Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PRAKTISCHE PERIKELEN ROND VERKIEZINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PRAKTISCHE PERIKELEN ROND VERKIEZINGEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In zeker vijf gemeenten dook in het voorjaar de vraag op: wat moeten we doen met stembriefjes die slechts gedeeltelijk zijn ingevuld? Dat komt regelmatig voor: op een stembriefje met vier namen, waarvan er twee moeten worden aangekruist (omdat er twee vacatures zijn) wordt één naam aangekruist; verder is het blanco. Het is reden om voor deze zaak aandacht te vragen in ons blad; tevens worden er dan enkele andere vragen aangesneden die met regelmaat terugkeren. Een beetje praktisch artikel dus.

Wanneer er drie van de vier namen worden aangekruist, dus één teveel, is de toestand duidelijk: het stembriefje moet in zijn geheel ongeldig worden verklaard; hoe zou de kerkenraad moeten bepalen welke twee namen hij zou moeten toevoegen aan de andere stemmen? Maar is dat ook nodig wanneer er minder namen worden aangekruist dan gewenst is? Er zijn kerkenraden, zo blijkt uit de praktijk, die het stembriefje in zijn geheel (net als bij stembriefjes met teveel namen) ongeldig verklaren. De vraag is echter of dat noodzakelijk is. In ieder geval vereist het conceptverkiezingsreglement voor ambtsdragers het niet (bijlage 51 KO, blz. 183). Daar wordt in artikel 7 slechts gezegd: ‘Bij de telling van de stemmen worden niet meegerekend blanco briefjes en andere ongeldige stemmen, zoals briefjes met meer namen dan vacatures, of met andere stemmen, enz.’

Intermezzo één: ongeldigheid van blanco stemmen

Ik wil even pas op de plaats maken en kort aandacht geven aan twee zaken. Allereerst het als ongeldig aanduiden van de blanco stem. Volgens het concept-reglement worden ze niet meegerekend in de telling. Ze zijn dus van onwaarde, of met een ander woord: ongeldig. Dat blijkt niet iedere kerkenraad zo te doen en dat geeft soms vervelende uitslagen van verkiezingen. Zo vernam ik een tijd geleden van een kerkenraad die een tweetal broeders had gekandideerd voor ouderling-met-bijzondereopdracht. Na de stemming bleek niemand benoemd te kunnen worden: er was een aantal blanco stemmen, die volgens het plaatselijke reglement geldig waren en op de andere broeders was vervolgens vrij evenwichtig gestemd. Gevolg: twee kandidaten kwijt, en dat is wel pijnlijk.

Een voorbeeld kan dit verhelderen: stel dat er 50 stembriefjes worden uitgedeeld; de gemeente kan een keus maken uit twee kandidaten. Vijf gemeenteleden stemmen blanco, 21 stemmen op kandidaat A, 24 op kandidaat B. Wanneer de blanco stemmen geldig worden verklaard, is de meerderheid 26, met alle gevolgen vandien…

Om deze en andere redenen beveelt ons concept in de kerkorde aan om blanco stemmen ongeldig te verklaren. Blanco wil immers zeggen: het maakt de kiezer niet uit wie gekozen wordt; dan mag die stem ook geen gewicht in de schaal leggen. Volledigheidshalve noem ik nog een andere uitleg bij de blanco stem: deze, dat de kiezer een protest-stem wil uitbrengen. Hij/zij is het niet eens met beide genoemde kandidaten en laat op deze wijze van zijn/haar onvrede weten. Maar zo werken we in de kerk niet: op die manier blijft die onvrede anoniem en blijft zij ook als een geestelijk probleem onopgelost in de gemeente van Christus liggen. Dat kan niet zo gaan; de geestelijke weg is het leggen van een persoonlijk contact met de kerkenraad om op die manier samen een weg te zoeken die onvrede voorkomt of wegneemt.

