HOE ZIJN ONZE STUDENTEN HET MEEST GEHOLPEN?
Een pleidooi voor studentenpastoraat op maat
Mij is gevraagd iets te zeggen over het studentenpastoraat zoals dat in en door de kerken gebeurt. Ik wil dat graag doen, maar de lezer moet beseffen dat ik niet meer zo ingevoerd ben in de materie als - zeg - vijf jaar geleden. Van 2000 tot 2008 was ik stafwerker bij IFES voor de internationale tak en in die hoedanigheid had ik - denk ik - redelijk zicht op de betrokkenheid van de kerk op haar Studenten.
HET STUDENTENLEVEN
Ik vertel geen nieuws als ik zeg dat er veel verandert voor de 18-jarige die zijn of haar vleugels uitslaat en het gaat proberen in de stad waar de studie moet plaatsvinden. Met dit laatste is niets te veel gezegd. Natuurlijk is men vol goede hoop, maar tegelijk is ook bekend dat een derde van de eerstejaars studenten nog voor de kerst afhaakt: de studie blijkt te zwaar of brengt toch niet wat men ervan verwachtte.
Het leven voor de eerstejaars is vol uitdagingen: hoe ga je om met de afstand van je ouderlijk huis en de emoties die dat met zich meebrengt? Lukt het je om in een studentenhuis te wonen en een band op te bouwen met de andere studenten? Kun je omgaan met geld? Hoe doe je het met uitgaan? Ga je het redden om op tijd je P te halen?
HOE VAAK NAAR HUIS?
En dan is er natuurlijk ook nog de vraag hoe je het met geloof en kerk gaat doen. Er zijn er die elk weekend naar huis gaan. Dan blijft er een band met de thuisgemeente. Wel verandert die band: de student kijkt nu veel breder om zich heen, kan zich zelfs een beetje een vreemde gaan voelen in de gemeente waar hij of zij is opgegroeid. Als er echter voldoende aansluiting blijft met leeftijdgenoten, kan de band op een bepaalde manier zelfs steviger worden.
Anderen komen minder geregeld naar huis. Vaak is er al in het eerste jaar een ontwikkeling te zien: men gaat zich steeds meer hechten aan de studentenstad, het leven en de relaties daar. Op zichzelf een gezonde zaak. Wel zit hier een belangrijk scharnierpunt. In die zin dat het er nu op aan komt dat de student een goed alternatief voor zijn thuisgemeente gevonden heeft of vindt.
AANSLUITING BIJ EEN NIEUWE GEMEENTE
We zien hier heel verschillende scenario’s. Sommige studenten hebben al snel contact met een gemeente in hun studiestad, vergelijkbaar met thuis. De gkv heeft hierin een sterke traditie. Met enige regelmaat ga ik voor in de vrijgemaakte kerk in Eindhoven en dan zitten daar op de voorste banken tientallen studenten (en die zijn niet van de eigen gemeente). Ook jongeren uit gereformeerde bond kringen weten redelijk vaak een kerk van hun keuze in de nieuwe stad te vinden. Andere kerken - waaronder ook onze cgk - hebben dit mechanisme veel minder in zich. In de tijd dat ik jeugd- en studentenouderling in Deventer was (1988-1993) viel mij al op dat relatief weinig christelijke gereformeerde studenten contact kregen met de (een) zustergemeente in de studiestad.
Ik merkte dat aan twee kanten. Als ouderling in Deventer (HBO-stad) kreeg ik wel geregeld namen door van studenten die daar kwamen studeren, maar slechts enkelen van hen zochten actief aansluiting. En steeds op de stoep staan met de vraag of ze toch alsjeblieft naar de kerk of de jeugdvereniging willen komen, dat schiet niet op.
Van onze kant - als kerkenraad - gaven we de namen van onze jongeren door aan de zustergemeente in de plaats waar ze gingen studeren. En dan maar afwachten of het de jeugd- of studentenouderling daar lukte om contact met hen te krijgen en ze bij de gemeente te betrekken. In de meeste gevallen kwam het hier niet of slechts in geringe mate van.
STUDENTENVERENIGING
Ik weet dat er ook in ons cgk-verband hier en daar met succes onder studenten gewerkt wordt. Groningen is zo’n voorbeeld. Interessant voor andere gemeenten om hun aanpak eens onder de loep te nemen. Toch moeten we over het algemeen constateren dat ons kerkverband niet sterk is in de pastorale bearbeiding van onze jongeren die elders studeren.
Ik ga niet in op oorzaken. Voor een deel zijn die dingen cultureel bepaald. Nogmaals, vrijgemaakte, gereformeerde bond en gereformeerde gemeente studenten weten vaak wel hun weg naar de zustergemeente in de betreffende plaats te vinden. In plaats daarvan zou ik liever wijzen op een andere mogelijkheid voor studenten om aansluiting te zoeken bij geloofsgenoten: de christelijke studentenverenigingen.
