HUISGODSDIENST EN AMBTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID
Over de huisgodsdienst is de laatste jaren veel te doen. Er wordt het nodige over geschreven en diverse gemeenteavonden en bezinningsbijeenkomsten worden rond dit thema belegd. Deze brede aandacht is zowel zorgwekkend als hoopgevend. Onderwerpen die vaak in het kerkelijke nieuws zijn, hebben meestal te kampen gehad met verwaarlozing. Dat is met de huisgodsdienst niet anders. In veel christelijke gezinnen hebben ouders moeite met het concreet invulling geven aan het dienen van God. Er is schroom om met elkaar te spreken over geestelijke zaken. Het Bijbellezen en het gebed zijn soms niet meer dan lege rituelen. De lofzang is in menig gezin allang verstomd. Niet zelden is uitgerekend deze verlegenheid de aanleiding om het thema aan de orde te stellen.
DE ROL VAN DE AMBTSDRAGERS
In deze bijdrage beperken we ons tot één aspect. We vragen ons af welke rol ambtsdragers kunnen spelen om de huisgodsdienst in hun gemeente te stimuleren.
Hier ligt in de eerste plaats een kans voor predikanten in de ‘s zondagse eredienst. Vanuit de Heilige Schrift zijn er tal van leermomenten op te diepen, die helpen om de huisgodsdienst in onze tijd gestalte te geven. Van nieuwlichterij is daarbij geen sprake, want juist in de gereformeerde traditie hebben vele voorgangers de noodzaak van de huisgodsdienst benadrukt in hun preken en geschriften. Luisterend naar de Bijbel ging men het christelijke gezin beschouwen als een ‘kleine gemeente’, een uitdrukking die we keer op keer tegenkomen bij de oudvaders uit de zeventiende en achttiende eeuw. Men bedoelde daarmee aan te geven: zoals in de grote gemeente die ‘s zondags samenkomt Schriftlezing, gebed en gezang niet weg te denken zijn, zo dient het ook in ons gezin, als kerkje in de kerk, te zijn. Nog zeer onlangs verscheen een eigentijdse uitgave van een oud boekje getiteld Een gemeente in het klein. De schrijver was de bekende predikant Simon Oomius (1630-1706) uit Purmerland die het in 1661 uitgaf onder de titel Ecclesiola, dat is Kleyne Kercke (…).
Net als vele collega’s uit zijn dagen hechtte Oomius belang aan een consequente en serieuze praktijk van de huisgodsdienst. Te midden van die geestverwanten treffen we namen aan als van Jacobus Koelman met zijn Pligten der ouders (1679) en Franciscus Ridderus, de auteur van Dagelyksche Huys-Catechisatie (1657).
Vooral de doopdiensten vormen een uitgelezen kans om de huisgodsdienst ter sprake te brengen. Ouders die hun kindje ten doop houden, bevinden zich op een belangrijk kruispunt in hun leven. Doorgaans staan ze dan temeer open voor heroriëntatie als het gaat om het dienen van God in hun gezin.
HUWELIJKS- EN DOOPCATECHESE
Behalve de prediking tijdens doopdiensten biedt ook de catechese rond huwelijk en doop een uitgelezen mogelijkheid om de huisgodsdienst aan de orde te stellen. In het verleden waren huwelijksgesprek en doopzitting niet zelden ‘ver plichte nummers’ in het kerkelijk bedrijf, waar verder niet al te veel aandacht aan werd besteed. Hier valt winst te boeken door gedurende meerdere avonden huwelijkscatechese en doopcatechese te geven. Naast andere onderwerpen kan dan ook de huisgodsdienst het volle pond krijgen. Behalve de drie bovengenoemde kernen van de huisgodsdienst - Bijbellezen, bidden en zingen - kunnen daarbij ook andere aspecten voor het voetlicht komen. Hoe gaan we bijvoorbeeld om met de viering van de christelijke feestdagen? In joodse gezinnen wordt er alles aan gedaan om de betekenis van de feesten centraal te stellen. Symbolen zoals de bittere kruiden en de matzes tijdens de sedermaaltijd (onderdeel van de viering van Pasen) helpen om de aandacht te richten op Wie God is en op wat Hij heeft gedaan voor zijn volk. Daar steken onze kerstboom en paashaas wel heel povertjes bij af. We hebben als christenen nog flink wat in te halen als het gaat om de viering van onze feesten in huiselijke kring. Juist in de voorbereiding op een trouwdienst of een doopdienst kan Bijbels en praktisch onderwijs bijdragen aan een positieve beleving van de huisgodsdienst.