Intermezzo twee: het verkiezingsreglement op zichzelf

Het andere punt waar ik zijdelings aandacht voor vraag, is de noodzaak van het beschikken over een eigen verkiezingsreglement als kerkenraad. Soms blijkt dat dit er niet is. In voorkomende gevallen verwijst de kerkenraad naar het concept dat in de kerkorde staat (zie boven). Maar dat kan, wanneer er ter plekke vragen rijzen over de gevolgde procedure, tot grote problemen aanleiding geven: een concept is nu eenmaal (het woord zegt het al) nog geen echte regeling. Wanneer kerkenraden tevreden zijn met dat concept zoals dat in de kerkorde staat, zal men minimaal op enige kerkenraadsvergadering moeten hebben vastgesteld dat dit concept tevens het officiële plaatselijke reglement is. Dat hoeft slechts twee minuten van de vergadering te kosten en het kan een hoop narigheden voorkomen!

Terug naar de onvolledig ingevulde briefjes

We keren terug naar de eerste vraagstelling: is het nodig om onvolledig ingevulde stembriefjes geheel ongeldig te verklaren? Wanneer men dat doet—en dat is natuurlijk het goed recht van een kerkenraad—dan kan dat tot merkwaardige situaties aanleiding geven. Het beste kan men dat opnieuw met een voorbeeld duidelijk maken:

In een bepaalde gemeente moeten twee ouderlingen worden gekozen; de kerkenraad stelt een dubbeltal, de brs. A, B, C en D. Er zijn nogal wat leden van de gemeente die het weinig uitmaakt of nu B, C of D wordt gekozen—ze zijn gelijkwaardig; men vindt het moeilijk om daaruit een keus te maken. Ook zijn er nog leden die nog niet zo lang lid zijn en eigenlijk alleen br. A. goed kennen. Die is in de gemeente ook erg bekend en het is een betrouwbare man, met visie en wijsheid.

Uiteindelijk nemen er 100 leden deel aan de stemming. 86 leden stemmen op A en kunnen/willen verder geen keus maken; hun stembriefje blijft verder blanco. 8 leden stemmen op Β en C, en 6 leden stemmen op C en D. Onder die laatste categorie zijn ook br. A, zijn vrouw en twee van hun volwassen kinderen die inmiddels belijdend lid zijn. U ziet wat er gebeurt: als de kerkenraad als regel heeft dat onvolledig ingevulde stembriefjes in hun geheel ongeldig zijn, blijven er 14 geldige briefjes over; meerderheid is 8. Br. C, op wie 8+6=14 stemmen zijn uitgebracht, is met algemene stemmen gekozen. Maar… men kan zich met recht afvragen of deze verkiezing, die uitloopt op benoeming van br. C, nu wel echt recht doet aan de bedoeling van de gemeente.

Tussen twee haakjes: de ramp wordt nog veel groter, wanneer er behalve die twee ouderlingen ook nog één diaken gekozen moet worden, en wanneer de kerkenraad uit redenen van zuinigheid de twee daartoe gekandideerde broeders samen met de vier gekandideerde ouderlingen op één stembriefje heeft gezet. Gaan dan ook de 86 uitgebrachte stemmen op die diaken verloren?

U hebt gelijk: het voorbeeld is niet erg waarschijnlijk. Maar zo is wel komen bloot te liggen hoe dit beleid kan leiden tot ongewenste, ook geestelijk ongewenste, uitkomsten van verkiezingen.

Naar mijn gedachte is het onnodig om op die manier te werk te gaan. Anders dan bij stembriefjes waarop teveel namen staan (daar is het onhelder hoe de keus zou moeten zijn) is helder wat de stemmer beoogt met een stembriefje dat onvolledig is ingevuld. De handelwijze van de kerkenraad kan daarop eenvoudig worden aangepast: het stembriefje wordt gedeeltelijk ongeldig verklaard, namelijk voor dat deel dat niet ingevuld is.

Praktisch tellen

Door op deze wijze met stembriefjes om te gaan, worden de stemmen op maximale wijze in de stemming meegenomen. Er is natuurlijk wel één praktisch probleem: bij stembriefjes die gedeeltelijk ongeldig worden verklaard, moet men gaan rekenen met breuken. En dat is tijdens een verkiezingsvergadering, die toch altijd een beetje onder tijdsdruk staat, altijd lastig. Dat probleem kan men eenvoudig omzeilen, namelijk door niet als rekeneenheid de uitgebrachte stembriefjes te nemen, maar de uitgebrachte stemmen. Dat rekent veel gemakkelijker.

