DIACONALE SMAAKMAKER
De ontwikkelingen in onze samenleving geven veel kerkmensen reden bezorgd te zijn over de gevolgen daarvan voor onze kerken. In onze netwerksamenleving zijn de contactmogelijkheden enorm toegenomen. We zijn 24/7 beschikbaar, maar de verhoudingen zijn losser, vrijblijvender en tijdelijk geworden. uit onderzoeken blijkt dat een op de drie Nederlanders zich wel eens eenzaam voelt. Maar ook dat de behoefte aan religiositeit is toegenomen. Het vrij besteedbare inkomen staat onder druk, maar we weten ons geen raad met onze vrije tijd. De werkloosheid zal de komende jaren substantieel stijgen en de armoede in Nederland toenemen. Van alle kanten merken we dat in de zorg soms op een heel pijnlijke manier gesneden wordt. De thuiszorg en langdurige zorg verschralen vanwege het verhogen van de drempel voor een indicatie. De Wmo leidt tot toenemende afhankelijkheid van kwetsbare cliënten. Veel van deze ontwikkelingen raken op de een of andere manier het diaconaat van de kerken: zorgen voor elkaar – een van de centrale woorden in het diaconaat – staat onder grote druk.
DE TAKEN VAN DE DIAKEN
De vraag is dan ook gerechtvaardigd of de gevolgen van al die veranderingen nog wel door diakenen alleen zijn te behappen? Zijn diaconieën nog wel goed uitgerust om bijv. partij te zijn in het brede netwerkverband van Wmo-zorg, schuldhulpverlening, armenzorg e.d.?
Trouwens, het diaconaat dat diakenen doen, heeft altijd geleden onder misverstanden en karikaturen. Gelukkig laten veel gemeenteleden zich wel goed betrekken bij diaconale zaken en projecten. Maar of ze precies weten wat diaconaat inhoudt, is de vraag. Soms wordt er gevraagd of diaconaat echt wel nodig is. Ook komen we een eenzijdig beeld van de diaken als ambtsdrager tegen, o.a. dat hij een soort hulp- of tweederangs ouderling is.
Al met al redenen genoeg om eens goed na te gaan in de Bijbel wat nu wel of niet bij het werk van een diaken hoort, wat de gemeente hoort te doen en wat de gemeente en wat de diaken van het kerkverband (vooral van deputaten diaconaat en het diaconaal bureau) mag verwachten.
WAT ZEGT DE SCHRIFT?
Meestal beginnen we dan vooral in het Nieuwe Testament te bladeren. Handelingen 6 komt dan aan de orde en Matthëus 25. Terecht, die gedeelten leren ons in dit verband veel. We herinneren elkaar aan de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Luk. 10:25-37) en het grote gebod (Mat. 20, Luk. 22 en Mar. 10). We wijzen elkaar op passages in de brieven van Paulus en de brief van Jacobus. Stuk voor stuk bekende gedeelten waarin we een indruk te krijgen van wat de bijbel bedoelt met zorgen voor elkaar en betrokken zijn op elkaar om Christus’ wil, maar ook om elkaar op te bouwen en in opdracht van Christus elkaar als gelijken te dienen.
Al lezend in het Nieuwe Testament ontdekken we echter ook dat het gedachtegoed gebaseerd is op het Oude Testament. Daar ontdekken we zelfs dat die opdracht om diaconaal bezig te zijn er vanaf ‘den beginne’ in zat – lees Genesis 1:26-28 en 4:1-12 maar eens. Het zit de mens in zijn ‘DNA’ om zo te zeggen. De mens geschapen naar Gods beeld en gelijkenis representeert God op aarde als Diens rentmeester, ook in de zorg voor mens en wereld. Zeker, de zondeval heeft een vernietigende uitwerking op dat diaconale fundament, maar de roeping tot het namens God dienen, zorgen en leiding geven is er niet minder om. Op basis van het Oude Testament is hard te maken dat het diaconaat moet inhouden dat we gevolmachtigd door en in opdracht van God bewogen zijn met onze naaste. En dan vooral met hen die aan de rand van de samenleving terecht zijn gekomen, al dan niet door eigen schuld.
Onze Heiland vertrouwt ons mensen heel veel toe waarmee we aan de gang mogen gaan om zo ons geloof in Hem in praktijk te brengen in ons dagelijks leven. Daarin volgen we Hem na: Zijn dienst aan mensen is bron en basis van ons diaconaal bezig zijn.
Dat bezig zijn is geen ‘aangenomen werk’. Het is dienen uit liefde: omdat Hij ons eerst heeft liefgehad, zijn wij in liefde dienend bezig in de samenleving, maar dan zo dat Hij daarvan de eer krijgt. Dit doen we met een speciale aandacht voor die mens die in de knel zit, en met het oog op Gods heerschappij, maar vanuit en met de gemeente.
