt, moet hiervan kennis dragen. Deze taken zijn:
1. Erkenning van de harde werkelijkheid. Het is een natuurlijke reactie om te zeggen: het is niet waar, het niet waar. Maar er moet gezegd: hoeveel pijn het ook doet: “zie dat het waar is”.
2. Laten we samen huilen. Laten we zeggen, dat dit te vroeg is, of niet had gemogen. Laten we kwaad zijn, dat het gebeurd is, maar laten we ons niet vastbijten in een ontkenning. Dat geeft nog meer moeiten.
3. Probeer een plek te vinden voor de herinnering van de overleden dierbare, in je hoofd en je hart. Die herinnering zal blijven, altijd. Dat is bijna onontwijkbaar, maar het is eveneens geoorloofd. De herinnering hoeft niet te verdwijnen. Er moet wel gaandeweg een ontkoppeling plaatsvinden tussen overstelpend verdriet en het leven met het verleden.
4. Er zal een heroriëntatie moeten plaatsvinden over de zin en het doel van het eigen bestaan. Het kan zijn dat iemands leven bij alles wat er aan de orde was, sterk verweven was met de overledene. Men deed veel dingen samen. enz.
5. Het is goed om, naarmate de tijd vordert, nieuwe dingen te gaan doen. Niet dingen nu alleen doen, die voorheen samen werden gedaan, maar ook dingen doen of er aan deelnemen, die er voorheen niet waren. Het is zinvol om nieuwe contacten te leggen en bezoekjes te krijgen of af te leggen.
Valkuilen
Er zijn bij rouwen valkuilen. B.v. als men alles denkt te moeten laten zoals het was. Dan wordt het huis een museum van oudheden. Er wordt niet in het heden, maar in het verleden geleefd. Dat zal altijd verlammen. Het kan ook andersom, als men in de kortste keren geen spoor meer van de overledene kan vinden. De vraag kan relevant zijn, wat daarvan de achtergrond is.
Er valt heel wat te doen, al moet men er zeker een lange tijd voor uittrekken. De rouwende krijgt allerlei vragen: of het nog lang(er) moet duren; of men er nog niet overheen is; erger nog: zou God willen dat je zo lang verdrietig bent?; of de eigen kinderen zeggen: “ma, houd nu eens op, we krijgen pappa toch niet terug.” Dit soort opmerkingen moet men terzijde leggen. Wijzer is, als men aanbiedt om mee op te lopen op de weg. Zo kan men in een rouwcontact er zijn voor de ander. Gaat het moeizaam, dan kan aan gerichte rouwbegeleiding worden gedacht. In het uiterste geval kan men verwijzen naar een christenpsycholoog voor rouwtherapie.
Hoe lang?
Sommigen vinden dat een rouwproces binnen een jaar moet zijn voltooid. Dat is even onjuist en weinig helpend als zeggen dat het nooit voltooid kan zijn. Na een jaar en zeker na 2 jaar moet er wèl voortgang zijn in het verwerken van het verlies. Het is echter veel belangrijker om op de voortgang van een rouwproces te letten dan op de duur ervan. Er zal een gedeeltelijke onthechting zijn en een toenemende herinnering. Foto’s kunnen daarbij een grote rol spelen. Nogmaals, zeg niet: u mag nooit meer verdrietig zijn. Wel moeten allerlei rouwtaken volbracht worden, om opnieuw te leren deelnemen aan wat zich in kerk en samenleving voordoet. Een apart punt vormt daarbij de seksualiteit, maar tot mijn spijt moet ik ook hieraan vanwege de toegestane ruimte voorbijgaan. Dat zelfde geldt voor eventuele rituelen i.v.m. (gecompliceerde) rouw. Helaas!
Bijbelse notities
Geeft de bijbel hierbij houvast? Allereerst geldt, dat we een positieve band met de Here God moeten hebben. Ik verwijs naar de bekende woorden van Paulus in 1 Thess. 4:13. De apostel denkt daarbij aan mensen, die bang zijn, dat ze tevergeefs hebben geloofd als ze nog sterven voordat Jezus wederkomt. Het lot van de gestorvenen, die met God in Jezus Christus hebben geleefd, mag positief worden gezien: zij zijn in Gods hand. Hun leven zal niet vergeefs zijn. Zij zullen delen in de kracht van Christus’ opstanding.
Een andere vraag is, of geloof en eventuele opstandigheid zich wel met elkaar verdragen. Vele gelovigen worden bij verlieservaringen gekweld door de vraag, of zij, nu zij zichzelf als opstandig ervaren, wel een echt geloof hebben. Met ‘voldoende geloof’ kent men toch geen opstandigheid? Deze gedachte is niet juist. Wie pastoreert, mag wijzen op Johannes 11, waar van Jezus staat, dat hij ‘verbolgen’ werd in de geest bij het graf van Lazarus. Er staat eigenlijk, dat Jezus ‘laaiend’ werd, alsof Hij sprak: “Vader, dit nad niet gemogen”. De dood is voor Jezus een spelbreker. Dat mag door de begeleider worden aangereikt. De dood is de laatste vijand die moet worden tenietgedaan. In Johannes 11 staat echter meer. Martha zegt tot Jezus: “Meester, als U hier geweest was, zou mijn broeder niet zijn gestorven”. D.w.z.: “Jezus, had U nu niet kunnen ingrijpen?” “God, had U het niet anders uit kunnen laten pakken?” Dat zijn geen ongeloofsopmerkingen. Het is de tastende vraag naar Gods leiding. God stuurt immers geen kanker en evenmin een hersenbloeding. Nadrukkelijk wordt geschreven van Hem: “In de benauwdheid zal Ik bij hem zijn”. Als de gelovige op de rouwreis vleugels krijgt, kan Romeinen 8 tot hulp zijn. Er staat o.a. dat wij verzekerd mogen zijn, dat noch dood noch leven, noch rouw en nog een heleboel meer, ons kan scheiden van de liefde van Christus.
Ten besluite
De vraag: ‘Rouwen, hoe doet men dat’, zou tot het inzicht moeten leiden, dat er in de gemeente een geschoolde — al of niet ambtelijke — werkgroep moet zijn.
Kerkenraden zullen zich verplicht moeten weten, gerichte aandacht aan ‘rouwdragen’te geven. “Het is beter te gaan naar een huis van rouw dan naar een huis van feestgelag” (Prediker 7:2). Dat betekent, dat men wijsheid kan opdoen, die de HERE ons leren wil. Het allergeweldigste perspectief staat echter in het laatste bijbelboek, bij de beschrijving van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde: “En Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. En Hij die op de troon gezeten is, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw”.
Ds. J. de Jong is — na eerst als gemeentepredikant werkzaam te zijn geweest — jarenlang als predikant verbonden geweest aan het Streekziekenhuis te Bennekom.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 2001
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 2001
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's