Opnieuw een voorbeeld om het duidelijk te maken:

Er zijn drie vacatures in de kerkenraad; er komt een verkiezing uit zes kandidaten.

Er worden 100 stembriefjes ingeleverd met de volgende verdeling:

- 91 briefjes vermelden 3 namen;

- 5 briefjes vermelden 2 namen;

- 4 briefjes vermelden 1 naam.

Als men als rekeneenheid het aantal ingeleverde stembriefjes neemt, dan levert dat het volgende op:

- 91 stembriefjes zijn geheel geldig;

- 5 stembriefjes zijn voor 2/3 deel geldig;

- 4 stembriefjes zijn voor 1/3 deel geldig.

Samen zijn er dus 91 + 5 × 2/3 + 4 × 1/3 = 91 + 14/3 = 287/3 geldige stembriefjes. De meerderheid is het eerstvolgende gehele getal, volgend op de helft van het aantal geldige stembriefjes; dat is het eerstvolgende gehele getal volgend op 287/6; de meerderheid is dus 48. Je komt er wel uit, maar het werkt niet echt handig.

Als men als rekeneenheid het aantal ingeleverde stemmen neemt, dan levert dat het volgende op:

- 91 stembriefjes met 3 namen geeft 273 stemmen;

- 5 stembriefjes met 2 namen geeft 10 stemmen;

- 4 stembriefjes met 1 naam geeft 4 stemmen.

Samen zijn er dus 273 + 10 + 4 = 287 geldige stemmen. De meerderheid is het eerstvolgende gehele getal volgend op: het aantal geldige stemmen, gedeeld door het aantal kandidaten (dat is dus 287/6); de meerderheid is dus 48.

U ziet: de getalletjes leveren op den duur hetzelfde resultaat (en zo hoort het ook), alleen de weg er naar toe is via de tweede weg simpeler.

Meervoudige kandidaatstelling en toch geen dubbeltal

Ik maak van deze gelegenheid gebruik om nog eens (het gebeurde ook al ongeveer 6 jaar geleden, maar de vraag duikt steeds opnieuw op) de aandacht te vragen voor een speciale situatie die meer en meer voorkomt: kerkenraden willen graag meer broeders aan de gemeente voorstellen dan dat er vacatures zijn, maar slagen er niet helemaal—wel bijna—in tot een volledig dubbeltal te komen. Zo komen er bijv. vijf kandidaten voor drie vacatures. Hoe bepaalt men in dat geval de meerderheid?

Natuurlijk kan men blijven zeggen: ‘het eerstvolgende getal boven de helft’. Maar dat leidt soms tot vreemde situaties. Stel dat er in de bovengenoemde situatie 100 stembriefjes worden ingeleverd (dat rekent zo gemakkelijk); ze zijn volledig ingevuld en dus zijn er 300 stemmen uitgebracht. Kandidaat Α heeft 62 stemmen, Β heeft er 61, C heeft er 60, D heeft er 59 en E tenslotte 58. Een mooie stemming! Maar als de meerderheid gedefinieerd is als boven genoemd, is die meerderheid 51. En dus… is iedereen gekozen. Dat is fijn voor het geval er ontheffingen verleend moeten worden (dan hoeft er niet meteen een nieuwe verkiezing georganiseerd te worden), maar men kan zich afvragen of dit de bedoeling van de verkiezing was. De oplossing voor dit soort situaties is om de meerderheid te definiëren op de wijze zoals dat in het blokje hieraan voorafgaand gebeurde:

De meerderheid is het eerstvolgende gehele getal volgend op: het aantal geldige stemmen, gedeeld door het aantal kandidaten.

Neem het voorbeeld nog weer even:

Er waren 300 geldige stemmen, er waren 5 kandidaten; de meerderheid is 61. In het voorbeeld zijn Α en Β gekozen, tussen C (die precies op de ‘helft’ zat) en D vindt een herstemming plaats, E ‘valt af’ (vergeeft u mij de minder mooie uitdrukking).

En nog eens: vergeet u niet, wanneer deze situaties zich in uw gemeente voor gaan doen, deze mogelijkheid en de te volgen procedure vast te leggen in uw plaatselijke verkiezingsreglement!

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 2002

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

PRAKTISCHE PERIKELEN ROND VERKIEZINGEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 2002

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's