THEMATISCH HUISBEZOEK
Een essentiële rol in het kader van ons onderwerp is voor ambtsdragers weggelegd in het reguliere huisbezoek. Waarom zouden we de huisgodsdienst niet als vast onderdeel van het gesprek aan de orde stellen? In diverse gemeenten heeft men gekozen voor thematisch huisbezoek. Via kerkblad en website wordt aan de gemeente meegedeeld dat - een winterseizoen lang - tijdens bezoeken de huisgodsdienst ter sprake zal worden gebracht. Uiteraard zal dat vergezeld gaan van een nadere uitleg en toelichting. Men kan er ook voor kiezen tevoren een A4tje uit te reiken waarop het onderwerp geïntroduceerd wordt, een Bijbelgedeelte wordt aangereikt en enkele vragen of stellingen staan aangegeven waarover tijdens het huisbezoek kan worden gesproken. Niet in alle gezinnen zal deze aanpak haalbaar zijn. Men kan zich beperken tot adressen waar een gesprek over de huisgodsdienst wel mogelijk en zinvol is. Het is aan te bevelen om aan het einde van een winterseizoen binnen de kerkenraad een grondige evaluatie te houden. Mede door het thematisch huisbezoek rond de huisgodsdienst krijgen we meer inzicht in het geestelijk gehalte van de gezinnen die aan onze hoede zijn toevertrouwd. Via de geëigende kanalen kunnen de uitkomsten van deze evaluatie vervolgens gecommuniceerd worden met de gemeente.
UITWISSELING VAN SUGGESTIES
De moderne communicatiemiddelen die ons vandaag ter beschikking staan, maken het ons gemakkelijk om zaken uit te wisselen. E-mail en internet hebben ook in de kerken hun vaste plaats verworven. Predikanten en andere catecheten maken er soms op verrassende en creatieve wijze gebruik van. Men kan deze moderne middelen ook inzetten met het oog op de huisgodsdienst. Sommige ouders zijn heel vindingrijk in het bedenken van mogelijkheden om het dienen van God in het gezin te stimuleren. Laten zij hun suggesties delen met anderen, zodat die gezinnen er eveneens hun winst mee kunnen doen. Ook op deze manier kunnen we elkaar in de gemeente tot een ‘hand’ en een ‘voet’ zijn.
VERBINDENDE SCHAKEL
Een kerkenraad kan het tot zijn taak rekenen om ouders die in een opvoedingssituatie verkeren met elkaar in contact te brengen. Nogal eens hebben ouders het gevoel dat de huisgodsdienst een eenzaam avontuur is, waarbij men op zichzelf is aangewezen. En ieder gezin ervaart de weerbarstigheid van onze cultuur als het gaat om deze dingen. Huisgodsdienst is nooit vanzelfsprekend of gemakkelijk geweest, maar de tegenwind is vandaag heftiger dan ooit. In de ogen van velen zijn we niet meer van deze tijd als we ons om zulke zaken druk maken. Een maatschappij waarin ‘onthaasting’ een sleutelwoord is geworden, zet de omgang met God - persoonlijk en gezamenlijk - permanent onder druk. De opgejaagde westerse mens heeft wel een (duur) horloge, maar geen tijd voor God en voor de naaste. Onze agenda’s zijn overvol en veel gezinnen lijken op een duiventil. De bewoners komen er alleen om te eten en te slapen. Ook het materialisme dat zo breed om zich heen grijpt, vormt een dagelijkse bedreiging voor onze huisgodsdienst. Maar juist omdat er in onze tijd zoveel belemmerende factoren zijn, zouden christelijke gezinnen bij elkaar begrip en steun moeten zoeken. De kerkenraad kan daarbij optreden als verbindende schakel. Een goede mogelijkheid is het beleggen van een gemeenteavond over dit thema. Een dergelijke bijeenkomst wint aan waarde als er niet alleen een inleiding wordt gehouden maar ook ruimte wordt geboden voor interactie, zodat (jonge) ouders met elkaar in gesprek raken.
In het verlengde van een of meer gemeenteavonden kan ook gedacht worden aan toerusting met een meer permanent karakter. Een kring geloofsopvoeding kan in dit verband veel zegen met zich mee brengen. In alle rust kunnen aspecten van de huisgodsdienst aan de orde worden gesteld en met elkaar besproken worden.
VOORBEELDFUNCTIE
Laten ambtsdragers met hun gezinnen het goede voorbeeld geven. Nee, ambtsdragers zijn niet volmaakt en hun gezinnen zijn dat evenmin. Dat kan niet en dat hoeft ook niet om dienstbaar te kunnen zijn in de kerk. Maar als we met anderen in de gemeente spreken, op huisbezoek of in ander verband, moeten we wel weten waar het over gaat. Herkennen we persoonlijk iets van de vragen en de verlegenheden die gemeenteleden ons toevertrouwen? Kunnen we iets vertellen over de verrassingen en zegeningen die we zelf mochten ervaren in het gaan van Gods weg? En proeven jongeren die bij ons over de vloer komen iets van het geheim van ons gezinsleven? Het oude gezegde gaat nog altijd op: Leringen wekken, maar voorbeelden trekken. Ambtsdragers hebben hierin ook een voorbeeldfunctie. Waarom anders zou Paulus in zijn brieven zoveel aandacht geven aan het functioneren van de ambtsdragers in hun eigen gezinnen?
Dr. M. van Campen diende een vijftal gemeenten in de Nederlandse Hervormde Kerk en was jarenlang als docent catechetiek en gemeenteopbouw werkzaam aan de Christelijke Hogeschool Ede. In 2006 promoveerde hij aan de Universiteit Leiden op een onderzoek naar voetiaanse en coccejaanse visies op de joden gedurende de zeventiende en achttiende eeuw.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 2012
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's