EEN DIACONALE GEMEENTE
Zo bezien kunnen we niet anders dan dik onderstrepen dat Christus’ gemeente missionair en diaconaal tegelijk is. Of om met Jezus’ eigen woorden te spreken: Zijn gemeente is het zout der aarde, ze is het licht der wereld! Zo hoort het te zijn. Hierop is elke inspanning gericht: ze heeft als geheel de opdracht om in kerk en samenleving te leven volgens het Woord van God, te delen van wat zij heeft ontvangen, te helpen waar geen helper is en te getuigen van gerechtigheid van God waar onrecht geschiedt.
Binnen die grootse opdracht heeft de diaken
• als taak om de gemeente tot haar dienst in kerk en wereld toe te rusten,
• te bevorderen dat het diaconaat in de eredienst de plek krijgt die het toekomt,
• de gemeente te stimuleren en toe te rusten metterdaad betrokken te zijn op elkaar,
• te stimuleren om de aarde te bebouwen en te bewaren.
De diaken richt zich dus in de eerste plaats tot de gemeente. Want het diaconaal bezig (dat is Gods Woord in praktijk brengen in het leven van elke dag, overal) hoort het werk van ieder gemeentelid te zijn. De diaken herinnert hem daaraan en probeert het gemeentelid daarin te ondersteunen, te stimuleren en toe te rusten. Dat noemen we dan ambtelijk diaconaat! Hij herinnert het gemeentelid er steeds weer aan dat hij of zij het zout is dat smaak en zin geeft aan de samenle ving. Als de diaken dat over het hoofd ziet of niet meer weet dat dat zijn taak is dan is er alle kans dat het zout zijn kracht verliest en nergens meer voor dient dan vertrapt te worden.
VALKUILEN
Nu weten we allemaal dat het diakenambt onder druk staat. De specifieke gaven voor dit ambt worden slechts in beperkte mate onderkend in de kerken. Maar heeft iemand ervaring opgedaan als diaken dan wordt daarmee niet altijd zorgvuldig omgegaan: zo iemand wordt nogal eens ‘gepromoveerd’ tot ouderling! Diakenen verlenen zichzelf ook niet altijd goede diensten: ze profileren zich in de praktijk vaak als doeners ten koste van andere rollen, bijv. als bidder, aandachtgever, samenwerker, bruggenbouwer, helper, aanjager en aanklager. Niet dat elke diaken iedere rol moet vervullen. In het geheel van de diaconie moeten deze ‘rollen’ wel op de een of andere manier terug te vinden zijn. Hij zal niet zozeer als een doener moeten optreden, maar veel meer als leidinggevende aan het diaconaal bezig zijn van de gemeenteleden. Zoals een ouderling in pastoraal opzicht leiding geeft, doet de diaken dat in diaconaal opzicht. Overleg tussen beide genoemde ambten is dus nodig. Vooral ook omdat geloofsontwikkeling gepaard gaat met de ontwikkeling van diaconale gezindheid en omgekeerd vraagt een diaconaal leven om geloof. Tegelijk is diaconaal werk ook een vorm van verkondigen: het zijn daden die uit het Woord voortkomen, diaconaal en missionair gaan hand in hand! Zo bezien verschuift de taak van de diaken: hij wordt meer toeruster van dan uitvoerder voor de gemeente: haar leden moeten zich goed ervan bewust worden een zoutend zout te zijn.
GEESTELIJKE SMAAKMAKERS
We kennen de smaakmakende eigenschap van zout: we doen een beetje ervan in ons eten om het op smaak te brengen. In Afrika leerde ik nog een andere eigenschap. Veel mensen haalden hun zout voor het eten e.d. niet uit de winkel maar uit de zoutgroeven aan de voet van de bergen. Dat zout werd in vetvrijpapier op een donkere plaats in het huis of de hut bewaard. Bij elke maaltijd kwam het tevoorschijn en deed het z’n smaakmakende werk. Maar meteen werd het weer opgeborgen want – zo leerde ik van een huismoeder daar – als het te lang in de openlucht lag, verloor het z’n smaakmakende werking en kon het alleen nog gebruikt worden om een paadje wat mee aan te stampen.
Dat beeld is bij mij blijven haken en geeft m.i. goed weer wat diaconaat inhoudt: als we als leden van Christus’ gemeente handelen met wat ons wordt gegeven en wat vanaf ‘den beginne’ door onze Schepper zo bedoeld is (zorgen, helpen, ondersteunen, bijstaan, etc.) dan brengen we smaak in ons en andermans leven. Maar als we onze diaconale inslag ‘ongebruikt’, a.h.w. open en bloot, laten liggen dan is het niet veel meer dan wat stevig zand… Er gaat niets meer vanuit, het getuigt nergens meer van, het stimuleert nergens meer toe, het bouwt nergens meer aan mee, het werpt nooit meer een dam op tegen wat niet goed is. Je loopt erover, meer niet…!
De diaken heeft tot taak er bij gemeenteleden, kerkenraad en predikant op aan te dringen dat nooit te laten gebeuren!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 2013
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 2013
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's