Natuurlijk ben ik bevooroordeeld - dat heb je als je met het ‘IFES-sop’ bent overgoten - maar ik heb zoveel mooie voorbeelden gezien van jongeren die door hun lidmaatschap van een CSFR, een Ichthus, een Alpha, een RSK, een CSF, een VGS, een Navigator vereniging, of een internationale groep (!) tot een levend geloof gekomen zijn en de broodnodige steun hebben gehad aan hun vereniging bij alles wat er aan invloeden op ze af kwam.
En deze situatie heeft zich niet gewijzigd. Ook in mijn eigen gemeente zie ik dat een aantal jongeren die in Rotterdam, Delft, Ede of ook in de eigen plaats Eindhoven studeren en daar actief zijn in hun vereniging, gevormd worden in hun geloof en uitgedaagd om als getuige van Christus in het leven te staan.
Het is mooi als het een gemeente lukt om studenten pastoraal te begeleiden. Maar als dit niet lukt, dan is het een goed idee om gebruik te maken van de ‘uitstrekte arm’ van de kerk, de christelijke studentenvereniging. Het bijzondere is dat je nogal eens ziet dat een student die niet zoveel (meer) op had met de kerk dóór de studentenvereniging de weg weer terugvindt naar de kerk. Misschien niet altijd de kerk van zijn of haar jeugd, maar dan toch een kerk die de Bijbel serieus neemt.
EEN PAAR HANDREIKINGEN
Als het gaat om studentenpastoraat zou ik graag het volgende aan kerkenraden mee willen geven:
• Probeer als gemeente en als kerkenraad (bijtijds) aandacht te vragen bij de aankomende studenten en hun ouders voor het christelijke studentenwerk in de studiestad. Nodig eens een stafwerker van de Navigators of IFES uit om te vertellen over de verenigingen. Mijn indruk is dat dit nog maar heel weinig gebeurt;
• Blijf de gewoonte volhouden om de naam van de jongere door te geven aan de zustergemeente in de stad waar hij of zij gaat studeren. Het lijkt me wel kies naar de student in kwestie toe om hem of haar daar ook van in kennis te stellen. In een enkel geval kan het zijn dat iemand dit liever niet heeft, bijvoorbeeld omdat hij/zij van plan is de weekenden steeds thuis te zijn (het kan zijn dat men onder het pastoraat van de thuisgemeente wil blijven vallen);
• Jeugd- of studentenouderlingen van de thuisgemeente zou ik willen adviseren - zeker in het eerste jaar - voeling te houden met de jongeren die hun vleugels elders uitslaan. Via de sociale media is het vrij gemakkelijk dit contact te leggen. Zo kun je peilen of het iemand lukt aansluiting te krijgen bij geloofsgenoten in de studiestad;
• Jeugd- of studentenouderlingen van de ontvangende gemeente wil ik vragen zo snel als mogelijk contact te leggen met degene van wie de naam is doorgegeven. Dit is van groot belang. De eerste maanden is alles nieuw voor de student. Dat is ook de periode dat een student gevoelig is voor aandacht en steun;
• In zijn algemeenheid pleit ik voor een wat bredere kijk op het begrip studentenpastoraat. Studenten die in de eigen plaats studeren (en lid blijven van de gemeente) én studenten die elders studeren maar toch een sterke binding houden met de thuisgemeente, kunnen op de klassieke manier benaderd worden. Maar studenten die zich settelen in hun nieuwe stad, daar hun netwerk opbouwen en niet of nauwelijks aansluiting zoeken met een christelijke gereformeerde kerk daar, hebben het wellicht nodig om op een andere manier pastoraal begeleid te worden: stimuleer ze om lid te worden van een Ichthus, CSFR, Alpha enz.;
• Wil iemand niets van dat alles, dan kan een jeugd- of studentenouderling proberen persoonlijk contact met de betreffende student te houden. Het is daarbij wel zaak dat er afstemming plaatsvindt tussen de kerkenraad van de thuisgemeente en de ontvangende gemeente. Dat men van elkaar weet wat men doet.
Studentenpastoraat is een kwetsbaar iets. Het is altijd zoeken hoe je dit het beste vorm kan geven. Maar als het ons, als ambtsdragers, lukt om hen een beetje verder op weg te helpen in hu zoektocht, dan is er veel gewonnen!
Ds. A. van der Maarl (1962) is vanaf 1993 predikant en dient momenteel de kerk van Eindhoven. Hij is een aantal jaren via IFES studentenpastor geweest en is momenteel als vrijwilliger betrokken bij het gevangeniswerk van Stichting Epafras.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 2014
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 2014
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's